Gemeente Heusden-Zolder

 

Notulen gemeenteraad

27 april 2023 19:02

 

AANWEZIG:

 

 

Voorzitter:

Mario Borremans

 

Schepenen:

Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Lode Schops, Nico Geeraerts en Yasin Gül

 

Raadsleden:

Jan Jans, Tony Lespoix, Funda Oru, Annette Palmers, Ann Leyssens, Kristof Was, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Hans Zegers, Swa Vanderaerden, Tonny Vanhamel, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli, Eddy Pools, Anny Jaspers en Steven Goris

 

Algemeen directeur:

Rony Herlitska

 

VERONTSCHULDIGD:

 

 

Schepen:

Marleen Hoydonckx

 

Raadsleden:

Mohamed Ahmidouch, Metin Karabas en Herwig Hermans

 

Eddy Pools, raadslid, verlaat de vergaderzaal vanaf punt OZ.16.

Eddy Pools, raadslid, is terug aanwezig vanaf punt OZ.17.

 

Overzicht punten

OZ.1.

Secretariaat en juridische zaken - notulen gemeenteraad - goedkeuring

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         Artikel 32, 277 en 278 van het decreet lokaal bestuur.

 

Feiten en context

De algemeen directeur legt de notulen van de vorige vergadering van de gemeenteraad voor ter goedkeuring.

 

Elk gemeenteraadslid heeft het recht opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de gemeenteraad worden aangenomen, worden de notulen in die zin aangepast.

 

Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen van de vorige vergadering worden de notulen als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur.

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de notulen, zoals voorgelegd door de algemeen directeur, goed te keuren.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de notulen van de vorige vergadering goed.

 

Bijlagen

Bijlage 1: notulen van de vorige vergadering van de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.2.

Secretariaat en juridische zaken - mededelingen

 

De gemeenteraad neemt kennis van:

         De notulen van de Centrale Commissie van 20 maart 2023.

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.3.

Politie - bekrachtiging aankoop voertuig recherche/OTO - goedkeuring

 

 

MOTIVERING

Feiten en context

Op het college van burgmeester en schepenen van 5 april 2023 werd bij hoogdringendheid de aankoop van een voertuig voor de diensten Recherche en Overlast & Opsporing (OTO) goedgekeurd.

 

Dit gebeurde bij hoogdringendheid omdat het perceel van de raamovereenkomst waarin het betreffende voertuig werd opgenomen vanaf de tweede week van april 2023 onderworpen zal worden aan een indexering met prijsstijgingen tot gevolg. Daarnaast zijn de prijzen van het betreffende perceel sinds de start van de raamovereenkomst in 2021 al meerdere malen geïndexeerd, waardoor de vooropgestelde maximumprijs van dit perceel na deze nieuwe indexering bereikt zou kunnen worden. Wanneer de maximumprijs wordt bereikt, wordt het perceel afgesloten en kan het voertuig niet langer besteld worden.

 

Financiële gevolgen

Uitgaven:

Registratiesleutel: 330/743-52 aankoop van auto's en bestelwagens

Budgettair krediet: € 100.000,00

Beschikbaar: € 100.000,00

Geraamde uitgave: € 46.563,50

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad bekrachtigt de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 5 april 2023 waarbij bij hoogdringendheid besloten werd de opdracht voor levering van één ‘BMW 330i xDrive Touring’, gegund door de Federale politie via het raamcontract 2021 R3 022 perceel 36, toe te wijzen aan de firma BMW Belgium Luxembourg, Lodderstraat 16, 2880 Bornem, ondernemingsnummer 0413533863, voor de totaalprijs van €46.563,50 opties, politieombouw en BTW inclusief.

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.4.

Politie - aankoop voertuig wijkdienst

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40 en 41

         wet 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus

         wet 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten

         wet 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten

         KB 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken

         KB 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren

 

Feiten en context

De politie wenst één van de huidige voertuigen die gebruikt worden door de wijkdienst te vervangen omdat deze 16 jaren oud is en niet langer voldoet aan de noden van de dienst.

 

Adviezen

Er werd positief financieel advies ontvangen van de bijzonder rekenplichtige van de politiezone op 6 april 2023.

 

Argumentatie

De Vlaamse Overheid (Agentschap Facilitair Bedrijf) heeft een raamovereenkomst 2019/HFB/OP/62017 gegund waar ook lokale politiezones uit kunnen afnemen. Perceel 6 van deze raamovereenkomst betreft de ‘Toyota Corolla Touring Sports 1,8 Hybrid Dynamic Plus’. Dit hybride-voertuig heeft een ecoscore van 75 en betreft bijgevolg een ecologische keuze voor het nieuwe wijkvoertuig.

 

Voor wat betreft de ombouw van voertuigen heeft de federale politie de raamovereenkomst 2021 R3 112 gesloten ten behoeve van de federale en de lokale politie. Via dit raamcontract kan de lokale politie de inrichting van voertuigen laten uitvoeren door de firma Autographe NV.

 

De totale kostprijs van het voertuig is € 31.170,92 exclusief en € 37.716,80 inclusief 21% BTW, opties en ombouw met politietoebehoren inbegrepen. Het volledige bedrag zal door Toyota Belgium nv aan de Lokale politiezone gefactureerd worden overeenkomstig de offerte in bijlage 1.

 

In de buitengewone dienst van de politiebegroting 2023 is € 100.000,00 voorzien onder artikel 330/743-52 voor de aankoop van voertuigen door de Lokale politie. Bij begrotingswijziging zal er € 37.716,80 nominatief voorzien worden voor deze aankoop door verschuiving binnen het begrotingsartikel.

 

Financiële gevolgen

Uitgaven:

Registratiesleutel: 330/743-52 aankoop van auto’s en bestelwagens

Budgettair krediet: € 100.000,00

Beschikbaar: € 53.436,50

Geraamde uitgave: € 37.716,80

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad besluit de opdracht voor levering van één ‘Toyota Corolla Touring Sports 1,8 Hybrid Dynamic Plus Hatchback’, zoals beschreven in de offerte in bijlage, gegund door de Vlaamse Overheid (Agentschap Facilitair Bedrijf) via het raamcontract 2019/HFB/OP/62017 perceel 6, toe te wijzen aan de firma Toyota Belgium nv, Leuvensesteenweg 369, 1932 Zaventem, ondernemingsnummer 0403425770 voor de totaalprijs van € 37.716,80 opties, politieombouw en BTW inclusief.

 

Bijlagen

Bijlage 1 offerte Toyota Belgium nv

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.5.

Politie - toestemming plaatsing en gebruik ANPR-camera's - goedkeuring

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden. 

         Verordening (EU) nr. 2016/679, 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (AVG). 

         Richtlijn (EU) nr. 2016/680, 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (RGS). 

         Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer.

         Wet op het politieambt van 5 augustus 1992 (WPA).

         Wet van 21 maart 2018 tot wijziging van de wet op het politieambt om het gebruik van camera's door de politiediensten te regelen, en tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid. 

         Wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens (bestaande wetten, koninklijke besluiten en andere reglementering die verwijzen naar de Wet van 8 december 1992 worden geacht te verwijzen naar de nieuwe wet).

         Koninklijk besluit van 12 oktober 2010 betreffende de goedkeuring, de ijking en de installatie van de meettoestellen gebruikt om toezicht te houden op de naleving van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en haar uitvoeringsbesluiten.

 

Feiten en context

In 2018 werd de Camerawet van 21 maart 2007 grondig gewijzigd. Het politioneel gebruik van camera’s werd uit de Camerawet gelicht, op maat van de politiediensten gedetailleerd uitgeschreven en ingevoegd in de wet op het politieambt (WPA). 

De wet op het politieambt regelt alle types van camera’s die de politie gebruikt voor haar bestuurlijke en gerechtelijke politieopdrachten, zoals;

         al dan niet tijdelijke vaste camera’s geplaatst op openbaar domein;

         mobiele camera’s zoals bodycamera’s, camera’s gemonteerd op politievoertuigen (dashcams) en drones, alsook;

         al dan niet intelligente camera’s zoals camera’s die geluiden en bewegingen detecteren en ANPR-camera’s.

 

De politiezone Heusden-Zolder maakt gebruik van vaste ANPR-camera’s en ANPR-camera’s gemonteerd op een niet-anoniem politievoertuig. De WPA regelt de plaatsing en het gebruik van camera's door de politiediensten. Deze wet voorziet dat de gemeenteraad voorafgaandelijk haar principiële toestemming moet verlenen aan de politiediensten om alle type camera’s op zichtbare wijze te plaatsen en te gebruiken in niet-besloten plaatsen. De korpschef tracht met deze aanvraag de toestemming van de gemeenteraad te verkrijgen om verschillende ANPR-camera’s te mogen plaatsen en gebruiken.

 

Argumentatie

  1. DOELEINDEN

De politiezone wil camera's met automatische nummerplaatherkenning (ANPR-camera’s) inzetten op niet-besloten plaatsen en de opnames ervan gebruiken in uitvoering van de opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie, zoals bepaald in de WPA en de verkeerswetgeving en mits de beperkingen die deze wetgevingen opleggen.

 

1.1.       Gerechtelijke politie

Voor opdrachten van gerechtelijke politie, bestaande uit;

         misdaden, wanbedrijven en overtredingen op te sporen, bewijzen ervan te verzamelen en daarvan kennis te geven aan de bevoegde overheden, de daders ervan te vatten en te arresteren en ter beschikking te stellen van de bevoegde overheden;

         personen in wier vrijheidsbeneming door de wet wordt voorzien, op te sporen, te vatten en ter beschikking te stellen van de bevoegde overheden;

         de voorwerpen waarvan de inbeslagneming voorgeschreven is, op te sporen, in beslag te nemen en ter beschikking te stellen van de bevoegde overheden;

         het opsporen van personen van wie de verdwijning onrustwekkend is, wanneer er ernstige vermoedens of aanwijzingen bestaan dat de fysieke integriteit van de vermiste persoon in onmiddellijk gevaar is;

         het verslag van hun opdrachten en de inlichtingen die zij naar aanleiding ervan hebben ingewonnen aan de bevoegde overheden te bezorgen

 

gelden geen beperking voor het gebruik van de data, gegenereerd door deze camera's.

