Het registratiesysteem is geïntegreerd in het softwarepakket ‘meetingburger.net’ en zorgt ervoor dat u bij de raadpleging van een bekendmaking in dit pakket de datum waarop de beslissing is genomen en de publicatiedatum kan verifiëren met de desbetreffende gepubliceerde notulen of besluitenlijst van het bevoegde orgaan.

Openbare zitting

 

 

 

DE GEMEENTERAAD:

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten

         inzonderheid artikelen 24 en 25, decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996

         decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode

         decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         bestuursdecreet van 7 december 2018

         besluit van de Vlaamse Regering houdende subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid, goedgekeurd door de Vlaamse regering op 8 juli 2016

         besluit van de Vlaamse Regering over het lokaal woonbeleid, goedgekeurd door de Vlaamse regering op 16 november 2018,  verder genoemd het BVR Lokaal Woonbeleid

         het besluit van de gemeenteraad van 29 april 2010 tot oprichting van het intergemeentelijk samenwerkingsverband ‘Woonfocus’ i.k.v. het BVR van 21/09/2007 met betrekking tot de subsidiëring van projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid

         besluit van de gemeenteraad van 29 september 2016 tot projectverlenging van het intergemeentelijk samenwerkingsverband "WOONFOCUS"

         besluit van de gemeenteraad van 27 april 2017 " gemeentebelasting op verwaarloosde woningen en gebouwen registratie en belasting - goedkeuring "

         besluit van de gemeenteraad van 27 juni 2019 tot oprichting van het nieuwe intergemeentelijke samenwerkingsverband ‘IGSW Woonfocus 2.0’ in het kader van het BVR van 16 november 2018 betreffende het lokaal woonbeleid, ter vervanging van de intergemeentelijke samenwerking Woonfocus die zal aflopen op 31 december 2019

         besluit van de gemeenteraad van 27 juni 2019 tot goedkeuring van het projectplan voor de intergemeentelijke samenwerking ‘IGSW Woonfocus 2.0’ in het kader van het BVR van 16 november 2018 betreffende het lokaal woonbeleid

 

Feiten en context

Het voorstel is om een aantal wijzigingen in het reglement op te nemen:

         opheffing vorig belastingreglement en vaststelling nieuw belastingreglement, beide vanaf 1 januari 2020

         verstrenging grens voor verwaarlozing ( 12 punten in plaats van 18 punten )

         aanpassingen vrijstellingen

         omschrijving procedure over het aanvragen van een vrijstelling

         toevoeging overgangsmaatregel

         tekstuele aanpassingen

         verduidelijking dat de belasting ondeelbaar verschuldigd is

 

Argumentatie

In het projectplan voor Woonfocus voor de periode 2017-2019, werd de opsporing, inventarisatie en aanpak van verwaarloosde woningen opgenomen, net zoals het hanteren van een heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen.

De projectperiode van deze intergemeentelijke samenwerking Woonfocus loopt van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019.

In het projectplan voor ‘IGSW Woonfocus 2.0’, werd de opsporing, inventarisatie en aanpak van verwaarloosde woningen opgenomen, net zoals het hanteren van een heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen.

Stebo vzw werd opgenomen als projectuitvoerder binnen het intergemeentelijk samenwerkingsverband Woonfocus (2017-2019) en IGSW Woonfocus 2.0 (2020-2025).

Verwaarlozing van woningen en gebouwen op het grondgebied van de gemeente moet voorkomen en bestreden worden om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan.

Het is wenselijk dat op het grondgebied van de gemeente beschikbare patrimonium voor wonen optimaal benut wordt.

Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen.

De vrijstellingen werden aangepast op basis van ervaringen in de praktijk en op aanraden van Wonen Vlaanderen.

Het belastingreglement werd in samenspraak met Stebo vzw herschreven op basis van het nieuwe voorbeeldreglement van Wonen Vlaanderen.

De vrijstellingen van registratie en/of belasting die in dit reglement zijn opgenomen, sluiten het beste aan bij de noden en het beleid van de gemeente.

 

Bijlagen

bijlage 1 technisch verslag

 

BESLUIT

 

eenparig aangenomen.
 

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALING

 

Artikel 1:

Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit reglement wordt begrepen onder:

 

  Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a)  een aangetekend schrijven

b)  een afgifte tegen ontvangstbewijs

c)  een elektronische aangetekende zending.

