Het registratiesysteem is geïntegreerd in het softwarepakket ‘meetingburger.net’ en zorgt ervoor dat u bij de raadpleging van een bekendmaking in dit pakket de datum waarop de beslissing is genomen en de publicatiedatum kan verifiëren met de desbetreffende gepubliceerde notulen of besluitenlijst van het bevoegde orgaan.

Openbare zitting

 

 

 

DE OCMW RAAD:

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, art. 74 en 75

         decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd, art.74 juncto 39, waarbij aan de OCMW-raad en vast bureau opgelegd wordt om een deontologische code aan te nemen, waarbij de deontologische code van het vast bureau minstens de deontologische code zoals aangenomen door de OCMW-raad omvat

         decreet van 2 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad

 

Feiten en context

Bij decreetswijziging worden aan artikel 39 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur de volgende zinnen toegevoegd:

"en richt een deontologische commissie op. De deontologische code regelt ook de samenstelling, werking en bevoegdheid van de deontologische commissie. De deontologische commissie bestaat minstens uit één vertegenwoordiger per fractie in de gemeenteraad."

 

De centrale gemeenteraadscommissie, die oorspronkelijk in de deontologische code van de gemeente en het OCMW als deontologische commissie heeft gefungeerd, kan die rol niet langer opnemen als gemeenteraadscommissie.

 

De centrale gemeenteraadscommissie heeft de wijzigingen in de artikelen 32 tot en met 35 van de deontologische code ter zake dan ook besproken en een voorstel uitgewerkt dat aan de raad wordt voorgelegd voor goedkeuring.

 

Argumentatie

Volgens het Agentschap Binnenlands bestuur moeten de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn elk een eigen deontologische commissie inrichten: 1 voor de gemeenteraad en 1 voor de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

De deontologische commissie voor de gemeenteraad is bevoegd voor:

de gemeenteraadsleden

de voorzitter van de gemeenteraad

de schepenen

de burgemeester

 

De deontologische commissie voor de raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor:

de OCMW-raadsleden

de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn

de voorzitter en de leden van het vast bureau

de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

Ingevolge de verplichting om een afzonderlijke deontologische commissie op te richten gelinkt aan de deontologische code van de lokale mandatarissen, is een voorstel uitgewerkt door de centrale gemeenteraadscommissie.

 

De samenstelling van de deontologische commissie van de gemeenteraad kan gelijkaardig of identiek zijn aan de samenstelling van de deontologische commissie van de raad voor maatschappelijk welzijn. Toch gaat het om 2 afzonderlijke commissies. Voor een grotere eenheid in samenwerking tussen de beide lokale besturen lijkt een identieke samenstelling van de twee commissies aangewezen.

 

Omdat de decreetswijziging bepaalt dat de deontologische commissie minstens uit één vertegenwoordiger per fractie in de gemeenteraad bestaat, kan de huidige samenstelling zoals in de centrale gemeenteraadscommissie behouden blijven inclusief de burgemeester cq voorzitter van het vast bureau als lid. Alle leden van de deontologische commissie zijn stemgerechtigd.

 

De deontologische code vermeldt bij voorkeur dat enkel klachten tegen individuele mandatarissen ontvankelijk zijn, om klachten tegen een hele gemeenteraadsfractie of de hele gemeenteraad te vermijden want dat zou voor praktische moeilijkheden zorgen en in strijd zijn met de geest van het DLB.

 

Het decreet over het lokaal bestuur (DLB) bevat geen aanwezigheidsquorum voor vergaderingen van de deontologische commissie. De centrale commissie stelt voor geen aanwezigheidsquorum in te voeren want hoewel een quorum kan leiden tot voldoende aanwezigheid, kan het leiden tot vertragingen of zelfs de werking hypothekeren als een meerderheid van de commissieleden het nalaat om te verschijnen.

 

Het is ook toegestaan dat een lid zich laat vervangen door een ander fractielid van dezelfde fractie of dat een lid van een eenmansfractie zich door iemand van een andere fractie laat vervangen. Ook voor de verhindering van de voorzitter wordt in een vervangingsregeling voorzien.

 

De werkwijze van de deontologische commissie is ook aangepast omdat er volgens de interpretatie van de decreetswijziging geen verwijzing meer mag zijn naar sancties zoals in het tuchtrecht.

 

De bescherming van de rechten van verdediging blijft gegarandeerd, waarbij discretie en sereniteit in de behandeling van dossiers door de deontologische commissie voorop staan.

 

Wat de praktische voorbereiding en afhandeling van de zitting van de deontologische commissie betreft, wordt voorgesteld dit zo veel mogelijk gelijkaardig te laten lopen als voor de raden en gemeenteraadscommissies.

 

Het voorstel van de centrale gemeenteraadscommissie voor de wijziging van art. 32 tot en met 35 van de deontologische code luidt als volgt:

Artikel 32

 

De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn (OCMW-raad) richten elk een eigen deontologische commissie in: 1 voor de gemeenteraad en 1 voor de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

De deontologische commissie voor de gemeenteraad is bevoegd voor:

        de gemeenteraadsleden

        de voorzitter van de gemeenteraad

        de schepenen

        de burgemeester

 

 

De deontologische commissie voor de raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor:

        de OCMW-raadsleden

        de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn

        de voorzitter en de leden van het vast bureau

        de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

De gemeenteraad respectievelijk de OCMW-raad en de twee deontologische commissies, die beide zowel voor gemeente als voor OCMW identiek samengesteld zijn uit de fractieleiders als

stemgerechtigde leden en en de burgemeester respectievelijk de voorzitter van het vast bureau als stemgerechtigd lid, waken over de naleving van de deontologische code.

 

De voorzitter van de centrale gemeenteraadscommissie is tevens voorzitter van de deontologische commissies.