 

1.2.       Verkeersinbreuken

ANPR-camera’s kunnen eveneens worden aangewend voor het vaststellen van verschillende verkeersinbreuken, waaronder o.a. controle op de wettelijke verzekering, technische keuring, trajectcontrole en tonnagebeperking.

 

De vaststelling van een snelheidsovertreding door een ANPR-camera heeft bewijskracht tot het tegendeel is bewezen. Hiervoor is wel vereist dat het toestel werd geijkt, goedgekeurd en gehomologeerd volgens de wijze vastgelegd in de wet.

 

1.3.       Bestuurlijke politie

Voor opdrachten van bestuurlijke politie, bestaande uit;

         handhaving van de openbare orde, incl. naleving van de politiewetten en -verordeningen;

         voorkoming van misdrijven;

         bescherming van personen en goederen;

         bijstand leveren aan iedereen die in gevaar verkeerd;

mogen de verzamelde data, gegenereerd door deze camera’s, enkel worden aangewend om informatie in te winnen over personen die:

         betrokken zijn bij problemen die de openbare orde verstoren en die gepaste maatregelen van bestuurlijke politie vereisen omdat zij van dezelfde aard en terugkerend zijn, door dezelfde personen gepleegd worden of gericht zijn op dezelfde categorieën slachtoffers of plaatsen;

         lid zijn van een nationale of internationale groepering die de openbare orde zou kunnen verstoren;

         schade kunnen toebrengen aan de te beschermen personen of roerende en onroerende goederen en de gegevens met betrekking tot de personen die er het doelwit van kunnen uitmaken;

         geregistreerd zijn inzake gerechtelijke politie voor een strafbaar feit dat gepleegd werd in kader van de openbare ordehandhaving;

         het voorwerp uitmaken van een bestuurlijke maatregel, genomen door een bevoegde bestuurlijke overheid en die de politiediensten moeten opvolgen.

 

Verder kunnen de data bestuurlijk worden aangewend om toezicht te houden op personen die;

         geestesziek zijn en die hun gezondheid en veiligheid ernstig in gevaar brengen of die een ernstige bedreiging vormen voor het leven en de lichamelijke integriteit van anderen;

         geïnterneerd zijn door de strafuitvoeringsrechtbank;

         een vrijheidsstraf genieten, ter beschikking gesteld zijn van de strafuitvoeringsrechtbank,  enige andere maatregel genieten die de strafuitvoering schorst, die penitentiair verlof genieten, een probatieopschorting of veroordeeld werden met uitstel, die onder elektronisch toezicht werden geplaatst. De politie houdt tevens toezicht op de naleving van de voorwaarden die zijn opgelegd door de strafuitvoeringsrechtbank.

 

1.4.       Technische gegevensbanken

Om deze doelen te kunnen realiseren wenst de politiezone gebruik te maken van het centrale beheerssysteem van de federale politie, die dienst doet als nationale technische gegevensbank voor het nationale ANPR-netwerk. Iedere politiezone verkrijgt rechtstreeks toegang tot deze databank om de nodige opzoekingen te doen in het kader van bovenstaande doeleinden.

 

Op het moment van deze toestemmingsaanvraag zijn enkel de vaste ANPR-camera’s uitgerust met trajectcontrole opgenomen in dit nationale systeem. Het is technisch echter nog niet mogelijk om ook de vaste ANPR-camera’s m.b.t. tonnagebeperking en de mobiele ANPR-camera’s van de politiezone te koppelen aan deze nationale technische gegevensbank. Omwille van deze reden én om flexibel te kunnen werken in de toekomst wil de politiezone Heusden-Zolder een lokale technische gegevensbank oprichten, voor het gebruik van deze ANPR-camera’s. Voorafgaand aan deze oprichting moet de korpschef het advies vragen van de functionaris voor gegevensbescherming (Data Protection Officer – DPO). Deze vraag wordt vergezeld van een gegevensbeschermingseffectbeoordeling die ook in bijlage van deze toestemmingsaanvraag is terug te vinden.

 

Beide technische gegevensbanken bevatten volgende gegevens, indien zij verschijnen op de beelden van de camera’s;

         de datum, het tijdstip en de precieze plaats van langsrijden van de nummerplaat,

         de kenmerken van het voertuig dat verbonden is aan deze nummerplaat,

         een foto van de nummerplaat aan de voorkant van het voertuig en in voorkomend geval, aan de achterkant,

         een foto van het voertuig,

         in voorkomend geval, een foto van de bestuurder en van de passagiers,

         de logginggegevens van de verwerkingen.

 

De ANPR-camera’s schenden de privacy van de inwoners en bezoekers in het cameragebied niet, doordat de beelden genomen worden op het openbaar domein en het publiek wordt ingelicht middels pictogrammen die aangeven dat er camerabewaking plaatsvindt, zoals voorzien in de wet. Wat betreft de mobiele ANPR-camera op een niet-anoniem politievoertuig gemonteerd, weet elke burger dat hij gefilmd kan worden waardoor dit een zichtbare camera is en er geen pictogram nodig is. Tevens vermeldt de politiezone haar cameragebruik op haar website. Het gebruik en de raadpleging van het beeldmateriaal en elk ander gegeven dat verzameld wordt door deze camera's zal geen inmenging in de persoonlijke levenssfeer tot gevolg hebben. 

  1.   GEBRUIK

Het exploiteren van het beschikbare beeldmateriaal en elk ander gegeven dat verzameld wordt door middel van bovenvermelde camera's is enkel mogelijk via een interface. De politieambtenaren zullen de beschikbare informatie enkel aanwenden voor het realiseren van de hierboven vermelde doelen.

 

De opslag van de beelden en bijhorende persoonsgegevens zal gebeuren op volgende wijze: 

         Het beschikbare beeldmateriaal en elk ander gegeven, wat de vaste ANPR-camera’s m.b.t. de trajectcontroles betreft wordt op een (beveiligde) server opgeslagen, beheerd door de Federale Politie (nationale technische gegevensbank – AMS).

         Het beschikbare beeldmateriaal en elk ander gegeven van de vaste ANPR-camera m.b.t. tonnagebeperking en mobiele ANPR-camera's wordt momenteel op een (beveiligde) standalone server opgeslagen in het politiecommissariaat, aangeleverd door een externe firma (lokale technische gegevensbank). Eens het technisch mogelijk is, wordt de data op de lokale technische gegevensbank ook worden doorgezonden naar het AMS.

 

Ongeacht de plaats van de opslag dient de toegang tot het beeldmateriaal en elk ander gegeven dat wordt verzameld door deze camera's operationeel gemotiveerd te zijn en een bestuurlijke of gerechtelijke finaliteit te hebben. Ze is afhankelijk van de politieopdracht die de toegang ertoe vereist. Ze is nominatief bepaald en wordt gelogd. De toegang tot het beschikbare beeldmateriaal en elk ander gegeven dat verzameld wordt door middel van deze camera's, wordt beperkt tot de hiertoe gerechtigde personeelsleden. En ze wordt maximaal beveiligd met de bestaande technologieën. 

 

Wanneer het gaat om de toegang ervan voor een finaliteit inzake bestuurlijke politie, moet dit gebeuren binnen de 30 dagen te tellen vanaf de registratie.  

 

Wanneer het gaat om de consultatie ervan voor een finaliteit inzake gerechtelijke politie, komt de toegangstermijn overeen met de maximale bewaringstermijn van twaalf maanden. Na de eerste bewaarmaand kan de consultatie ervan slechts gebeuren na een beslissing van de procureur des Konings en enkel indien de strafbare feiten een correctionele hoofdgevangenisstraf van een jaar of een zwaardere straf tot gevolg kunnen hebben.

   

Wanneer andere personen dan leden van de politiediensten, binnen de contouren van de wettelijke bepalingen, in real time toegang bekomen tot het beeldmateriaal en elk ander gegeven dat verzameld wordt door deze camera's, dan zal het in real time bekijken van de beelden steeds onder toezicht van een operationeel politiepersoneelslid gebeuren. Indien het bekijken van de beelden wordt gedaan door personeelsleden van logistiek, administratief CALog-personeel of agenten van politie kunnen dit enkel doen na het volgen van een opleiding van 8 uur.

Er wordt voorgesteld om ANPR-camera’s op zichtbare wijze door de politie te gebruiken om de criminaliteit beter en meer informatiegestuurd aan te pakken op het grondgebied van de politiezone met de plaatsing en het gebruik van momenteel al 1 vaste ANPR-installatie (met 2 nieuwe in aanbouw, waaronder één voor tonnagebeperking) en één mobiele ANPR-camera gemonteerd op een niet-anoniem politievoertuig. 

 

De korpschef van de politiezone Heusden-Zolder vraagt de principiële toestemming van de gemeenteraad voor het mogen gebruiken van vaste en mobiele ANPR-camera’s door de politiezone Heusden-Zolder. 

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad geeft een principiële toestemming voor het gebruik van vaste en mobiele ANPR-camera’s op zichtbare wijze door de politiediensten op het grondgebied van de gemeente Heusden-Zolder.  

 

Artikel 2:

Deze toestemming wordt ter kennis gebracht aan de korpschef (ad interim), die instaat voor het gebruik van de camera’s op zichtbare wijze door de politiediensten conform de overeenkomstige wettelijke bepalingen. Deze toestemming wordt ter kennis gebracht aan de procureur des Konings.  

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.6.

Politie - overzicht van de gunningen

 

 

Bij besluit van de gemeenteraad van 28 februari 2019 werd de gunningswijze bepaald van alle uitgaven onder € 30.000 excl. BTW, die via aanvaarde factuur zullen worden aangekocht. Deze aankopen kunnen dus worden goedgekeurd door het college, via aanvaarde factuur. Ze werden aan de lijst van de gunningsbeslissingen toegevoegd die ieder kwartaal ter kennisgeving aan de gemeenteraad wordt voorgelegd.