 

  Bezwaarinstantie: het college van Burgemeester en Schepenen

 

  Gebouw: het onroerend goed vermeld in artikel 24, 2° van het Heffingsdecreet

 

  Gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen: de inventaris, sinds 1 januari 2017 vermeld in artikel 26 van het Heffingsdecreet

 

  Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen: het register vermeld in artikel 4 van dit reglement

 

  Heffingsdecreet: het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996

 

  Registerbeheerder: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, het beheer en de actualisering van het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. De gemeente kan hiervoor beroep doen op medewerkers van het intergemeentelijk samenwerkingsverband die worden aangesteld door het college van burgemeester en schepenen

 

  Registratiedatum: de datum waarop een woning of een gebouw met toepassing van artikel 5 van dit reglement in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen is opgenomen

 

  Renovatienota: is een gedetailleerde, gedateerde en ondertekende nota die door het college van Burgemeester en Schepenen wordt goedgekeurd en waarin minstens volgende elementen zijn opgenomen:

a)  een overzicht van de voorgenomen werken

b)  een gedetailleerd tijdschema waaruit blijkt dat binnen een periode van maximaal 24 maanden de woning bewoonbaar wordt gemaakt

c)  offertes en/of facturen ten bedrage van minimaal 10.000,00 euro met betrekking tot de voorgenomen werken waarin de verschillende onderdelen duidelijk vermeld worden. Deze offertes en/of facturen mogen niet ouder zijn dan 1 jaar

d)  fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen.

 

10°  Woning: het onroerend goed vermeld in artikel 24, 5° van het Heffingsdecreet

 

11°  Zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:

a)  de volle eigendom

b)  het recht van opstal of van erfpacht

c)  het vruchtgebruik.

 

HOOFDSTUK 2. REGISTRATIE VAN VERWAARLOOSDE WONINGEN EN GEBOUWEN

 

Artikel 2:

Inwerkingtreding en overgangsmaatregelen

§ 1. Het reglement houdende de inventarisering van verwaarloosde woningen en gebouwen en houdende de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen goedgekeurd door de gemeenteraad van 27 april 2017 wordt opgeheven op 1 januari 2020. Voor het aanslagjaar 2019, voor zover er nog een inkohiering zou moeten gebeuren voor 30 juni 2020, blijven de bepalingen van het belastingreglement vastgesteld door de gemeenteraad op 27 april 2017 gelden.

 

§ 2. Woningen en gebouwen, die reeds eerder werden opgenomen in het register verwaarloosde woningen en gebouwen, blijven opgenomen in het register met hun oorspronkelijke registratiedatum. Vrijstellingen die reeds eerder werden toegekend volgens de bepalingen van vorige reglement(en), blijven behouden met dezelfde duur en/of einddatum. Na afloop van deze vrijstelling gelden de bepalingen van dit reglement.

 

§ 3. Dit reglement treedt in werking vanaf 1 januari 2020.

 

Artikel 3:

Vaststelling van de verwaarlozing

§ 1. Het college van burgemeester en schepenen stelt de personeelsleden aan voor de opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen. Zowel eigen personeelsleden als medewerkers van het intergemeentelijke samenwerkingsverband kunnen hiertoe aangesteld worden. De onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden van de aangestelde personeelsleden worden omschreven in het artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§ 2. De aangestelde personeelsleden stellen de verwaarlozing van een woning of een gebouw vast in een genummerde administratieve akte, aan de hand van het model van technisch verslag dat als bijlage is toegevoegd aan dit reglement. Daarbij geldt een gebrek van categorie I voor één punt, van categorie II voor drie punten, van categorie III voor negen punten en van categorie IV voor achttien punten. Er is sprake van verwaarlozing als de indicaties in dit verslag een eindscore opleveren van minimaal 12 punten. Aan het verslag wordt minstens één foto van de woning of het gebouw toegevoegd.

 

Artikel 4:

Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen

§ 1. De gemeente houdt een gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen bij.

 

§ 2. In dit register worden de volgende gegevens opgenomen:

1° het adres van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw

2° de kadastrale gegevens van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw

3° de identiteit en het adres van alle zakelijk gerechtigden

4° het nummer en de datum van de administratieve akte

5° de toestand van verwaarlozing van de woning of het gebouw, inclusief het technisch verslag

6° de eventuele ligging binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan

7° de eventuele voorbereiding van een onteigeningsplan waarbinnen het verwaarloosd gebouw zich situeert.