 

Indien een lid van de deontologische commissie verhinderd is om aanwezig te zijn bij de behandeling en beslissing over een klacht of melding of wegens belangenvermenging niet als lid mag zetelen, waarbij de bepalingen van art. 27 decreet over het lokaal bestuur naar analogie gelden, wordt dat lid vervangen door een door de fractie waartoe hij behoort aan te duiden vervanger.
Als een commissielid behoort tot een eenmansfractie, kan hij zich laten vervangen door een mandataris in de gemeenteraad/OCMW-raad van een andere fractie.

 

Is de voorzitter zelf betrokken partij, dan wordt hij/zij vervangen door een raadslid dat aangeduid is door de voorzitter om hem/haar te vervangen en als er geen aanduiding is door het raadslid met de meeste anciënniteit.
 

Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.

 

De leden en de voorzitter van de deontologische commissie ontvangen eenzelfde presentiegeld zoals de leden van de gemeenteraadscommissies van zodra het besluit van de Vlaamse Regering dienaangaande in werking treedt.

 

De deontologische commissie in eerste instantie en de gemeenteraad, bij herhaling of in beroep, oordeelt over meldingen en klachten over inbreuken op de deontologische code.

 

Artikel 33

Eén ieder die geconfronteerd wordt met een inmenging van een lokale mandataris die zij in strijd achten met deze deontologische code, maakt hiervan binnen tien dagen na de interventie of na de kennisname van de interventie per aangetekende brief of per brief tegen ontvangstbewijs melding aan de voorzitter of de secretaris van de deontologische commissie.

 

Een kopie van de klacht of melding wordt binnen 10 werkdagen na ontvangst overgemaakt en ter kennis gebracht van de betrokken lokale mandataris.

 

Een anonieme klacht of melding is onontvankelijk.

 

Een klacht of melding kan enkel gericht zijn tegen een individuele mandataris. Klachten of meldingen gericht tegen bijvoorbeeld een of meer fracties of tegen de hele gemeenteraad, het college van burgemeester en schepenen de hele OCMW-raad, het vast bureau, het bijzonder comité voor de sociale dienst, zonder dat deze lijst limitatief is, zijn onontvankelijk.

 

Artikel 34

§1. De voorzitter van de deontologische commissie legt de in voormeld artikel omschreven meldingen voor aan de eerstvolgende vergadering van de deontologische commissie.

 

§2. De deontologische commissie wordt door haar voorzitter bijeengeroepen. De voorzitter gaat vooraleer tot oproeping over te gaan bij de algemeen directeur na of er geen andere commissievergaderingen op dezelfde datum en uur gepland zijn, waarbij onder dezelfde voorwaarden als voor de gemeenteraad / de OCMW-raad voorzien is in art. 1§1 van het huishoudelijk reglement van beide raden, de voorzitter van de commissie de vergadering fysiek of digitaal kan laten doorgaan.

Verschillende commissievergaderingen kunnen slechts op één dag plaatsvinden als het tijdstip

ervan met elkaar verenigbaar is.

De vergaderingen van de deontologische commissies worden in principe via de digitale applicatie voorbereid, van waaruit de uitnodiging minstens 8 dagen voor de zitting, behalve indien een commissie bij hoogdringendheid wordt samengeroepen, met agenda vertrekt naar de commissieleden per mail, en afgewerkt.
Bij technische moeilijkheden, waardoor de voorziene werkwijze onmogelijk is, wordt de oproeping gedaan per brief ondertekend door de voorzitter van de deontologische commissie en de secretaris.

 

De agendapunten voor een deontologische commissie en eventuele bijhorende stukken zijn raadpleegbaar via meeting.mobile voor de commissieleden.

Indien er zich technische problemen zouden voordoen, geldt de volgende regeling: De stukken van de deontologische commissie, zijn enkel ter inzage op het bureel van de secretaris van de deontologische commissie en dit na afspraak met de secretaris van de commissie. De voorzitter beslist in overleg met de secretaris van de deontologische commissie welke stukken zij ter voorbereiding van een vergadering van de commissie bijkomend per e-mail naar de commissieleden sturen.

 

§3. De deontologische commissie kan geldig vergaderen, ongeacht het aantal aanwezige leden.

Vooraleer aan de vergadering deel te nemen, tekenen de leden van elke commissie een

aanwezigheidslijst of bij digitale vergadering melden zij hun aanwezigheid in de digitale tool.

 

§4. De deontologische commissie zetelt steeds in besloten zitting.

 

De deontologische commissie onderzoekt de klachten of meldingen op hun gegrondheid. Daarbij moet het recht van verdediging van de betrokken lokale mandataris worden gevrijwaard. De deontologische commissie hoort betrokkene in geheime zitting.

 

De uitspraak moet geschieden binnen veertig dagen na ontvangst van de klacht of melding, met verdubbeling van de termijn in vakantieperiodes.

 

Artikel 35

§1. Stemming in de deontologische commissie

Indien de vergadering van de deontologisch commissie fysiek gehouden wordt, worden voor een geheime stemming vooraf gemaakte stembriefjes gebruikt en wordt eenvormig schrijfgerief ter beschikking gesteld.

Vooraleer tot de stemopneming over te gaan, wordt het aantal stembriefjes geteld.

Stemt dit aantal niet overeen met het aantal stemgerechtigde commissieleden, dat aan de stemming heeft deelgenomen, dan worden de stembriefjes vernietigd en wordt elk stemgerechtigd commissielid uitgenodigd opnieuw te stemmen.

De stemgerechtigde commissieleden stemmen ‘ja’, ‘neen’ of onthouden zich.

Voor de stemming en de stemopneming is het bureau samengesteld uit de voorzitter en de secretaris van de deontologische commissie.

Ieder stemgerechtigd commissielid is gemachtigd de regelmatigheid van de stemopnemingen na te gaan.