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.7.

Ruimtelijk beheer en woonbeleid - ontwerp Ruimtepact 2040 - advies

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56 en 57

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009 zoals gewijzigd en
uitvoeringsbesluiten, artikel 2.1.1. t.e.m. 2.1.4. en 2.1.8 t.e.m. 2.1.10.

         het besluit van de provincieraad van 18 september 2002 waarbij het Ruimtelijk Structuurplan provincie Limburg definitief wordt vastgesteld en goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse minister op 12 februari 2003

         het besluit van de provincieraad van 16 mei 2012 waarbij de gedeeltelijke herziening van het Ruimtelijk Structuurplan provincie Limburg definitief wordt vastgesteld en goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse minister op 23 juli 2012

         het besluit van de provincieraad van 20 maart 2019 over de startbeslissing rond de
opmaak van het Beleidplan Ruimte Limburg

         besluit van de deputatie van 7 november 2019 tot vaststelling van de conceptnota van het Beleidsplan Ruimte Limburg

         besluit van de deputatie van 23 september 2021 tot vaststelling van het voorontwerp Beleidsplan Ruimte Limburg

         besluit van de provincieraad van 14 december 2022 tot voorlopige vaststelling van het ontwerp Beleidsplan Limburg “Ruimtepact 2040” en het bijhorende ontwerp plan-MER

         het besluit van het schepencollege van 15 januari 2020 op de conceptnota van het Beleidsplan Ruimte Limburg

         het besluit van het college van 8 december 2021 in het kader van de advisering van het voorontwerp Beleidsplan Ruimte Limburg

 

Feiten en context

Met het ontwerp RuimtePact 2040 tekent de provincie de krijtlijnen uit voor het ruimtelijk beleid van Limburg op weg naar 2040. Ruimtepact 2040 is het beleidsplan ruimte voor de provincie Limburg. Daarnaast wordt via een parallel en geïntegreerd proces de impact van het plan op het milieu onderzocht in de plan-MER. Het nieuwe Ruimtepact vervangt het Ruimtelijk Structuurplan Limburg. Het Ruimtepact 2040 bouwt verder op dit structuurplan, maar legt ook nieuwe accenten omdat de uitdagingen zijn geëvolueerd.

 

Dit beleidsplan bestaat uit een strategische visie en beleidskaders. Ze vormen samen het kader voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling.

 

De provincie gaat 5 engagementen aan die aangeven waar de provincie voor staat.

  1. De provincie gebruikt de ruimte zuinig en bewaakt de ruimtelijke kwaliteit, op maat van Limburg en vanuit de principes van duurzame ruimtelijke ontwikkeling. De open ruimte maximaal vrijwaren en de beschikbare ruimte in onze provincie beter benutten.
  2. De provincie start kwaliteitsvolle, innovatieve pilootprojecten op, onder andere op plaatsen waar meerdere ruimtelijke problematieken, uitdagingen en kansen samenkomen. De provincie werkt daarbij gebiedsgericht, geïntegreerd en regionaal gedifferentieerd.
  3. De provincie ondersteunt gemeenten in het realiseren van gemeenschappelijke doelen om de realisatiegraad op terrein te verhogen.
  4. De provincie sluit allianties met aangrenzende gemeenten, provincies, gewesten en/of andere samenwerkingsverbanden om gezamenlijk te werken aan grensoverschrijdende projecten.
  5. De provincie neemt klimaatmitigatie en – adaptatie en de verduurzaming van het energiesysteem mee als transversaal thema in het ruimtelijk beleid.

 

Het toekomstperspectief “Limburg 2040” beschrijft het wensbeeld van Limburg met 2040 als planhorizon.

 

         In 2040 moet Limburg een aantrekkelijke en dynamische regio zijn met karaktervolle steden en dorpen en een kwalitatieve open ruimte binnen een divers landschap. De economie is lokaal en internationaal; competitief en duurzaam.

         In 2040 is de variëteit aan kenmerkende landschappen in Limburg nog steeds een sterke troef. De eigenheid van het landschap is de onderlegger voor alle ruimtelijke ontwikkelingen.

         In 2040 wordt Limburg gekenmerkt door een aangename, gevarieerde leefomgeving met sterke steden en leefbare dorpen. Het voorzieningenniveau en de (duurzame) bereikbaarheid van de kernen zijn in overeenstemming met het type kern. Het groen is overal nabij. Kernversterking en groei worden gebiedsgericht gedifferentieerd op maat van en binnen de kern. Verweefbare economische functies en handel vinden een plaats in de centra van steden en dorpen.

         In 2040 is de mobiliteit verder geëvolueerd op ruimtelijk en technologisch vlak. Door meer nabijheid van voorzieningen en werkgelegenheid, coherente fietsinfrastructuren, een sterker openbaarvervoerssysteem, meer gedeeld gebruik en vlotte overstapmogelijkheden in mobipunten zijn het aantal autokilometers afgenomen. Nieuwe ontwikkelingen met aanzienlijke verkeersgeneratie situeren zich stelselmatig in omgevingen met een hoge bereikbaarheid en een goede multimodale ontsluiting. Duurzame mobiliteit wordt al in de conceptfase van ruimtelijke projecten geïntegreerd.

         In 2040 blijft Limburg een topregio op vlak van open ruimte, zowel door de omvang als de kwaliteit ervan. De samenhang tussen de grote kernen natuur-, landbouw en bos wordt gegarandeerd. Groenblauwe aders rijgen het ecologisch en natuurlijk netwerk aan elkaar, zowel binnen de open ruimte zelf als doorheen de bebouwde gebieden. Die ontsnippering maakt het openruimtesysteem functioneel, robuust en veerkrachtig en verhoogt de visuele kwaliteit van Limburg.

         In 2040 is de economie gedifferentieerd, competitief en duurzaam. Limburg biedt een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor innovatie, onderzoek, ontwikkeling en internationalisering. De economische groei wordt gefaciliteerd binnen een ruimteshift waarbij de ruimte efficiënter benut wordt. Hierdoor is er voldoende en kwalitatief ruimtelijk aanbod op goed gelegen en goed bereikbare werklocaties of in verweving met andere activiteiten in de kernen. Kleinhandel en verweefbare en kleinschalige toeristische bedrijvigheid situeren zich voornamelijk in en nabij levendige stads- en dorpskernen.

         In 2040 is de energie-efficiëntie verhoogd door zuinig ruimtegebruik in kernen en op bedrijventerreinen. De energietransitie naar een decentraal systeem met vooral hernieuwbare, koolstofarme energiebronnen is gerealiseerd. Energie wordt grotendeels lokaal geproduceerd, opgeslagen, uitgewisseld en gebruikt. De energie wordt gewonnen uit hernieuwbare bronnen. Er is plaats voor grootschalige infrastructuren zoals zon- en windenergie, maar de inplanting ervan is afgestemd op de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van Limburg.

         In 2040 is Limburg een open en internationaal georiënteerde en geconnecteerde provincie, binnen de Euregio Maas-Rijn en tussen de Vlaamse Ruit, Eindhoven, de Randstad, het Ruhrgebied en de Luikse regio. Dit geldt zowel in de samenwerking met de omringende regio’s, als in het ruimtelijk voorkomen.

 

Zeven strategische doelstellingen werden er uitgewerkt. Hiermee zet de provincie de richting uit om het toekomstperspectief voor Limburg 2040 te realiseren.

 

De 7 strategische doelstellingen zijn:

SD1 - De ruimtelijke regionale eigenheid valoriseren

SD2 - Steden en dorpen gericht versterken

SD3 - Ruimtelijke ontwikkelingen en mobiliteit op elkaar afstemmen

SD4 - Het open ruimtesysteem versterken

SD5 - Competitief en duurzaam ondernemen faciliteren op de juiste plaatsen

SD6 - Duurzame energie integreren in het ruimtelijk beleid

SD7 - Meer ruimte geven aan de fietser

 

Overkoepeldende acties geven rechtstreeks uitvoering aan de strategische doelstellingen en hebben door hun belang en/of aard een transversale doorwerking in de verschillende beleidskaders.

 

In het ontwerp Ruimtepact 2040 dat voorligt, zijn drie thematische beleidskaders uitgewerkt:

         beleidskader Wonen in stads- en dorpskernen

         beleidskader Economische Ruimte

         beleidskader Openruimteschakels

De beleidskaders bevatten operationele beleidskeuzes voor de middellange termijn en actieprogramma’s voor een thema of een gebiedsdeel.

 

Onder strategie en uitvoering worden de operationele doelstellingen en een set van acties benoemd om het ruimtelijk beleid waar te maken.

 

De provincie focust op de bovenlokale uitdagingen en engageert zich om de ruimtelijke

ontwikkeling op een gebiedsgerichte, geïntegreerde wijze aan te pakken.

Het Ruimtepact 2040 is niet alleen een actieplan voor het ruimtelijk beleid van het

provinciebestuur, maar ook een richtinggevend referentiekader voor o.a. de gemeenten.

Samenwerking tussen verschillende overheden staat hier centraal.

 

Tot 17 mei 2023 kunnen de gemeenten en de Vlaamse overheid advies uitbrengen over het ontwerp BRL.

 

De strategische doelstellingen, operationele doelstellingen en acties worden in deze nota

niet in detail herhaald, maar kunnen in het ontwerp BRL (toegevoegd als bijlage) en in het toegevoegde overzicht van alle doelstellingen en acties nagelezen worden. In deze nota wordt er vooral ingegaan op de doelstellingen en acties die specifiek zijn voor onze gemeente. Dit wil niet zeggen dat de andere acties en doelstellingen geen impact hebben

over de manier waarop we moeten omgaan met de ruimte, maar ze zijn algemener geformuleerd voor heel de provincie en kunnen ook wel onderschreven worden. Aanvullingen bij deze doelstellingen en acties zullen aangehaald worden.