 

Artikel 5:

Registratie van verwaarloosde woningen en gebouwen

§ 1. De registerbeheerder neemt een woning of een gebouw, waarvan is vastgesteld dat het verwaarloosd is, op in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, de vijfde werkdag na het verstrijken van de bezwaartermijn vermeld in artikel 7, § 1, tweede lid, 4° of, wanneer een ontvankelijk bezwaar is ingediend, de eerste werkdag die volgt op de beslissing waarbij geoordeeld wordt dat het bezwaar ongegrond is.

 

§ 2. Een woning die of een gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen of woningen, kan eveneens worden opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, kan eveneens worden opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Artikel 6:

Kennisgeving van de voorgenomen registratie

Alle zakelijk gerechtigden, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden met een beveiligde zending in kennis gesteld van het voornemen om de woning of het gebouw op te nemen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Deze kennisgeving bevat:

  de genummerde administratieve akte

  het technisch verslag

  informatie over de gevolgen van de registratie, inclusief verwijzing naar dit reglement

  informatie over de bezwaarprocedure tegen de opname in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen

  informatie over de mogelijkheid tot schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de zakelijk gerechtigde(n). Is een woonplaats van een zakelijk gerechtigde niet gekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een zakelijk gerechtigde niet gekend, dan vindt de betekening plaats aan het adres van de woning of het gebouw waarop de administratieve akte betrekking heeft.

 

Artikel 7:

Bezwaar tegen de voorgenomen registratie

§ 1. Tegen het voornemen, om een woning of een gebouw op te nemen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, vermeld in artikel 6, kan de zakelijk gerechtigde bezwaar indienen bij de bezwaarinstantie.

 

Op straffe van nietigheid moet het bezwaarschrift:

  ondertekend en gemotiveerd zijn

  met een beveiligde zending worden ingediend

  minimaal de volgende gegevens bevatten:

a)  de identiteit en het adres van de indiener

b)  de vermelding van het nummer van de administratieve akte

c)  de vermelding van het adres van de woning of het gebouw waarop het bezwaarschrift betrekking heeft

  worden betekend binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat de dag na de betekening van de beveiligde zending vermeld in artikel 6.

 

§ 2. Een laattijdig ingediend bezwaar tegen een voorgenomen registratie wordt behandeld als een verzoek tot schrapping als vermeld in artikel 8.

 

Bij betekening per aangetekend schrijven geldt de datum van verzending als datum van de indiening van het bezwaarschrift.

 

§ 3. De vaststelling van de verwaarlozing kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

 

§ 4. Als het bezwaarschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

§ 5. De bezwaarinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke bezwaarschriften. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden.

 

§ 6. De bezwaarinstantie doet uitspraak over het bezwaar en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van orde van negentig dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bezwaarschrift.

 

§ 7. Wordt het bezwaar ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw niet opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Artikel 8:

Schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen

§ 1. De registerbeheerder schrapt een woning of een gebouw uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen wanneer de zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning of het gebouw geen indicaties van verwaarlozing meer vertoont die bij quotering in het model van technisch verslag, vermeld in artikel 3, 12 punten of meer zouden opleveren. De zakelijk gerechtigde richt hiertoe een schriftelijk verzoek aan de registerbeheerder.

 

Op straffe van nietigheid moet dit verzoek:

1° ondertekend en gemotiveerd zijn

2° met een beveiligde zending worden ingediend

3° minimaal de volgende gegevens bevatten:

a)  de identiteit en het adres van de indiener

b)  de vermelding van het adres van de woning of het gebouw waarop het verzoek betrekking heeft.

 

Bij betekening per aangetekend schrijven geldt de datum van verzending als datum van de indiening van het verzoek tot schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

§ 2. De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

 

§ 3 Als het verzoek tot schrapping ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

§ 4. De registerbeheerder onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke verzoeken tot schrapping. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden.

 

§ 5. De registerbeheerder doet uitspraak over het verzoek tot schrapping en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen die ingaat de dag na de betekening van verzoek.

 

Als de kennisgeving vermeld in het eerste lid niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het verzoek tot schrapping geacht te zijn ingewilligd.

 

§ 6. Wordt het verzoek ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. De datum van betekening van het verzoek tot schrapping geldt als datum van schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Artikel 9:

Beroep tegen weigering tot schrapping

§ 1. Tegen de beslissing tot weigering van de schrapping van een woning of gebouw uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen kan de zakelijk gerechtigde beroep aantekenen bij de bezwaarinstantie.