 

Indien de vergadering van de deontologische commissie digitaal doorgaat, wordt een digitaal platform gebruikt en worden op het moment van de stemming digitale stembriefjes gestuurd door secretaris van de deontologische commissie. De digitale stembriefjes verschijnen op het scherm van de deelnemende stemgerechtigde commissieleden. Deze commissieleden stemmen ‘ja’, ‘neen’ of onthouden zich. De onthouding gebeurt door ‘onthouding’ aan te duiden.

De stemgerechtigde commissieleden versturen digitaal hun ingevuld stemformulier. Het digitale stemplatform geeft aan hoeveel stemmen werden ingediend en de verdeling van de uitgebrachte stemmen over de antwoorden. De stemming wordt afgesloten door de secretaris van de deontologische commissie van zodra het platform aangeeft dat het aantal ingediende stemmen gelijk is aan het aantal deelnemende stemgerechtigde commissieleden. Dit betekent immers dat elk deelnemend stemgerechtigd commissielid digitaal zijn stem heeft ingediend. De stemming is dan definitief.

 

§2. Als de deontologische commissie bij gewone meerderheid van zijn leden een inbreuk op de deontologische code vaststelt, kan hij binnen de schoot van de deontologische commissie een van de volgende mogelijke uitspraken doen:

        een advies of aanbeveling aan de raad over de aanvulling of wijziging van de deontologische code

        een advies over een casus aan het lokaal bestuur op vraag van dat lokaal bestuur

        vaststellingen over het gedrag van een mandataris en of dat al dan niet overeenstemt met de deontologische code van het orgaan waarvan die deel uit maakt

        sensibiliseringsvoorstellen aan het lokaal bestuur over deontologie en integriteit

        een uitspraak van afkeuring ten aanzien van bepaalde gedragingen

        zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid

        vragen dat het raadslid zich verontschuldigt

        de overdracht van meldingen aan het parket

        een dossier met de bevindingen van de commissie voor de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen en de betrokken burgemeester, schepen, voorzitter van de gemeenteraad, voorzitter van het vast bureau, lid van het vast bureau of voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst kan schorsen of afzetten wegens kennelijk wangedrag of grove nalatigheid.

 

De uitspraak wordt opgenomen in het verslag.

 

Tegen de uitspraak kan beroep bij de gemeenteraad respectievelijk bij de OCMW-raad ingesteld worden door betrokkene binnen de twintig werkdagen na de uitspraak. De gemeenteraad respectievelijk de OCMW-raad zal dan handelen zoals in de volgende alinea’s beschreven.

 

Indien, na een eerste uitspraak van afkeuring over het gedrag van een mandataris zoals in het eerste lid van dit artikel gesteld, de lokale mandataris bij herhaling het voorwerp is van klachten of meldingen cfr. art. 35 lid 1, dan oordeelt de gemeenteraad / de OCMW-raad over deze meldingen en klachten over inbreuken op de deontologische code.

 

§3 De voorzitter van de gemeenteraad / OCMW-raad legt de in voormelde paragraaf omschreven klachten/ meldingen /beroepsdossier voor aan de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad / OCMW-raad.

De gemeenteraad / OCMW-raad onderzoekt de meldingen op hun gegrondheid. Daarbij moet het recht van verdediging van betrokken lokale mandataris worden gevrijwaard. De gemeenteraad / OCMW-raad hoort betrokkene in geheime zitting.

De uitspraak moet geschieden binnen veertig dagen na ontvangst van de melding, met verdubbeling van de termijn in vakantieperiodes.

Als de gemeenteraad / OCMW-raad bij gewone meerderheid van zijn leden een inbreuk op de deontologische code vaststelt, kan hij een van de volgende uitspraken doen:

        een advies of aanbeveling aan de raad over de aanvulling of wijziging van de deontologische code

        een advies over een casus aan het lokaal bestuur op vraag van dat lokaal bestuur

        vaststellingen over het gedrag van een mandataris en of dat al dan niet overeenstemt met de deontologische code van het orgaan waarvan die deel uit maakt

        sensibiliseringsvoorstellen aan het lokaal bestuur over deontologie en integriteit

        een uitspraak van afkeuring ten aanzien van bepaalde gedragingen

        zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid

        vragen dat het raadslid zich verontschuldigt

        de overdracht van meldingen aan het parket

        een dossier met de bevindingen van de commissie voor de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen en de betrokken burgemeester, schepen, voorzitter van de gemeenteraad, voorzitter van het vast bureau, lid van het vast bureau of voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst kan schorsen of afzetten wegens kennelijk wangedrag of grove nalatigheid.

 

De uitspraak wordt opgenomen in de notulen.

 

BESLUIT

 

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De OCMW-raad heft het besluit van 23 mei 2019 van de gemeenteraad op houdende de goedkeuring van de deontologische code van de lokale mandataris voor de legislatuur 2019-2024 met ingang vanaf heden.

 

Artikel 2:

De OCMW-raad keurt de oprichting van een deontologische commissie goed vanaf heden.

 

Artikel 3:

De OCMW-raad keurt de deontologische code van de lokale mandataris voor de legislatuur 2019-2024 zoals hierna bepaald goed met ingang vanaf heden:

 

Deontologische code

INLEIDING

I. DEFINITIES, TOEPASSINGSGEBIED EN KERNBEGRIPPEN

 

Artikel 1

De deontologische code voor lokale mandatarissen, hierna “de code”, genoemd, omvat het geheel van beginselen, gedragsregels, richtlijnen en principes, die de lokale mandatarissen tot leidraad dienen bij de uitoefening van hun mandaat en bij de dienstverlenende activiteiten ten behoeve van de bevolking.

