HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN:

MOTIVERING

Juridische gronden

●         artikel 117 en 120 van de nieuwe gemeentewet zoals gecodificeerd bij koninklijk besluit dd. 24 juni 1988 en bekrachtigd bij artikel 1 van de wet dd. 26 mei 1989

●         besluit van de gemeenteraad van 27 januari 2005 waarin de erelonen en de verplaatsingskosten van examenjury's werden vastgesteld

●         besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de rechtspositieregeling, art. 156 inzake de vergoeding voor reiskosten

●         decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56 en 57

●         besluit van de gemeenteraad van 27 januari 2022 waarin de bevoegdheden van interne organisatie werden gedelegeerd naar het college van burgermeester en schepenen en het vast bureau

Feiten en context

Op 27 januari 2005 werden de erelonen en de verplaatsingskosten van externe juryleden van selectiecommissies vastgesteld.

Op 29 augustus 2019 heeft de OCMW-raad beslist om de rechtspositieregeling voor onder andere het stuk van werving en selectie over te nemen. Er is geen expliciete beslissing genomen over de erelonen van externe juryleden, maar sinds die datum werden dezelfde bedragen gehanteerd.

Er zijn door het decreet lokaal bestuur, of een ander decreet, geen wettelijke bepalingen gesteld voor de vergoedingen van externe juryleden. Dit is nagevraagd bij het agentschap binnenlands bestuur.

De erelonen werden als volgt vastgesteld op de gemeenteraad van 27 januari 2005:

De bedragen waren onderhevig aan het indexcijfer der consumptieprijzen. Dit zijn de huidige bedragen (per 1 december 2022 geldt een indexering van 1,9607):

Volgens titel II, hoofdstuk II, afdeling III van de rechtspositieregeling moet de selectiecommissie uitsluitend bestaan uit deskundigen. Volgens titel II, hoofdstuk II, afdeling III van de rechtspositieregeling wordt onder deskundigheid verstaan: 'dat de leden van de (gemeenschappelijke) selectiecommissie over de specifieke deskundigheden moeten beschikken om de kandidaten te beoordelen op de voor de functie vastgestelde selectiecriteria.'

We stellen vast dat ongeacht het niveau van de vacature, er van de externe juryleden niet meer of minder deskundigheid is vereist. Elke selectie vraagt een aparte aanpak en kennis die meestal rechtstreeks gelinkt is met de eigen functie en expertise van het externe jurylid. Een jurylid die jureert voor een functie op niveau A is niet automatisch geschikt om te jureren voor een functie op niveau D. Daarom stellen we voor om het ereloon van de externe juryleden gelijk te trekken en iedereen hetzelfde bedrag per uur te betalen.

We stellen voor om dit bedrag vast te leggen op 35 euro per uur, onderhevig aan het indexcijfer der consumptieprijzen (op moment van dit besluit 1,9607). Budgettair is de impact erg gering.

De kilometervergoeding voor externe juryleden is dezelfde als die van dienstreizen voor personeelsleden en blijft behouden.

Argumentatie

Voor het jureren van externe juryleden in selectiecommissies willen we geen onderscheid meer maken in de vergoeding die zij hiervoor krijgen. Voor een functie op A-, B-, C- of D-niveau is niet meer of minder deskundigheid van het externe jurylid vereist dat het verschil in vergoedingen zou rechtvaardigen. We stellen daarom de vergoeding vast op €35 euro per uur onderhevig aan het indexcijfer der consumptieprijzen, op 1 december 2022 is dat 1,9607.

Financiële gevolgen

Uitgaven:

Gemeente: 2022/GBB/0190-99/61608000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN

BESLUIT UNANIEM

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen legt het ereloon van externe juryleden op 35 euro per uur met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 2:

Bovenvermeld bedrag wordt aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen en is gekoppeld aan de spilindex 138,01.