 

Het dossier is besproken in de verenigde gemeenteraadscommissie van 18 april 2023 en naar aanleiding daarvan worden in huidige zitting enkele amendementen voorgelegd.

 

Argumentatie

Volgende amendementen worden staande de zitting aan de raad ter goedkeuring voorgelegd:

         In artikel 1 wordt voorgesteld om het tweede deel van de eerste zin vanaf “en onderschrijft de visie…“ weg te laten omdat de gemeenteraad nog een aantal opmerkingen wenst te formuleren.

 

De geamendeerde tekst is:

Artikel 1: De gemeenteraad neemt kennis van het voorontwerp Beleidsplan Ruimte Limburg – Ruimtepact 2040”.

 

         In de argumentatie op bladzijde 8 wordt ‘en de Velodroom’ toegevoegd aan de zinnen luidende “Op p. 241 van het beleidskader economische ruimte is een overzichtskaart toegevoegd met diverse recreatie elementen. Hier ontbreekt echter Bolderberg als onthaalpunt van De Wijers.”

 

De geamendeerde tekst is:

Op p. 241 van het beleidskader economische ruimte is een overzichtskaart toegevoegd met diverse recreatie elementen. Hier ontbreekt echter Bolderberg als onthaalpunt van De Wijers en de Velodroom.

 

 

         De woorden “en de Velodroom” worden eveneens toegevoegd aan de zin in artikel 11.

 

De geamendeerde tekst van artikel 11 is:

Artikel 11: De gemeenteraad vraagt om Bolderberg als onthaalpunt voor De Wijers en de Velodroom toe te voegen op p. 241 van het beleidskader economische ruimte.

 

 

         In artikel 2 wordt na de zin “ Tussen 2017 en 2021 groeide het aantal huishoudens binnen Heusden-Zolder al met 624 eenheden.” Volgende zin toegevoegd: Er zou een betere balans moeten zijn tussen de samenstelling van de woningen/woonvormen en de bevolking. Er is een spanningsveld tussen de toegelaten groei en het bindend sociaal objectief (BSO). Hierdoor krijgen de sociale woningen een groter aandeel in het totale aanbod van nieuwe wooneenheden. Dit is niet gezond. Het is afwachten in welke mate Wonen Vlaanderen hier rekening mee gaat houden.

 

De geamendeerde tekst van artikel 2 is:

        Artikel 2: De gemeenteraad vraagt aan de provincie om de opgenomen principes van de verdeling van het woningobjectief te toetsen aan de realiteit en indien nodig de indeling van de kernen bij de verschillende types te herbekijken binnen de woningmarkt. Tussen 2017 en 2021 groeide het aantal huishoudens binnen Heusden-Zolder al met 624 eenheden.
Er zou een betere balans moeten zijn tussen de samenstelling van de woningen/woonvormen en de bevolking. Er is een spanningsveld tussen de toegelaten groei en het bindend sociaal objectief (BSO). Hierdoor krijgen de sociale woningen een groter aandeel in het totale aanbod van nieuwe wooneenheden. Dit is niet gezond. Het is afwachten in welke mate Wonen Vlaanderen hier rekening mee gaat houden.
Een woningobjectief van 1 214 eenheden in de periode 2020-2040 is geen realistisch objectief. Rekening houdende met de realiteit van de groeicijfers in onze gemeente en de bovenlokale functies in de kernen Heusden-Berkenbos en Voort dringt de gemeenteraad dan ook aan op een hoger woningmarktobjectief voor Heusden-Zolder.

 

De raad staat achter deze amendementen.

 

SD1 - De ruimtelijke regionale eigenheid valoriseren

 

Limburg is landschappelijk bijzonder gevarieerd. Elke regio heeft zijn eigen karakter. De ruimtelijke regionale eigenheid wordt bepaald door een gelaagde opbouw vanuit drie invalshoeken:

- de herkenbare landschapseenheden

- de historisch-morfologische eenheden en gebieden

- de ruimtelijk-economische systemen

De ruimtelijke regionale eigenheid bepaalt in grote mate de identiteit, de ruimtelijke kwaliteit, de aantrekkelijkheid en het onderscheidend vermogen van Limburg als leefomgeving, investeringsgebied en vakantiebestemming. De provincie koestert de ruimtelijke eigenheid en versterkt wat Limburg uniek maakt ten opzichte van de rest van Vlaanderen. De aantasting van de kernkwaliteiten die de eigenheid bepalen moet vermeden worden.

De realisatie van deze strategische doelstelling gebeurt door een aantal operationele doelstellingen en strategische acties. Zo zal er o.a. gewerkt worden met referentiekaders.

 

Bij deze strategische doelstelling, bijhorende acties  en operationele doelstellingen zijn er geen verdere bemerkingen.

 

SD2 - Steden en dorpen gericht versterken

 

De diversiteit aan steden en dorpen is een troef en wordt bepaald door de schaal, het verzorgingsniveau, de onderlinge functionele samenhang, de bereikbaarheid, de bewoners, het ruimtelijk voorkomen en de historisch-morfologische eigenheid, de dynamiek van de woningmarkt, de grensoverschrijdende invloeden, ...

De bestaande verstedelijkte ruimtelijke structuur van steden en dorpen vormt de basis voor de invulling van de toekomstige ruimtelijke behoeften. Om de steden en dorpen te versterken zijn keuzes nodig vanuit een regionale visie en met een gebiedsgerichte differentiatie op maat van de kern. Het is niet haalbaar, betaalbaar of ruimtelijk verantwoord om overal nieuwe woonontwikkelingen te faciliteren, een voorzieningenniveau op peil te houden en alle kernen multimodaal bereikbaar te krijgen.

Door een gericht en selectief kernontwikkelingsbeleid, wil de provincie doordacht de stedelijkheid versterken op maat van Limburg, met het oog op meer stedelijke beleving, vitalere dorpskernen en het versterken van de open ruimte. Kernversterking is de uitgangshouding bij nieuwe ontwikkelingen. Daarbij wordt de dubbele doelstelling nagestreefd om de kernen kwalitatief en duurzaam te versterken en de open ruimte te vrijwaren.

 

Deze strategische doelstelling wordt verder uitgewerkt in operationele doelstellingen en acties binnen het beleidskader wonen.

 

De provincie werkt met het concept van de regionale woningmarkt. Binnen elke woningmarkt duidt de provincie een aantal kernen aan waar ze wonen en werken wil aanmoedigen. Het gaat dan om kernen die al goede voorzieningen hebben of het potentieel hebben om die voorzieningen te ontwikkelen.

Het woningobjectief is het nodige aantal bijkomende woningen om de verwachte groei op te

vangen. Het woningobjectief zal verdeeld worden op niveau van de woningmarkt. Elke woningmarkt functioneert namelijk op een andere manier.

 

De kerntypering is een doorvertaling van de ruimtelijk-functionele samenhang van de kernen onderling, waarbij ook duurzame bereikbaarheid, het voorzieningenniveau en de tewerkstellingsplaatsen mee in acht zijn genomen. Het ruimtelijk woonbeleid wordt afgestemd op de kerntypering. De woningobjectieven en verweefbare economische functies worden opgevangen binnen de afgebakende kernen. De 281 Limburgse stads- en dorpskernen worden in het beleidskader “wonen in stads- en dorpskernen” geselecteerd. Binnen de typering wordt een onderscheid gemaakt tussen bovenlokale kernen van Vlaams en provinciaal niveau en de lokale kernen van gemeentelijk niveau. De provincie typeert de kernen van bovenlokaal niveau.

 

In onze gemeente werden geen bovenlokale kernen geselecteerd.

 

Om het woonweefsel strategisch te versterken, doet de provincie een bovenlokale verdeling van het woningobjectief, waarbij ze streeft naar een verhouding van minstens 70% naar 43 bovenlokale kernen en maximum 30% naar de lokale kernen (binnen de afgebakende kernen).

 

Buiten de afgebakende kernen van de lokale kernen worden verdere verlinting en nieuwe woonontwikkelingen (bv. door inname van binnengebieden) ontmoedigd. Buiten de kernen worden geen nieuwe gebieden meer aangesneden om nieuw juridisch aanbod te creëren. Bijkomende ontwikkelingen worden maximaal gestuurd naar de hoofdkernen en de specifieke kernen. Bij het aansnijden van woonreservegebieden binnen de kernen zal er maximaal ingezet worden op ruiloperaties (slecht gelegen woongebied buiten de kernen, woonreservegebieden buiten de kernen, …). Planologische herbestemmingen voor het creëren van bijkomend juridisch woonaanbod binnen de kern zijn mogelijk indien ze kaderen binnen het strategisch locatiebeleid en een ruimtelijke winst opleveren.

 

In tegenstelling met het voorontwerp van het Beleidsplan Ruimte Limburg worden de lokale kernen niet verder getypeerd door de provincie. De gemeente heeft de autonomie om op basis van haar gebiedskennis een kerntypering te doen, de kernen af te bakenen en dit door te voeren in haar gemeentelijk ruimtelijk beleidsplan. De lokale differentiatie in kernen wordt gemotiveerd op basis van de aanwezigheid van een mix aan kernfuncties, zoals een goed voorzieningenniveau, duurzame bereikbaarheid en/of werkgelegenheid of de potentie ervan door een verhoging van één of meerdere van deze criteria. De gemeente staat ook in voor de verdeling van het door de provincie toegekende woningobjectief over de lokale kernen. Ze maakt hierbij strategische keuzes. De gemeente houdt hierbij ook rekening met het provinciale afwegingskader.