 

Onder lokale mandatarissen wordt begrepen:

- de voorzitter van het vast bureau

- de leden van het vast bureau

- de voorzitter en de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn

- de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst

 

De lokale mandatarissen zijn gehouden om het algemeen belang te dienen. Zij zijn er voor alle burgers. De burger dient zich voor vele aangelegenheden tot de overheid te wenden. Dat stelt hoge eisen aan de kwaliteit van het openbaar bestuur en aan degenen die daarin functioneren.

 

Integriteit is een wezenlijk onderdeel van de kwaliteit van het openbaar bestuur. Integriteit van lokale mandatarissen en ambtenaren vormt één van de belangrijkste voorwaarden voor het vertrouwen van de burgers in het openbaar bestuur. De bijzondere kenmerken van de overheidstaken, zoals de besteding van publieke middelen en een monopoliepositie op vele terreinen vereisen van de overheid een extra hoog integriteitsniveau.

 

Als gevolg van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen kan de integriteit van politieke ambtsdragers onder druk komen te staan. Te noemen zijn o.a. de toenemende complexiteit van de samenleving en van het openbaar bestuur, de steeds sterkere verstrengeling van het publieke en private domein, de agressieve lobby vanuit de samenleving, de mondigheid van de burger en het opleggen van bedrijfseconomische normen aan het overheidsmanagement.

 

Tegelijk is door een aantal recente gebeurtenissen de aandacht en belangstelling voor integriteitsvraagstukken sterk toegenomen. En terecht want belangenverstrengeling, misbruik van positie, corruptie en fraude in de openbare sector waarin men werkt met gemeenschapsgelden kunnen niet worden getolereerd.

 

Integriteit is in de eerste plaats een kwestie van mentaliteit en bewustwording m.a.w. “het moet tussen de oren zitten”. Lokale mandatarissen moeten zich er permanent van bewust zijn dat zij voor de gemeenschap werken en verantwoordelijk zijn voor de besteding van gemeenschapsgeld.

 

Bewustwording en mentaliteit alleen zijn niet voldoende. Er is een systeem nodig met heldere regels en afspraken waaraan de lokale mandatarissen een houvast hebben. Het opstellen van gedragsregels vormt een belangrijk onderdeel van een integriteitsbeleid. Gedragsregels bevatten de normen en de waarden waaraan de lokale mandatarissen zich verbinden en vormen een belangrijk toetsingskader.

 

Het doel van deze gedragscode is om lokale mandatarissen een houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent de integriteit van het bestuur en vormt een handleiding voor de lokale mandatarissen m.b.t. de wijze van omgaan met integriteitsrisico’s –en vraagstukken.

 

Artikel 2

De code is bij uitbreiding ook van toepassing op de medewerkers van de lokale mandatarissen welke ook hun statuut of hoedanigheid is en op de leden die op voorstel van de fracties in de OCMW-raad worden aangeduid om te zetelen in organen van  verenigingen of vennootschappen vermeld in deel 3, titel 4 van het decreet over het lokaal bestuur waarin OCMWHeusden-Zolder is vertegenwoordigd, evenals op derden, handelend in opdracht van de lokale mandataris.

Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten hun politieke mandaten en activiteiten, geen activiteiten ontplooien die de eer en de waardigheid van hun mandaat kunnen schenden.

 

Artikel 3

Onder de in de code gehanteerde begrippen “burger” en “bevolking” wordt niet alleen begrepen personen, doch ook groepen, verenigingen, bedrijven en andere organisaties of entiteiten die particuliere belangen nastreven of behartigen.

 

II. ALGEMENE PLICHTEN, UITGANGSPUNTEN EN DOELSTELLINGEN

 

Artikel 4

Dienstbaarheid

 

Het handelen van de lokale mandataris is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uitmaken.

 

Functionaliteit

 

Het handelen van de lokale mandataris heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervultin het bestuur.

 

Onafhankelijkheid

 

Het handelen van de lokale mandataris wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van vermenging wordt vermeden.

 

Openheid

 

Het handelen van de lokale mandataris is transparant opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de politieke ambtsdrager en zijn beweegredenen daarbij.

 

Betrouwbaarheid

 

Op een lokale mandataris moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

 

Zorgvuldigheid

 

Het handelen van de lokale mandataris is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op een correcte wijze worden afgewogen.

 

Artikel 5

De lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun politieke dienstverlenende activiteiten geen termen gebruiken die verwarring kunnen scheppen met officiële door de overheden ingestelde instanties belast met het verstrekken van informatie of met de behandeling van klachten.

 

Het gebruik van de termen “ombudsdienst”, “klachtendienst” en andere afleidingen of samenstellingen is verboden.

 

Artikel 6

Bij hun optreden op en buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven, geven de lokale mandatarissen voorrang aan het algemeen belang boven particuliere belangen.

 

De lokale mandatarissen moeten hun taken onbevooroordeeld en objectief vervullen en als er sprake is van belangenverstrengeling is dat niet langer gegarandeerd. Bij belangenverstrengeling gaat het om vermenging van publiek belang met het persoonlijk belang van een lokale mandataris of dat van derden waardoor een zuiver besluiten of handelen in het publiek belang niet langer is gewaarborgd. De lokale mandatarissen zien er dan ook in het bijzonder op toe elke vorm of schijn van belangenverstrengeling te vermijden.

 

Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van de lokale mandataris over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij bij de bespreking daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.

 

De verbodsbepalingen van artikelen 27 en 50 van het decreet over het lokaal bestuur dienen daarom ook strikt te worden nageleefd door de lokale mandatarissen.

 

Artikel 7

Elke vorm van dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of financiële tegenprestatie van welke aard of omvang ook en mag geen enkele vorm van cliëntelisme of klantenwerving inhouden.

De lokale mandataris zal aanbiedingen voor privé-werkzaamheden of kortingen op privé-goederen niet accepteren als tegenprestatie in zijn functie van mandataris.