 

Op straffe van nietigheid moet dit beroep:

1° ondertekend en gemotiveerd zijn

2° met een beveiligde zending worden ingediend

3° minimaal de volgende gegevens bevatten:

a)  de identiteit en het adres van de indiener

b)  de vermelding van het adres van de woning of het gebouw waarop het verzoek betrekking heeft

c)  de weigeringsbeslissing

4° worden betekend binnen een termijn van 30 dagen die ingaat de dag na de betekening van de weigeringsbeslissing.

 

§ 2. De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

 

§ 3. Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

§ 4. De bezwaarinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepen. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden.

 

§ 5. De bezwaarinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen die ingaat de dag na de betekening van beroepschrift.

 

Als de kennisgeving vermeld in het eerste lid niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het beroep geacht te zijn ingewilligd.

 

§ 6. Wordt het beroep ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

HOOFDSTUK 3. BELASTING OP VERWAARLOOSDE WONINGEN EN GEBOUWEN

 

Artikel 10:

Belastingstermijn en belastbare grondslag

§ 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die, gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

§ 2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit dit register, blijft de belasting verschuldigd bij het verstrijken van elke opeenvolgende periode van twaalf maanden.

 

Artikel 11:

Belastingplichtige

§ 1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op de verjaardag van de registratiedatum.

 

§ 2. Indien er meerdere zakelijk gerechtigden zijn, zijn zij allen hoofdelijk en ondeelbaar gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.

 

§ 3. In geval van overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager van het zakelijk recht de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht via een aangetekend schrijven en/of tegen ontvangstbewijs in kennis stellen van de opname van het gebouw of de woning in de inventaris.

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Degene die het zakelijk recht overdraagt is tevens verplicht om binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per aangetekend schrijven aan de administratie een kopie van de notariële akte over te maken. Deze bevat minstens de volgende gegevens:

         naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel

         datum van de akte, naam en standplaats van de notaris

         nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Artikel 12:

Tarief van de belasting

De belasting bedraagt:

         € 1.980,00 voor een woning

         € 1.980,00 voor een gebouw

 

Per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat de woning of het gebouw in het register staat wordt de heffing verhoogd met € 1.980,00 (tot een maximum van € 19.800,00).

 

De belasting is ondeelbaar verschuldigd.

 

Artikel 13:

Vrijstellingen

§ 1. De zakelijk gerechtigde kan beroep doen op de hieronder in § 2 en § 3 vermelde vrijstellingen. Indien hij van een bepaalde vrijstelling gebruik wenst te maken moet hij zelf de nodige bewijsstukken voorleggen aan de administratie. Deze vrijstellingen moeten, tenzij anders vermeld, elk jaar opnieuw, per aanslagjaar, voor de datum van het verschuldigd zijn van de belasting worden aangevraagd.

 

§ 2. Is van de belasting vrijgesteld :

 

1° De belastingplichtige die de verwaarloosde woning volledig en uitsluitend gebruikt als zijn hoofdverblijfplaats en als die niet over een andere woning beschikt

 

2° de belastingplichtige die volle eigenaar is van de woning of het gebouw en die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of in een zorgwoning, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling, of elders inwoont in het kader van een zorgsituatie.. Een attest van verblijf in de ouderenvoorziening of instelling, een melding van zorgwoning of ingeschreven zijn als bewoner van een zorgwoning of een attest van de huisdokter moet worden voorgelegd. Deze vrijstelling loopt totdat deze situatie zich opheft.

 

3° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing. Deze vrijstelling geldt tot zolang de situatie zich aanhoudt. Een afschrift van de gerechtelijke beslissing moet worden voorgelegd.

 

4° de belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. Dit bewijs moet geleverd worden door de belastingplichtige door het voorleggen van een attest van de notaris waaruit blijkt vanaf welke datum de belastingplichtige eigenaar is geworden of door het voorleggen van een notarisakte.

Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan:

         vennootschappen waarin de vroegere houder van het zakelijk recht participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10 procent van het aandeelhouderschap

         bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij ingeval van overdracht bij erfopvolging of testament.

 

5° Indien belastingplichtige 5 of meer woningen en/of gebouwen bezit die hij of zij tegelijk wil slopen, verbouwen of renoveren om economische efficiëntieredenen, voor zover er een planning kan voorgelegd worden en er jaarlijks over wordt gerapporteerd op het gemeentelijk woonoverleg. Indien hij geen deel uitmaakt van het woonoverleg, wordt hij voor dit punt jaarlijks uitgenodigd. Het woonoverleg formuleert een advies voor het college van burgemeester en schepenen over de vrijstelling voor het betreffende belastingjaar. De geïnventariseerde woning of het geïnventariseerde gebouw maakt deel uit van deze sloop-, verbouw- of renovatieplannen. Deze vrijstelling kan maximaal verleend worden voor vijf opeenvolgende belastingsjaren.