 

Zo zal er een kerngericht beleid gevoerd worden op basis van de kernafbakening. De basis hiervoor is de afbakening van de kernen. Zolang wij als gemeente niet overgegaan zijn tot een concrete afbakening wordt er bij de provincie gewerkt met een werkhypothese op basis van de statistische sectoren. De statistische sectoren die bij de kern worden genomen zijn aangegeven op het document als bijlage 3 gemeentefiche bij het ontwerp Beleidsplan Ruimte Limburg. De provincie wenst de gemeenten te ondersteunen bij de typering en afbakening van de kernen. De verankering gebeurt steeds in ruimtelijke beleidsplannen. De gemeente zal tegen 2030 de afbakening van de kernen bezorgen aan de provincie.

 

Het woningmarktobjectief 2020-2040 voor Heusden-Zolder is 1214 wooneenheden.

 

Het aantal huishoudens op 1/1/2017 in Heusden-Zolder bedroeg 12.900. Op 1/1/2021 bedroeg het

aantal huishoudens al 13.524. In een periode van 4 jaar groeide het aantal huishoudens met 624 eenheden. De cijfers geven een idee wat de principes opgenomen in het

beleidskader wonen betekenen. In deze periode of de jaren voordien werden er geen planologische initiatieven genomen om gronden met een niet-woonbestemming of een woonreservebestemming om te zetten.

 

De gemeenteraad vraagt dan ook expliciet aan de provincie om de opgenomen principes van de verdeling van het woningobjectief te toetsen aan de realiteit en indien nodig de indeling van de kernen bij de verschillende types te herbekijken binnen de woningmarkt.

Binnen de woningmarkt West-Limburg wordt Heusden genoemd als een lokale kern met een bijzondere rol omdat deze kern in het gebied over een goede combinatie van kernfuncties beschikt.

Binnen de kern Heusden-Berkenbos en Voort zijn een aantal bovenlokale attractiepolen aanwezig zoals het Sint-Franciscusziekenhuis, het Sint-Franciscuscollege, CVO De Verdieping, CC Muze, bovenlokale VDAB, bovenlokale kringwinkel, multiculturele markt, regionaal bedrijventerrein De Schacht en het bovenlokaal handelscentrum Heusden-cité. Al deze functies zorgen er voor dat ze het niveau van een ‘gewone’ lokale kern overstijgen. Daarnaast situeren zich 2 treinhaltes in de onmiddellijke nabijheid van deze kernen. In de suggesties bij lokale kerntypering zijn ze zelfs niet opgenomen als een hoofdkern. In het voorontwerp BRL werden ze nog wel geselecteerd als specifieke kernen.

Rekening houdende met de realiteit van de groeicijfers en de bovenlokale functies in de kernen Heusden-Berkenbos en Voort dringt de gemeenteraad dan ook aan op een hoger woningmarktobjectief voor Heusden-Zolder.

 

De provincie vraagt bijzondere aandacht voor het inzetten van gemeentelijke gronden en

gebouwen met het oog op de realisatie van een betaalbaar en kwalitatief woonaanbod. De gemeenteraad wenst in dit kader echter op te merken dat deze gronden vaak gelegen zijn in de lokale kernen waar enkel een beperkte groei kan toegelaten worden. Dit heeft zijn weerslag op de effectieve inzetbaarheid van deze eigendommen voor een betaalbaar woonaanbod.

 

De gemeenteraad wenst ook de aandacht te vestigen op het woonuitbreidingsgebied gelegen tussen De Slogen, Zandstraat en Sint-Jobstraat. Dit woonuitbreidingsgebied is juridisch ontwikkelbaar op basis van het goedgekeurde BPA Bolderberg III goedgekeurd op 15/06/1978. De gemeenteraad formuleerde op 29 juni 2000 en 22 januari 2001 een voorstel m.b.t. het behoud van plannen die dateren van vóór de inwerkingtreding van de vaststelling van het gewestplan of gewestplanwijziging in het plannenregister. Voor het BPA Bolderberg III werd het binnengebied alsook de ontsluitingsmogelijkheden behouden. Binnen dit BPA worden 126 grondgebonden woningen op ruime percelen voorzien. Rekening houdende met de positie van Bolderberg als lokale woonkern en in woningmarkt Midden Limburg West zou de ontwikkeling van dit gebied een volledige scheeftrekking van het te realiseren woningobjectief met zich meebrengen. Het woonuitbreidingsgebied is eveneens aangeduid als signaalgebied – bouwvrije opgave (31/3/2017) waarbij het instrumentarium voor de afbakening van de watergevoelige openruimte gebieden (WORG) zal toegepast worden. Op dit ogenblik zijn er nog geen planningsinitiatieven opgestart.

Rekening houdende met het bovenstaande en de ligging van het gebied in een groene ader, vraagt de gemeenteraad aan de provincie om ook voor dit gebied een planningsinitiatief op te starten zodat het woonuitbreidingsgebied kan omgezet worden met bestemming open ruimte.

 

SD3 - Ruimtelijke ontwikkelingen en mobiliteit op elkaar afstemmen

 

Mobiliteit en ruimtelijke ontwikkeling zijn sterk verbonden: de organisatie van de ruimte stuurt de mobiliteit en mobiliteit is één van de bepalende factoren om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op te enten.

 

De provincie streeft naar een betere multimodale bereikbaarheid, zeker voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en een modal shift van 60/40 (autoverplaatsingen maximaal 60% en minstens 40% met andere duurzame vervoersmodi).

 

Het Regionaal Mobiliteitsplan Limburg 2030-2050 werkt de globale mobiliteitsvisie uit voor Limburg voor de fiets, het openbaar vervoer, de auto en het vrachtvervoer. De mobiliteitsvisie wordt afgestemd op de ruimtelijke visie en omgekeerd. Nieuwe ontwikkelingen met aanzienlijke verkeersgeneratie situeren zich best in omgevingen met hoge bereikbaarheid en

een (potentiële) multimodale ontsluiting, en met een absolute minimale impact op bestaande

woonkernen.

 

Bij deze strategische doelstelling zijn er geen verdere bemerkingen.

 

SD4 - Het open ruimtesysteem versterken

 

De gemiddelde grootte van de aaneengesloten open ruimtegebieden is in Limburg afgenomen. Fragmentatie van de open ruimtegebieden zet druk op de natuurlijke soortenrijkdom en verkleint de leefomgeving van fauna en flora. De provincie wil de open ruimte daarom ontsnipperen en vrijwaren waar het kan. Daarnaast heeft de open ruimte een belangrijke functie in het kader van voedselproductie, het milderen en opvangen van klimaatveranderingen, het vrijwaren en versterken van onze toeristische aantrekkelijkheid en het verhogen van de (woon)omgevingskwaliteit.

Om de open ruimte te vrijwaren en te versterken, voert de provincie een openruimtepositief planologisch beleid. Planologische ruiloperaties tussen natuur, bos, landbouw, recreatie, wonen en bedrijvigheid worden doorgevoerd met het oog op een planologisch positieve ruimtebalans tegen 2040 voor het geheel van de openruimtebestemmingen landbouw, natuur en bos. Bij uitwisseling tussen natuur en landbouw, streeft de provincie een win-win na waarbij én de natuurlijke én de agrarische structuur versterkt worden.

Veel natuurgebied in onze provincie is al goed beschermd door Vlaanderen of Europa. De provincie concentreert zich dus op die gebieden en corridors waar ze het verschil kan maken. De provinciale kerntaak ligt in het verbeteren van de verbindingen tussen de grote kerngebieden van natuur, landbouw en bos om zo meer samenhang te creëren in het openruimtesysteem over gemeentegrenzen heen.

 

De provincie zet in op groenblauwe aders en openruimtecorridors. De provincie zet hoofdzakelijk in op tweede categorie waterlopen vanuit de eigendoms- en beheersbevoegdheid van de provincie. Ook de openruimtecorridors worden strategisch geselecteerd. Uiteindelijk heeft de provincie 38 provinciale groenblauwe aders geselecteerd en 8 openruimtecorridors.

 

Heel wat (aaneengesloten) openruimtegebieden hebben al een zekere mate van bescherming door planologische bestemmingen (natuur, bos,…) of andere “beschermende” aanduidingen (landschapsrelict, landschappelijk waardevol gebied, bouwvrije zones, …). Het is dan ook niet nodig om alle mogelijke openruimtegebieden in Limburg in het Ruimtepact 2040 aan te duiden voor een bijkomende bescherming.

 

Op de grens met Lummen is een deel van de Mangelbeek (2de categorie) geselecteerd met als doel het ontwikkelen van goede ecologische toestand en structuurherstel. De Mangelbeek is hier eveneens geselecteerd als een groene ader.

Op het grondgebied van Heusden-Zolder is dit deel van de beekvallei reeds in handen van het

Agentschap voor Natuur en Bos. Het vrijwaren van ruimte voor en structuurherstel van de

Mangelbeek kan hier alleen maar aangemoedigd worden.

Op het grondgebied van Heusden-Zolder, Hasselt en Lummen is de Voortbeek geselecteerd als ee groene ader. Het behouden en verbeteren van de mozaïek van natte graslanden, moerasvegetatie en kleine landschapselementen staat hier centraal.

 

Zoals reeds eerder aangehaald wenst de gemeenteraad ook de aandacht te vestigen op het

woonuitbreidingsgebied gelegen tussen De Slogen, Zandstraat en Sint-Jobstraat dat juridisch

ontwikkelbaar is op basis van het goedgekeurde BPA Bolderberg III.

Het woonuitbreidingsgebied is aangeduid als signaalgebied – bouwvrije opgave (31/3/2017)

waarbij het instrumentarium voor de afbakening van de watergevoelige openruimte gebieden

(WORG) zal toegepast worden. Op dit ogenblik zijn er nog geen planningsinitiatieven opgestart.

Rekening houdende met het bovenstaande en de ligging van het gebied in een geselecteerde

groene ader op provinciaal niveau, vraagt het college aan de provincie om ook voor dit gebied een planningsinitiatief op te starten zodat het woonuitbreidingsgebied kan omgezet worden met bestemming open ruimte.

 

Tenslotte is ook het fietssnelwegtracé langs de spoorweg (F75) als een belangrijke

lijninfrastructuur geselecteerd. De gemeenteraad onderschrijft deze selectie.