 

Artikel 8

De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers die op hun dienstverlening een beroep wensen te doen zonder onderscheid naar geslacht, ras, afstamming, sociale status, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische of politieke voorkeur of persoonlijke gevoelens jegens hen.

 

III. SPECIFIEKE BEPALINGEN

 

III. 1. De lokale mandataris als informatiebemiddelaar

Artikel 9

Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris informatie te ontvangen en te verstrekken, in het bijzonder over de diensten die instaan voor informatieverstrekking en over de manier waarop de burger zelf informatie kan opvragen in het kader van openbaarheid van bestuur.

 

Artikel 10

De lokale mandatarissen stellen informatie ter beschikking van de burger met betrekking tot de werking van de ombudsdiensten en van de diensten die instaan voor de behandeling van klachten over het optreden of stilzitten van de overheid.

 

Artikel 11

Bepaalde informatie mag door lokale mandatarissen niet worden verstrekt. Het betreft o.m.:

● de informatie waarop degene die erom verzoekt geen recht kan laten gelden

● de informatie die overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de openbaarheid van bestuur niet mag worden meegedeeld.

 

Artikel 12

De lokale mandataris dient zorgvuldig en correct om te gaan met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt en hij mag geen onjuiste informatie verstrekken. Hij zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat computerbestanden beveiligd zijn.

De lokale mandataris houdt geen informatie achter.

De lokale mandataris mag niet ten eigen bate of ten bate van derden (kennissen, familie of andere relaties) gebruik maken van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Evenmin mag hij geheime of vertrouwelijke informatie verstrekken aangezien er aangelegenheden zijn die naar hun aard vertrouwelijk moeten worden behandeld.

Niet alle informatie is echter openbaar. Bepaalde informatie kan bij wet of andere regelgeving geheim zijn. Al dat soort informatie houden mandatarissen dan ook geheim voor iedereen die er geen kennis van mag nemen. Ook nadat hun mandaat is afgelopen.

Zo verbinden de raadsleden zich ertoe om bij inzage van de OCMW-raadsdossiers die betrekking hebben op de besloten zitting van de OCMW-raad de nodige discretie aan de dag te leggen en deze informatie vertrouwelijk te behandelen. Voor de uitoefening van hun mandaat verkrijgen zij immers toegang tot digitale documentatie met betrekking tot de zittingen van het vast bureau en de OCMW-raad die digitaal ter beschikking wordt gesteld. Elk raadslid krijgt een gebruikersnaam en wachtwoord voor de digitale toegang. Zij moeten moet dat wachtwoord geheim houden en onder geen beding doorgeven aan derden.

Het raadslid waakt erover dat het toestel waarop deze informatie bekeken wordt ‘gelockt’ achtergelaten wordt. Dit om te vermijden dat derden in zijn/haar naam bepaalde handelingen kunnen uitvoeren of informatie kunnen raadplegen.

De lokale mandataris gaat verantwoord om met de e-mail en internetfaciliteiten van het OCMW.

Hij onthoudt zich van ieder oneigenlijk gebruik van de social mediakanalen (o.m. facebook) van het OCMW en blijft bij het gebruik van social mediakanalen steeds hoffelijk en respectvol naar andere personen.

De lokale mandataris respecteert de persoonlijke waardigheid:

- in hun relatie met de personeelsleden, ongeacht de respectievelijke functies die ze elk bekleden;

- in hun relatie met de burger, ook bij niet eensgezinde standpunten; en

- in hun onderlinge contacten ongeacht de politiek ideologie.

 

III. 2. De lokale mandataris als vertrouwenspersoon

Artikel 13

In het kader van hun algemene luisterbereidheid kunnen lokale mandatarissen de rol vervullen van vertrouwenspersoon. Zij nemen daarbij de nodige discretie in acht.

 

III. 3. De lokale mandataris als doorverwijzer

Artikel 14

De lokale mandatarissen verwijzen de vraagsteller, waar mogelijk, naar de bevoegde administratieve, gerechtelijke of particuliere diensten.

Waar het gaat om de behandeling van klachten en/of conflicten, worden de belanghebbenden in eerste instantie doorverwezen naar de bevoegde klachten- of ombudsdienst.

 

III. 4. De lokale mandataris als administratief begeleider

Artikel 15

De lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties.

Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen nopens de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

Zij hebben het recht vragen te stellen naar concrete toelichting bij de bestaande regelgeving of een genomen beslissing, en naar de verantwoording voor het niet beantwoorden van vragen door de burger gesteld.

 

Artikel 16

Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren de lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de diensten en de ambtenaren, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.

De lokale mandataris gaat met ambtenaren om als volwaardige partners, met respect voor elkaars bevoegdheden.

De lokale mandataris gaat met ambtenaren om op een respectvolle en hoffelijke wijze. Iedere vorm of schijn van morele intimidatie, beïnvloeding, pesterij of ongewenst seksueel gedrag is

verboden.

 

IV. TUSSENKOMSTEN

 

IV. 1. Bespoedigingstussenkomsten

Artikel 17

Bespoedigingstussenkomsten, waarbij lokale mandatarissen een administratieve of gerechtelijke procedure proberen te versnellen in dossiers die zonder hun tussenkomst weliswaar een langere verwerkings- of behandelingsperiode, maar toch een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, zijn niet toegestaan.

 

Artikel 18

Worden niet beschouwd als bespoedigingstussenkomsten en zijn derhalve toegestaan:

● vragen naar de redenen en oorzaken van de langdurige of laattijdige behandeling van een dossier

● het vestigen van de aandacht op of het meedelen, aan de behandelende ambtenaar of dienst, van bijzondere gegevens en relevante informatie die een versnelde behandeling van het dossier, gelet op de hoogdringendheid ervan, objectief rechtvaardigen

● vragen om toelichting bij de toepasselijke regelgeving

● vragen met betrekking tot de aan een genomen beslissing ten grondslag liggende elementen en motieven.