 

Vrijstellingen vermeld in deze paragraaf zijn persoons-/organisatiegebonden. De administratie kan jaarlijks bewijzen opvragen om de vrijstelling te staven.

 

§ 3. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:

1° het gebouw of de woning gerenoveerd wordt. Er kunnen twee gevallen van renovatie onderscheiden worden:

         wanneer het gaat over handelingen die om een omgevingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning vragen: er kan een niet vervallen omgevingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning worden voorgelegd, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning én dat deze vrijstelling maar één keer aan dezelfde houder van het zakelijk recht kan worden toegekend.

         wanneer het gaat over handelingen die geen omgevingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning vragen: er kan een renovatienota worden voorgelegd met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op de goedkeuring van de renovatienota door de administratie en dat deze vrijstelling maar één keer aan dezelfde houder van het zakelijk recht kan worden toegekend.

 

Slechts 1 van bovenstaande vrijstellingen kan worden toegekend binnen een periode van 10 jaar.

 

2° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid voorlopig of definitief goedgekeurd onteigeningsplan. De periode van vrijstelling duurt tot twee jaar nadat het onteigeningsplan eventueel ongedaan gemaakt wordt of tot de onteigening effectief wordt.

 

3° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.

 

4° het gebouw of de woning beschermd is als monument, stads- of dorpsgezicht krachtens het decreet van 3 maart 1976, of opgenomen is in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. De periode van vrijstelling geldt voor een periode van drie jaar en vangt aan op datum van de aanvraag van de vrijstelling.

 

5° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.

 

6° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, of omwille van een andere soortgelijke procedure, vb. bij de afhandeling van een verzekeringsonderzoek of geschil. De vrijstelling gaat in:

         vanaf het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot twee jaar na het einde van de onmogelijkheid indien de zaak start na registratie in het verwaarlozingsregister

         twee jaar vanaf de registratiedatum indien de procedure gestart is voor de registratie.

 

De nodige bewijsstukken van de gerechtelijke procedure moeten hierbij voorgelegd worden en de belastingplichtige moet spontaan de administratie op de hoogte houden over het verloop van de procedure. Gerechtelijke procedures in het kader van huurgeschillen of geschillen waarvoor de bevoegde rechtbank geen verzegeling van de woning en/of gebouw heeft uitgesproken, geven geen aanleiding tot het verlenen van een vrijstelling van de belasting.

 

7° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie- verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2, van de Vlaamse Wooncode.

 

8° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.

 

9° te koop wordt aangeboden tegen aanvaardbare marktvoorwaarden. Dit moet worden aangetoond aan de hand van een schattingsverslag door een expert. Deze vrijstelling geldt voor een periode van 1 jaar en kan slechts één keer toegekend worden aan dezelfde eigenaar van het zakelijk recht binnen een periode van 10 jaar.

 

10° het gebouw of de woning te huur staat. Deze vrijstelling geldt voor een periode van maximaal 1 jaar en kan slechts één keer toegekend worden aan dezelfde eigenaar van het zakelijk recht binnen een periode van 10 jaar.

 

11° wanneer de verwaarlozing het gevolg is van overmacht, dit wil zeggen te wijten is aan redenen buiten de wil van de zakelijk gerechtigde van wie redelijkerwijze niet kan verwacht worden dat hij een einde stelt aan de verwaarlozing. Deze vrijstelling wordt toegekend door middel van een gemotiveerde beslissing van het college van burgemeester en schepenen waarin ook de termijn van deze vrijstelling wordt opgenomen.  

 

§ 4. De bezwaarinstantie onderzoekt de aanvraag voor vrijstelling. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden.

 

§ 5. De bezwaarinstantie doet uitspraak over het verzoek tot vrijstelling en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de betekening van de aanvraag. Indien de aanvraag wordt ingewilligd, wordt de startdatum en de eventuele einddatum of termijn van de vrijstelling vermeld in dit schrijven.

Als de kennisgeving vermeld in het eerste lid niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt de aanvraag tot vrijstelling geacht te zijn ingewilligd.

 

§ 6. Een beroep tegen de beslissing over een aanvraag tot vrijstelling kan ingediend worden bij de het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig de procedure, vermeld in artikel 15.

 

Artikel 14:

Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier. Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 15:

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd.

 

Artikel 16:

Melding, afkondiging en bekendmaking

Van dit belastingreglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.