 

Naast de selectie van de 38 provinciale groenblauwe aders formuleert de provincie een niet limitatieve suggestie van groenblauwe aders aan de hogere overheden en aan de gemeenten. Voor Heusden-Zolder is een dwarsverbinding tussen een aantal beekvalleien geselecteerd waar zo veel mogelijk dient ingezet te worden op het behouden en verbeteren van traditioneel kleinschalig landschap. Het gaat hier inderdaad om een aantal open ruimten die als groene stapstenen tussen de beekvalleien kunnen functioneren.

 

Naast de groenblauwe aders selecteert de provincie 8 openruimtecorridors. Een open

ruimtecorridor is een open en nog grotendeels onbebouwde ruimte in een verstedelijkte omgeving.

Binnen onze gemeente werden er geen open ruimtecorridors geselecteerd.

 

Aanvullend op de groene ader van de Voortbeek suggereert de gemeenteraad aan de provincie om ook de Halbeek als groene ader op provinciaal niveau mee te nemen. De Halbeek is eveneens een waterloop van 2de categorie. De Halbeek is de drager van een aaneenschakeling van open ruimtekamers in de bebouwingsstrook Heusden-Berkenbos. Deze open ruimtekamers hebben een belangrijke rol als ecologische en hydrologische verbinding in een overwegend sterk bebouwde omgeving. In het gemeentelijk hemelwaterplan heeft de vallei van de Halbeek een belangrijke functie in het kader van de waterhuishouding en waterbuffering.

SD5 - Competitief en duurzaam ondernemen faciliteren op de juiste plaatsen

 

Het beleidskader Economische Ruimte brengt de strategische doelstelling voor competitief en

duurzaam ondernemen en de bijhorende ruimteshift in de praktijk. Zowel de bedrijvigheid, de

vrijetijdseconomie, landbouw als kleinhandel zijn opgenomen in de strategische doelstelling en het beleidskader.

 

De selectie van economische dragers in Ruimtepact 2040 zijn economische elementen die vandaag al belangrijk zijn, maar ook aanknopingspunten vormen voor nieuwe strategische ontwikkelingen. Provinciale economische dragers zijn de stedelijke gebieden, de regionale bedrijventerreinen van meer dan 50ha, de incubatoren en campussen. Een aantal provinciale economische dragers maken deel uit van grotere ruimtelijk-economische systemen. Deze ruimtelijk-economische systemen zijn het ENA van Vlaams niveau met de logistieke Poort Genk, de cluster in Lommel-Pelt (onderdeel van de Kempische As) en de innovatieregio Hasselt-Genk.

Daarnaast komen er nog verschillende solitaire regionale bedrijventerreinen en een netwerk aan incubatoren voor.

Voor onze gemeente behoren Insteekhaven Lummen, Zolder-Lummen en De Schacht tot deze economische dragers.

Economische activiteiten vinden niet alleen plaats op bedrijventerreinen, integendeel. Momenteel bevindt 70% van alle Limburgse bedrijfsactiviteiten zich binnen het woonweefsel. De stedelijke gebieden en grotere dorpskernen blijven daarom erg belangrijk in de economische structuur. De verweving als woon-werk-milieu is een sterke troef (nabijheid, dynamiek, ...).

 

In Limburg wordt ongeveer 3 200 ha bedrijventerreinen niet gebruikt. De provincie wil het aanbod van bedrijventerreinen optimaliseren. Goed gelegen en ontsloten bedrijventerreinen worden waar mogelijk versterkt door de bestaande ruimte efficiënter te benutten via meer verdichting. De oppervlakte aan niet gebruikt bedrijventerrein wordt herverdeeld over de volledige provincie.  De mogelijkheid tot duurzame mobiliteit speelt een grote rol in de locatiekeuze voor bedrijvigheid. Verder wil de provincie zoveel mogelijk niet-belastende bedrijven verweven in stads- en dorpscentra, zodat vooral belastende activiteiten op de industrieterreinen hun plaats vinden. De provincie wil het verwevingspercentage opdrijven van 70% naar 75%.

 

Concreet voor Heusden-Zolder zal de ambachtelijke zone in Ubbersel worden geschrapt. De

oppervlakte van dit gebied wordt planologisch geruild. Er wordt hierbij niet meer op schaal van de gemeente gekeken maar op niveau van de provincie.

Het omvormen en het planologisch ruilen van deze ambachtelijke zone was reeds opgenomen in ons gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het gemeentebestuur heeft niet de intentie op deze ambachtelijke zone ook effectief te ontwikkelen.

De gemeenteraad is echter van oordeel dat er binnen onze gemeente nog nood is aan nieuwe ambachtelijke bedrijvenzones. De nu reeds aanwezige bedrijventerreinen zijn volledig volzet en er komt nauwelijks leegstand voor. De ontwikkelingsmogelijkheden van het slibbekken op De Schacht wordt in vraag gesteld en indien er mogelijkheden zijn, betreft het een ontwikkeling op langere termijn. De gemeenteraad vraagt daarom aan de provincie om samen op zoek te gaan naar een geschikte locatie voor een bijkomende ambachtelijke zone en de mogelijkheid te behouden om de oppervlakte ambachtelijke zone die we in Ubbersel aan de open ruimte geven te kunnen ‘hergebruiken’ binnen onze gemeente. 

Voor gemeenten wordt de mogelijkheid voorzien om een planologisch ruimte-aanbod voor lokale bedrijventerreinen te realiseren, volgens één van de volgende voorwaarden. Indien een gemeente een bijkomend planologisch ruimte-aanbod voor lokale bedrijvigheid wil realiseren, los van het provinciaal beheerde contingent, kan ze daarvoor een herbestemming doen van een (gedeelte van een) industrie- of KMO-zone op haar grondgebied met een ruil van 1 ha tegen 1 ha. Indien er geen industrie- of KMO-zone beschikbaar is om te herbestemmen i.f.v. de open ruimte, kan de gemeente ook gebied met een woonbestemming herbestemmen met een factor 1,5. Buiten de ambachtelijk zone Ubbersel situeert zich geen andere niet benutte ambachtelijke zone op het grondgebied van onze gemeente. Daarbij hanteert de provincie de volgende principes:

         de opmaak van een behoeftestudie voor nieuwe bedrijvigheid en voor de herlocalisatie van zonevreemde bedrijven, getoetst aan het bestaand aanbod binnen de gemeente of binnen de participerende gemeenten in geval van een intergemeentelijk lokaal bedrijventerrein;

         de aansluiting bij een bedrijventerrein gelegen bij een bovenlokale kern of een lokale hoofdkern; indien dit ruimtelijk niet mogelijk of verantwoord is, is een uitbreiding van een bestaand lokaal bedrijventerrein bij een lokale kern te onderzoeken;

         de goede ontsluiting, bij voorkeur ook ten aanzien van het openbaar vervoer en het functioneel fietsroutenetwerk en de fietssnelwegen;

         afstemming met andere beleidskaders en de strategische doelstellingen

 

Specifiek voor de ambachtelijke zone Ubbersel vroeg het gemeentebestuur bij het voorontwerp Ruimtepact 2040 bijzondere aandacht voor het Vogel- en Zoogdieropvangcentrum en de paardenkliniek die in deze zone aanwezig zijn. Beide activiteiten kunnen op deze locatie behouden blijven.

 

Daarnaast doet de provincie nog een suggestie aan de Vlaamse overheid om ook een gedeelte van het industrieterrein aan de oostelijke zijde in de vallei van de Mangelbeek te herbestemmen. De gronden zijn reeds in eigendom van het Agentschap voor Natuur en Bos.

 

Om de mobiliteit te beperken en stads- en dorpscentra levendig te houden, blijft het belangrijk om verdere verspreiding van kleinhandel langs steenwegen buiten woonkernen en stedelijke gebieden tegen te gaan. Op vlak van kleinhandel kiest de provincie resoluut voor een kernversterkend beleid en een beleid tegen leegstand. Een locatiebeleid voor kleinhandel is een belangrijke verantwoordelijkheid van de gemeentebesturen. Het Decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid (DIHB) biedt een kader en instrumenten aan gemeenten om een kernversterkend beleid te voeren. Gemeenten kunnen (een) kernwinkelgebied(en) afbakenen waarbinnen het bestuur een beleid ter ondersteuning van de handelaars kan voeren. Nochtans is het ruimtelijk handelsbeleid gebaat bij een bovenlokale benadering en keuzes, gelet op de omvang van de perifere handelsontwikkelingen en de problematiek van leegstand in stads- en dorpscentra.

 

De vrijetijdseconomie is ruimtelijk sterk verspreid; cultuurhistorische steden en domeinen, divers erfgoed, natuurgebieden, groendomeinen en parken, waterplassen, musea, shoppingcentra, vakantieparken, speeltuinen en pretparken, congresinfrastructuur, … De vrijetijdseconomie is vaak sterk geënt op de ruimtelijk regionale kwaliteit van het landschap. Natuur- en landschapsgebieden worden geïntegreerde en regionaal belangrijke toeristisch-economische systemen.

Het toeristisch fietsknooppuntennetwerk van 2.000 km lang is een gebiedsdekkend, verbindend, dragend en belangrijk product voor de vrijetijdseconomie in Limburg en maakt deel uit van een nationaal en grensoverschrijdend netwerk. Strategische toeristische hefboomprojecten versterken de regionale vrijetijdseconomie, zoals de puntsgewijze ingrepen op het toeristisch fietsroutenetwerk (fietsen door het water, fietsen door de bomen, fietsen door de heide, …) en de (toeristische) ontwikkeling van het Fruitspoor, het Kolenspoor en de Maas tot ruimtelijk structurerende dragers voor een regionale ontwikkeling. Het strategisch project van het Kolenspoor is in dit kader belangrijk voor onze gemeente.