 

IV. 2. Begunstigingstussenkomsten

Artikel 19

Begunstigingstussenkomsten, waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin, zijn niet toegestaan.

 

Artikel 20

Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het verhogen van de kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie en de gerechtelijke sector, zijn verboden.

Lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, benoeming of bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende naar de bevoegde dienst of instantie.

 

Artikel 21

Lokale mandatarissen mogen occasioneel en op eigen initiatief personen aanbevelen bij werkgevers in de particuliere sector.

Zij mogen geen enkele tegenprestatie, van welke aard ook, beloven of leveren aan de betrokken werkgevers.

 

Artikel 22

Worden niet beschouwd als begunstigingstussenkomsten en zijn derhalve toegestaan:

● het inwinnen en verstrekken van informatie en inlichtingen omtrent de modaliteiten, voorwaarden en organisatie van selectieprocedures, examens, geschiktheids- en bekwaamheidstests en de procedures inzake benoemingen, aanstellingen en bevorderingen.

● het uitoefenen van toezicht op het correcte verloop en de objectiviteit van de in het vorig lid bedoelde procedures, examens en tests, zonder zich in het verloop ervan te mengen of er in te interveniëren met het oog op de beïnvloeding van het resultaat en/of de beoordeling

● het informeren van de belangstellenden met betrekking tot werkaanbiedingen en vacatures in de particuliere en overheidssector.

 

V. OPNAME VAN TUSSENKOMSTEN IN HET ADMINISTRATIEF DOSSIER

 

Artikel 23

De naleving van de deontologische code veronderstelt openbaarheid als enige fundamentele structurele oplossing om ongeoorloofde tussenkomsten te verhinderen.

Het vast bureau zal er voor zorgen dat de dossierbehandelend ambtenaar alle tussenkomsten, welke de aard van de tussenkomst of hoedanigheid van de interveniënt ook zij (ook uitgaande van politieke mandatarissen en partijfunctionarissen op alle niveaus, vertegenwoordigers van drukkingsgroepen en publieke, semi-publieke of privéhulpverleners) opneemt in het desbetreffende administratieve dossier.

De mandataris wiens tussenkomst gevraagd wordt in een dossier deelt mee aan de persoon, die hem vraagt tussen te komen, dat deze tussenkomst in het dossier genoteerd wordt en deelt dit eveneens mee aan de behandelende ambtenaar, die op zijn beurt schriftelijk kennis geeft aan de persoon, die aan de mandataris gevraagd heeft om tussen te komen, dat de tussenkomst bij het dossier zal worden gevoegd.

 

Artikel 24

Worden niet beschouwd als tussenkomsten die in het dossier dienen worden opgenomen:

● louter informatieve vragen van algemene of technische aard

● vragen en/of tussenkomsten van uitvoerende mandatarissen in het kader van hun functionele en hiërarchische relaties ten aanzien van de behandelende ambtena(a)r(en) of diensten.

 

VI. ONRECHTMATIGE EN ONWETTELIJKE VOORDELEN

 

Artikel 25

Elke bevoordeling of poging tot bevoordeling, waarbij de burger door toedoen, bemiddeling of voorspraak van een lokale mandataris iets probeert te bereiken wat onrechtmatig of wettelijk niet toelaatbaar is, is verboden.

 

Artikel 26

Tussenkomsten van lokale mandatarissen met de bedoeling de toewijzing en/of de uitvoering van contractuele verbintenissen met de overheid te beïnvloeden, zijn verboden.

 

VII. SCHIJNDIENSTBETOON EN ONGEVRAAGD DIENSTBETOON

 

Artikel 27

Alle vormen van schijndienstbetoon, waarbij lokale mandatarissen bewust maar onterecht de indruk wekken dat zij bij de goede afloop van een dossier daadwerkelijk tussenbeide zijn gekomen (eventueel zonder dat de betrokken burger om een tussenkomst heeft gevraagd) zijn niet toegestaan.

Wanneer een burger daar niet om heeft gevraagd, zal de lokale mandataris hem niet aanschrijven of contacteren teneinde hem, in plaats van of naast de officiële kennisgeving, in kennis te stellen van de beslissing die betreffende het dossier genomen werd.

 

Artikel 28

Alle vormen van ongevraagd dienstbetoon, waarbij lokale mandatarissen wel degelijk daadwerkelijk optreden teneinde een gunstige afloop van een dossier te bewerkstelligen, maar zonder dat de burger daarom gevraagd heeft, zijn niet toegestaan.

 

VIII. BEKENDMAKING VAN DE DIENSTVERLENING

 

Artikel 29

Het gemeentebestuur zal op geregelde tijdstippen de lijst van alle lokale mandatarissen met hun contactadressen bekendmaken bij de bevolking. Aanvullend hierop, kunnen de lokale mandatarissen bekendheid geven aan hun bereikbaarheid voor de bevolking.

Deze informatieverstrekking omvat het bekendmaken van een of meer contactadressen, naam en mandaat, spreekuren, telefoon en faxnummer, en e-mailadres. In ieder geval kan er geen melding gemaakt worden van de aard van de dienstverlening waarin zij eventueel gespecialiseerd zijn.

De gemeentelijke publicaties mogen niet gebruikt worden voor de persoonlijke promotie van politici.

 

Artikel 30

De lokale mandatarissen maken in hun verkiezingspropaganda en – mailings, die individueel geadresseerd zijn, geen melding van diensten die zij desgevallend voor de betrokkenen hebben verricht.

In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.

 

IX. NALEVING, CONTROLE EN SANCTIONERING

 

Artikel 31

De lokale mandatarissen verbinden zich ertoe om de deontologische code, zoals deze wordt goedgekeurd door de gemeenteraad, na te leven. De lokale mandataris is aanspreekbaar op de naleving van de code.

 

Artikel 32

De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn (OCMW-raad) richten elk een eigen deontologische commissie in: 1 voor de gemeenteraad en 1 voor de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

De deontologische commissie voor de gemeenteraad is bevoegd voor:

         de gemeenteraadsleden

         de voorzitter van de gemeenteraad

         de schepenen

         de burgemeester

 

De deontologische commissie voor de raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor:

         de OCMW-raadsleden

         de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn

         de voorzitter en de leden van het vast bureau

         de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

De gemeenteraad respectievelijk de OCMW-raad en de twee deontologische commissies, die beide zowel voor gemeente als voor OCMW identiek samengesteld zijn uit de fractieleiders als

stemgerechtigde leden en en de burgemeester respectievelijk de voorzitter van het vast bureau als stemgerechtigd lid, waken over de naleving van de deontologische code.

 

De voorzitter van de centrale gemeenteraadscommissie is tevens voorzitter van de deontologische commissies.

 

Indien een lid van de deontologische commissie verhinderd is om aanwezig te zijn bij de behandeling en beslissing over een klacht of melding of wegens belangenvermenging niet als lid mag zetelen, waarbij de bepalingen van art. 27 decreet over het lokaal bestuur naar analogie gelden, wordt dat lid vervangen door een door de fractie waartoe hij behoort aan te duiden vervanger.
Als een commissielid behoort tot een eenmansfractie, kan hij zich laten vervangen door een mandataris in de gemeenteraad/OCMW-raad van een andere fractie.

 

Is de voorzitter zelf betrokken partij, dan wordt hij/zij vervangen door een raadslid dat aangeduid is door de voorzitter om hem/haar te vervangen en als er geen aanduiding is door het raadslid met de meeste anciënniteit.
 

Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.

 

De leden en de voorzitter van de deontologische commissie ontvangen eenzelfde presentiegeld zoals de leden van de gemeenteraadscommissies van zodra het besluit van de Vlaamse Regering dienaangaande in werking treedt.

 

De deontologische commissie in eerste instantie en de gemeenteraad, bij herhaling of in beroep, oordeelt over meldingen en klachten over inbreuken op de deontologische code.

 

Artikel 33

Eén ieder die geconfronteerd wordt met een inmenging van een lokale mandataris die zij in strijd achten met deze deontologische code, maakt hiervan binnen tien dagen na de interventie of na de kennisname van de interventie per aangetekende brief of per brief tegen ontvangstbewijs melding aan de voorzitter of de secretaris van de deontologische commissie.

 

Een kopie van de klacht of melding wordt binnen 10 werkdagen na ontvangst overgemaakt en ter kennis gebracht van de betrokken lokale mandataris.

 

Een anonieme klacht of melding is onontvankelijk.

 

Een klacht of melding kan enkel gericht zijn tegen een individuele mandataris. Klachten of meldingen gericht tegen bijvoorbeeld een of meer fracties of tegen de hele gemeenteraad, het college van burgemeester en schepenen de hele OCMW-raad, het vast bureau, het bijzonder comité voor de sociale dienst, zonder dat deze lijst limitatief is, zijn onontvankelijk.

 

Artikel 34

§1. De voorzitter van de deontologische commissie legt de in voormeld artikel omschreven meldingen voor aan de eerstvolgende vergadering van de deontologische commissie.

 

§2. De deontologische commissie wordt door haar voorzitter bijeengeroepen. De voorzitter gaat vooraleer tot oproeping over te gaan bij de algemeen directeur na of er geen andere commissievergaderingen op dezelfde datum en uur gepland zijn, waarbij onder dezelfde voorwaarden als voor de gemeenteraad / de OCMW-raad voorzien is in art. 1§1 van het huishoudelijk reglement van beide raden, de voorzitter van de commissie de vergadering fysiek of digitaal kan laten doorgaan.

Verschillende commissievergaderingen kunnen slechts op één dag plaatsvinden als het tijdstip

ervan met elkaar verenigbaar is.

De vergaderingen van de deontologische commissies worden in principe via de digitale applicatie voorbereid, van waaruit de uitnodiging minstens 8 dagen voor de zitting, behalve indien een commissie bij hoogdringendheid wordt samengeroepen, met agenda vertrekt naar de commissieleden per mail, en afgewerkt.
Bij technische moeilijkheden, waardoor de voorziene werkwijze onmogelijk is, wordt de oproeping gedaan per brief ondertekend door de voorzitter van de deontologische commissie en de secretaris.

 

De agendapunten voor een deontologische commissie en eventuele bijhorende stukken zijn raadpleegbaar via meeting.mobile voor de commissieleden.

Indien er zich technische problemen zouden voordoen, geldt de volgende regeling: De stukken van de deontologische commissie, zijn enkel ter inzage op het bureel van de secretaris van de deontologische commissie en dit na afspraak met de secretaris van de commissie. De voorzitter beslist in overleg met de secretaris van de deontologische commissie welke stukken zij ter voorbereiding van een vergadering van de commissie bijkomend per e-mail naar de commissieleden sturen.

 

§3. De deontologische commissie kan geldig vergaderen, ongeacht het aantal aanwezige leden.

Vooraleer aan de vergadering deel te nemen, tekenen de leden van elke commissie een

aanwezigheidslijst of bij digitale vergadering melden zij hun aanwezigheid in de digitale tool.

 

§4. De deontologische commissie zetelt steeds in besloten zitting.

 

De deontologische commissie onderzoekt de klachten of meldingen op hun gegrondheid. Daarbij moet het recht van verdediging van de betrokken lokale mandataris worden gevrijwaard. De deontologische commissie hoort betrokkene in geheime zitting.

 

De uitspraak moet geschieden binnen veertig dagen na ontvangst van de klacht of melding, met verdubbeling van de termijn in vakantieperiodes.