De bevoegdheid voor vrijetijdseconomie behoort voornamelijk tot de autonomie van de gemeenten. Om deze reden zijn er in het beleidsplan een beperkt aantal provinciale toeristische dragers geselecteerd; uitgesproken belang voor de toeristische uitstraling van Limburg, een gemeenteoverschrijdende ligging of eigendom van de provincie.

Voor onze gemeente werd De Wijers geselecteerd als een uitzonderlijk landschap.

Kleinschalige toeristische bedrijvigheid worden maximaal verweven binnen stads- en dorpskernen.

Op p. 241 van het beleidskader economische ruimte is een overzichtskaart toegevoegd met diverse recreatie elementen. Hier ontbreekt echter Bolderberg als onthaalpunt van De Wijers en de Velodroom.

 

De provincie voert ook voor de recreatiegebieden een ruimteshift door. Heel wat zones die als

recreatiegebied zijn ingekleurd worden niet benut of zijn niet geschikt (bv. natuurwaarden) of

hebben een slechte ontsluiting of hebben een ligging in overstromingsgevoelig gebied. Voor deze gebieden zal een herbestemming gebeuren naar een open ruimtefunctie. Op een beperkt aantal plaatsen kan de bestemming gecompenseerd worden.

De gemeenteraad deelt het standpunt met de provincie dat niet alle niet ontwikkelde recreatiegebied even goed gelegen zijn en dat deze gebieden beter ingezet kunnen worden in het kader van het versterken van de open ruimte.

Voor Heusden-Zolder wordt de voornamelijk beboste zone ten zuiden van het Circuit Zolder,

grenzend aan Albertkanaal en domein Bovy geselecteerd als een mogelijks te schrappen recreatiegebied. De provincie neemt bij een eventuele herbestemming van het gebied de VLAREM-afstandsregels voor geluid mee, om geen probleem te creëren bij (her)vergunning van het circuit.

De gemeenteraad wenst te benadrukken dat binnen deze zone een beperkte oppervlakte van het recreatiegebied is ingenomen door een tennishal, tennis- en paddelvelden en voetbalvelden. Deze infrastructuur zou minstens behouden moeten blijven.

Binnen onze gemeente is er echter nog veel zonevreemde sportinfrastructuur aanwezig op

ruimtelijk aanvaardbare plaatsen. Ondanks het feit dat deze zonevreemde sportinfrastructuur een aantal basisrechten heeft op basis van de VCRO brengt dit enerzijds toch beperkingen met zich mee en geeft het ons anderzijds als overheid weinig mogelijkheden op sturend op te treden. Het college vraagt daarom om voorafgaand aan de opmaak van RUP’s met een open ruimtepositief planologisch beleid te kijken of de recreatiegebieden niet kunnen ingezet worden als planologische ruil om zonevreemde recreatie- en sportvoorzieningen op ruimtelijk gewenste locaties binnen onze gemeente een zone-eigen bestemming te geven.

 

Tenslotte maakt de gemeenteraad zich zorgen over de mogelijkheden/beperkingen van het recreatieve medegebruik van de open ruimte. Vaak wordt het recreatieve zachte medegebruik van de open ruimte beperkt door verschillende sectorale wetgevingen. De provincie neemt het recreatief medegebruik mee in de RUP’s voor de herbestemde gebieden.

 

Binnen onze gemeente zijn er geen provinciale strategische landbouwgebieden geselecteerd.

 

SD6 - Duurzame energie integreren in het ruimtelijk beleid

 

Het is duidelijk dat er een omslag moet komen naar meer hernieuwbare energie. De inplanting van grootschalige infrastructuren voor zon- en windenergie mag echter niet ten koste van de

landschappelijke kernkwaliteiten gaan. De voorkeurslocaties voor de inplanting van grootschalige hernieuwbare energie (focus wind en zon) zijn de regionale bedrijventerreinen en de omgeving van stedelijke gebieden als concentratiezones met een grote energievraag enerzijds en de bestaande windturbineclusters en grote lijninfrastructuren zoals autosnelwegen en kanalen anderzijds. De voorkeurslocaties voor de ontwikkeling van energiehubs en warmtezoneringen bevinden zich ter hoogte van regionale en lokale bedrijventerreinen, in stedelijke gebieden, op en nabij publieke gebouwen,…

 

SD7 – Meer ruimte geven aan de fietser

 

Er zijn twee belangrijke bovenlokale fietsroutenetwerken in Limburg: het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk met de fietssnelwegen als hoofdassen en het toeristisch-recreatief fietsroutenetwerk met het knooppuntensysteem.

De ambitie van de provincie zijn:

         meer fietsgebruik in Limburg door meer en beter ingerichte ruimte te geven om comfortabel, veilig en vlot te fietsen;

         Limburg als onderscheidende fietsbestemming door unieke fietsbelevingen te creëren gekoppeld aan landschap, erfgoed en recreatie. 

 

Aandacht voor de trage weggebruiker in het algemeen en de specifiek de fietser staat eveneens centraal in het gemeentelijke beleid (STOP-principe, acties rond trage wegen in het kader van LIP Mijn Mangelbeek, …). Deze strategische doelstelling en bijhorende acties uit het BRL versterken de prioritaire gemeentelijke beleidsacties en kunnen elkaar aanvullen.

 

Het gemeentebestuur vraagt echter aan de provincie om deze doelstelling en geformuleerde

bijhorende acties ook om te zetten in concrete realisaties en/of initiatieven om het beleid op lokaal  vlak te ondersteunen. In de praktijk ervaren we namelijk regelmatig dat ‘ruimte geven aan de fietser’ in openruimtegebied niet steeds wordt gedragen door alle Vlaamse Departementen en Agentschappen. De aanleg van de nodige fietsinfrastructuur, met een minimale impact op de open ruimte is daardoor vaak niet haalbaar. Concreet bedoelen we hiermee het befietsbaar inrichten van trage verbindingen of het creëren van veilige vrijliggende fietspaden tussen de bestaande rijbaan en open ruimte. Mogelijks kan het provinciebestuur hier een rol opnemen als schakel tussen de Vlaamse overheid en de lokale besturen. Het uitwerken van randvoorwaarden en referenties voor kwaliteitsvolle fietsinfrastructuur met een beperkte ruimtelijke impact kan hier deel van uitmaken.

Indien we als maatschappij de stap naar duurzame mobiliteit willen zetten, zal er ook ingezet

moeten worden op veilige, aangename en belevingsvolle verplaatsen. Kortere doorsteken doorheen de open ruimte kunnen hier een rol in spelen.

 

BESLUIT

stemming amendementen
eenparig aangenomen.
 

stemming punt
eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad neemt kennis van het voorontwerp Beleidsplan Ruimte Limburg – Ruimtepact 2040. De gemeenteraad wenst echter een aantal opmerkingen en aandachtspunten te formuleren.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad vraagt aan de provincie om de opgenomen principes van de verdeling van het woningobjectief te toetsen aan de realiteit en indien nodig de indeling van de kernen bij de verschillende types te herbekijken binnen de woningmarkt. Tussen 2017 en 2021 groeide het aantal huishoudens binnen Heusden-Zolder al met 624 eenheden.

Er zou een betere balans moeten zijn tussen de samenstelling van de woningen/woonvormen en de bevolking. Er is een spanningsveld tussen de toegelaten groei en het bindend sociaal objectief (BSO). Hierdoor krijgen de sociale woningen een groter aandeel in het totale aanbod van nieuwe wooneenheden. Dit is niet gezond. Het is afwachten in welke maten Wonen Vlaanderen hier rekening mee gaat houden.

Een woningobjectief van 1 214 eenheden in de periode 2020-2040 is geen realistisch objectief. Rekening houdende met de realiteit van de groeicijfers in onze gemeente en de bovenlokale functies in de kernen Heusden-Berkenbos en Voort dringt de gemeenteraad dan ook aan op een hoger woningmarktobjectief voor Heusden-Zolder.

 

Artikel 3:

Ons gemeentebestuur wenst samen met de provincie op zoek te gaan naar een duidelijke

afbakening van de kernen om tot een correctere inschatting te komen van het woningobjectief.

 

Artikel 4:

De provincie vraagt bijzondere aandacht voor het inzetten van gemeentelijke gronden en

gebouwen met het oog op de realisatie van een betaalbaar en kwalitatief woonaanbod. De gemeenteraad wenst in dit kader echter op te merken dat deze gronden vaak gelegen zijn in de lokale kernen waar enkel een beperkte groei kan toegelaten worden. Dit heeft zijn weerslag op de effectieve inzetbaarheid van deze eigendommen voor een betaalbaar woonaanbod.

 

Artikel 5:

De gemeenteraad vraagt aan de provincie om het woonuitbreidingsgebied gelegen tussen De Slogen, Zandstraat en Sint-Jobstraat (dat juridisch ontwikkelbaar is) in de lokale woonkern Bolderberg mee op te nemen in de provinciaal geselecteerde groene ader van de Voortbeek en het gebied met een RUP om te zetten naar een bestemming open ruimte. Dit gebied is aangeduid als signaalgebied –bouwvrije opgave.

 

Artikel 6:

De gemeenteraad begrijpt de elementen die aanleiding geven tot het schrappen van de voornamelijk beboste zone met bestemming recreatiegebied ten zuiden van het Circuit Zolder, grenzend aan Albertkanaal en domein Bovy. De gemeenteraad wenst echter te benadrukken dat binnen deze zone een beperkte oppervlakte van het recreatiegebied is ingenomen door een tennishal, tennis- en paddelvelden en voetbalvelden. Deze infrastructuur zou minstens behouden moeten blijven.

 

Artikel 7:

Aanvullend op de groene ader van de Voortbeek suggereert de gemeenteraad aan de provincie om ook de Halbeek als groene ader op provinciaal niveau mee te nemen. De Halbeek is de drager van een aaneenschakeling van open ruimtekamers in de bebouwingsstrook Heusden-Berkenbos. Deze open ruimtekamers hebben een belangrijke rol als ecologische en hydrologische verbinding in een overwegend sterk bebouwde omgeving. In het gemeentelijk hemelwaterplan heeft de vallei van de Halbeek een belangrijke functie in het kader van de waterhuishouding en waterbuffering. De gemeenteraad wenst echter te benadrukken dat de huidige infrastructuur van de aanwezige schuttergilde minstens behouden dient te blijven.