 

Artikel 35

§1. Stemming in de deontologische commissie

Indien de vergadering van de deontologisch commissie fysiek gehouden wordt, worden voor een geheime stemming vooraf gemaakte stembriefjes gebruikt en wordt eenvormig schrijfgerief ter beschikking gesteld.

Vooraleer tot de stemopneming over te gaan, wordt het aantal stembriefjes geteld.

Stemt dit aantal niet overeen met het aantal stemgerechtigde commissieleden, dat aan de stemming heeft deelgenomen, dan worden de stembriefjes vernietigd en wordt elk stemgerechtigd commissielid uitgenodigd opnieuw te stemmen.

De stemgerechtigde commissieleden stemmen ‘ja’, ‘neen’ of onthouden zich.

Voor de stemming en de stemopneming is het bureau samengesteld uit de voorzitter en de secretaris van de deontologische commissie.

Ieder stemgerechtigd commissielid is gemachtigd de regelmatigheid van de stemopnemingen na te gaan.

 

Indien de vergadering van de deontologische commissie digitaal doorgaat, wordt een digitaal platform gebruikt en worden op het moment van de stemming digitale stembriefjes gestuurd door secretaris van de deontologische commissie. De digitale stembriefjes verschijnen op het scherm van de deelnemende stemgerechtigde commissieleden. Deze commissieleden stemmen ‘ja’, ‘neen’ of onthouden zich. De onthouding gebeurt door ‘onthouding’ aan te duiden.

De stemgerechtigde commissieleden versturen digitaal hun ingevuld stemformulier. Het digitale stemplatform geeft aan hoeveel stemmen werden ingediend en de verdeling van de uitgebrachte stemmen over de antwoorden. De stemming wordt afgesloten door de secretaris van de deontologische commissie van zodra het platform aangeeft dat het aantal ingediende stemmen gelijk is aan het aantal deelnemende stemgerechtigde commissieleden. Dit betekent immers dat elk deelnemend stemgerechtigd commissielid digitaal zijn stem heeft ingediend. De stemming is dan definitief.

 

§2. Als de deontologische commissie bij gewone meerderheid van zijn leden een inbreuk op de deontologische code vaststelt, kan hij binnen de schoot van de deontologische commissie een van de volgende mogelijke uitspraken doen:

         een advies of aanbeveling aan de raad over de aanvulling of wijziging van de deontologische code

         een advies over een casus aan het lokaal bestuur op vraag van dat lokaal bestuur

         vaststellingen over het gedrag van een mandataris en of dat al dan niet overeenstemt met de deontologische code van het orgaan waarvan die deel uit maakt

         sensibiliseringsvoorstellen aan het lokaal bestuur over deontologie en integriteit

         een uitspraak van afkeuring ten aanzien van bepaalde gedragingen

         zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid

         vragen dat het raadslid zich verontschuldigt

         de overdracht van meldingen aan het parket

         een dossier met de bevindingen van de commissie voor de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen en de betrokken burgemeester, schepen, voorzitter van de gemeenteraad, voorzitter van het vast bureau, lid van het vast bureau of voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst kan schorsen of afzetten wegens kennelijk wangedrag of grove nalatigheid.

 

De uitspraak wordt opgenomen in het verslag.

 

Tegen de uitspraak kan beroep bij de gemeenteraad respectievelijk bij de OCMW-raad ingesteld worden door betrokkene binnen de twintig werkdagen na de uitspraak. De gemeenteraad respectievelijk de OCMW-raad zal dan handelen zoals in de volgende alinea’s beschreven.

 

Indien, na een eerste uitspraak van afkeuring over het gedrag van een mandataris zoals in het eerste lid van dit artikel gesteld, de lokale mandataris bij herhaling het voorwerp is van klachten of meldingen cfr. art. 35 lid 1, dan oordeelt de gemeenteraad / de OCMW-raad over deze meldingen en klachten over inbreuken op de deontologische code.

 

§3 De voorzitter van de gemeenteraad / OCMW-raad legt de in voormelde paragraaf omschreven klachten/ meldingen /beroepsdossier voor aan de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad / OCMW-raad.

De gemeenteraad / OCMW-raad onderzoekt de meldingen op hun gegrondheid. Daarbij moet het recht van verdediging van betrokken lokale mandataris worden gevrijwaard. De gemeenteraad / OCMW-raad hoort betrokkene in geheime zitting.

De uitspraak moet geschieden binnen veertig dagen na ontvangst van de melding, met verdubbeling van de termijn in vakantieperiodes.

Als de gemeenteraad / OCMW-raad bij gewone meerderheid van zijn leden een inbreuk op de deontologische code vaststelt, kan hij een van de volgende uitspraken doen:

         een advies of aanbeveling aan de raad over de aanvulling of wijziging van de deontologische code

         een advies over een casus aan het lokaal bestuur op vraag van dat lokaal bestuur

         vaststellingen over het gedrag van een mandataris en of dat al dan niet overeenstemt met de deontologische code van het orgaan waarvan die deel uit maakt

         sensibiliseringsvoorstellen aan het lokaal bestuur over deontologie en integriteit

         een uitspraak van afkeuring ten aanzien van bepaalde gedragingen

         zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid

         vragen dat het raadslid zich verontschuldigt

         de overdracht van meldingen aan het parket

         een dossier met de bevindingen van de commissie voor de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen en de betrokken burgemeester, schepen, voorzitter van de gemeenteraad, voorzitter van het vast bureau, lid van het vast bureau of voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst kan schorsen of afzetten wegens kennelijk wangedrag of grove nalatigheid.

 

De uitspraak wordt opgenomen in de notulen.

 

X. COMMUNICATIE VAN DE CODE

 

Artikel 36

De code is openbaar en op toegankelijke wijze te raadplegen.

Iedere lokale mandataris ontvangt een exemplaar van de code. De nieuwe lokale mandatarissen ontvangen bij hun aantreden een exemplaar.

 

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.