 

Artikel 8:

De gemeenteraad deelt het standpunt met de provincie dat niet alle niet ontwikkelde recreatiegebied even goed gelegen zijn en dat deze gebieden beter ingezet kunnen worden in het kader van het versterken van de open ruimte. Toch vraagt de gemeenteraad om met provinciale  RUP’s voor recreatiegebieden binnen onze gemeente na te gaan waar recreatiegebied tegen een open ruimtebestemming kan ‘geruild’ worden. Binnen onze gemeente is er nog veel zonevreemde sportinfrastructuur aanwezig op ruimtelijk aanvaardbare plaatsen. De gemeenteraad vraagt daarom om voorafgaand aan de opmaak van RUP’s met een open ruimtepositief planologisch beleid te kijken of de recreatiegebieden niet kunnen ingezet worden als planologische ruil om zonevreemde recreatie- en sportvoorzieningen op ruimtelijk gewenste locaties binnen onze gemeente een zone-eigen bestemming te geven.

 

Artikel 9:

De gemeenteraad maakt zich zorgen over de mogelijkheden/beperkingen van het recreatieve

medegebruik van de open ruimte. Vaak wordt het recreatieve zachte medegebruik van de open ruimte beperkt door verschillende sectorale wetgevingen. Het provinciebestuur hier een rol opnemen als schakel tussen de Vlaamse overheid en de lokale besturen. De gemeenteraad is tevreden dat bij een herbestemming van een recreatieve functie naar een open ruimtebestemming het recreatief medegebruik het uitgangspunt is.

 

Artikel 10:

Het provinciebestuur stelt voor om de ambachtelijk zone in Ubbersel te schrappen. Het omvormen en het planologisch ruilen van deze ambachtelijke zone was reeds opgenomen in ons gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het gemeentebestuur heeft niet de intentie op deze ambachtelijke zone ook effectief te ontwikkelen. De gemeenteraad is echter van oordeel dat er binnen onze gemeente nog nood is aan nieuwe ambachtelijke bedrijvenzones. De ontwikkelingsmogelijkheden van het slibbekken op De Schacht wordt in vraag gesteld en indien er mogelijkheden zijn, betreft het een ontwikkeling op langere termijn. De gemeenteraad vraagt daarom aan de provincie om samen op zoek te gaan naar een geschikte locatie voor een bijkomende ambachtelijke zone en de mogelijkheid te behouden om de oppervlakte ambachtelijke zone die we in Ubbersel aan de open ruimte geven te kunnen ‘hergebruiken’ binnen onze gemeente. 

 

Artikel 11:

De gemeenteraad vraagt om Bolderberg als onthaalpunt voor De Wijers en de Velodroom toe te voegen op p. 241 van het beleidskader economische ruimte.

 

Artikel 12:

Het gemeentebestuur vraagt aan de provincie om de strategische doelstelling rond meer ruimte voor de fietser en de geformuleerde bijhorende acties om te zetten in concrete realisaties en/of initiatieven om het beleid op lokaal vlak te ondersteunen. Mogelijks kan het provinciebestuur hier een rol opnemen als schakel tussen de Vlaamse overheid en de lokale besturen. Het uitwerken van randvoorwaarden en referenties voor kwaliteitsvolle fietsinfrastructuur met een beperkte ruimtelijke impact kan hier deel van uitmaken.

 

Artikel 13:

De gemeenteraad sluit zich aan bij het standpunt dat nieuwe ontwikkelingen met aanzienlijke

verkeersgeneratie zich best situeren in omgevingen met hoge bereikbaarheid en een (potentiële) multimodale ontsluiting. De gemeenteraad wenst echter te benadrukken dat de impact op bestaande woonkernen tot een absoluut minimum dient beperkt te worden.

 

Bijlagen

Bijlage 1 ontwerp Ruimtepact2040

Bijlage 2 ontwerp Ruimtepact2040 – overzicht van doelstellingen en acties

Bijlage 3 gemeentefiche bij het ontwerp Beleidsplan Ruimte Limburg

Bijlage 4 niet technische samenvatting van het ontwerp-MER

Bijlage 5 ontwerp MER

Bijlage 6 besluit van de provincieraad tot voorlopige vaststelling van het ontwerp Beleidsplan Ruimte Limburg “Ruimtepact 2040” en het bijhorende ontwerp plan-MER

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.8.

Ruimtelijk beheer en woonbeleid - vaststelling rooilijnplan - goedkeuring

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40 en 41, deze artikels handelen over de bevoegdheden van de gemeenteraad.

         decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009 zoals gewijzigd en uitvoeringsbesluiten

         decreet betreffende de omgevingsvergunning, artikel 31, dit artikel herneemt de welbekende regeling van de tussenkomst van de gemeenteraad over de zaak van de wegen.

         decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen.

         Omgevingsvergunningsbesluit, artikel 47, dit artikel handelt over de beslissingsbevoegdheid van de gemeenteraad inzake wegenwerken en stelt dat de gemeenteraad daarbij kennis neemt van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek.

 

Aanleiding, feiten en context

Op 8 september 2022 werd een omgevingsvergunning ingediend voor het verdelen van 6 kadastrale percelen in 9 loten (2 halfopen bebouwingen, 1 gesloten bebouwingen, 5 loten voor bebouwing open op de perceelsgrens en 1 projectzone) en de aanleg van wegenis (OMV_2022119196 – 2022/021). De omgevingsvergunning werd aangevraagd door Dhr. Diederik Dirickx, Bieststraat 133 in Heusden-Zolder.

De voorliggende aanvraag beoogt de realisatie van een inbreidingsproject tussen Witte Barier, Sint-Rochusstraat en Inakker door de realisatie van nieuwe wegenis.

 

Het rooilijnplan “Inakker”, opgemaakt op 23 februari 2023 door landmeters- en studiebureau Landmeesters is opgesteld in het kader van de hogervermelde omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden. Hieruit blijkt duidelijk de toekomstige rooilijn van de gemeenteweg.

 

De aanvraag heeft betrekking op de percelen kadastraal gekend als 3de afdeling, sectie B 422V2, 422L2, 419N3, 419P3 en 419H3.

Het rooilijnplan voorziet een inname van 14a 84ca van een deel van de percelen 3de afdeling, sectie B 419P3 en 419H3.

 

Er wordt voorgesteld om de grenzen van het openbaar domein vast te stellen.

 

Het college van burgemeester en schepenen stelt voor om te beraadslagen over voorliggende zaak van de wegen. Het Omgevingsvergunningsbesluit bepaalt in artikel 47 dat de gemeenteraad zich enkel uitspreekt over de zaak van de wegen, dus niet over de vergunningsaanvraag. De gemeenteraad bespreekt – volgens ditzelfde artikel - enkel de bezwaren die handelen over de zaak van de wegen, niet de andere bezwaarschriften.

 

Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 tot en met 14 van het besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden. Een eerste openbaar onderzoek werd gehouden van 17 oktober tot 15 november 2022. Tijdens het openbaar onderzoek werden er gegronde bezwaren ingediend. De GECORO had eveneens aandachtspunten/opmerkingen bij het ingediende ontwerp.

Op 24 februari 2023 werd een aangepaste projectinhoudversie ingediend waarmee gedeeltelijk tegemoet wordt gekomen aan de ingediende bezwaren.

Een nieuw openbaar onderzoek werd gehouden van 6 maart 2023 tot 4 april 2023.

Het openbaar onderzoek van het rooilijnplan werd geïntegreerd in het openbaar onderzoek van de omgevingsvergunning. De verschillende door de wet voorgeschreven formaliteiten zijn vervuld.

 

Tijdens het openbaar onderzoek werd er 3 bezwaarschriften ingediend.

 

Bespreking van de ingediende bezwaren

Bezwaar 1

Datum: 17 maart 2023

Het analoge bezwaarschrift handelt niet over de zaak van de wegen. De raad neemt bijgevolg geen standpunt in.

 

Bespreking van de ingediende bezwaren

Bezwaar 2

Datum: 31 maart 2023

Het analoge bezwaarschrift handelt niet over de zaak van de wegen. De raad neemt bijgevolg geen standpunt in.

 

Bezwaar 3

Datum: 4 april 2023

Het analoge bezwaarschrift. Het bezwaarschrift handelt gedeeltelijk over de zaak van de wegen. De raad neemt bijgevolg een standpunt in.

De bezwaarindiener is van oordeel dat door de inplanting van de projectzone de mogelijkheid ontnomen wordt van de eigenaars van de gronden aan de Witte Barier om hun tuinen in de toekomst te betrekken in een verkaveling te ontwikkelen als bouwgrond.

In het verkavelingsplan wordt een zone binnen de rooilijn voorzien met infiltratievoorzieningen. Lot 11 blijft voorlopig nog privé-eigendom maar zal bij een verdere uitbreiding van de verkaveling aangekocht kunnen worden om vervolgens te voegen bij het openbaar domein. Een transparante waardebepaling voor lot 11 is reeds opgenomen in de voorliggende omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden. Het klopt dat de voorliggende kop van de verkaveling (lot 11 en zone met infiltratievoorziening) niet exact op de perceelsgrens tussen de huidige tuinen van de woningen aan de Witte Barier en aan de Inakker liggen. De tuinen aan de Inakker zijn ook dieper dan deze aan de Witte Barier. Mogelijks gaan er nog restperceeltjes moeten aangekocht worden door de eigenaars aan de zijde van de Witte Barier alvorens ze grenzen aan de weg. Een verdere inbreiding van het gebied en uitbreiding van de verkaveling wordt echter niet gehypothekeerd.

Het voorliggende bezwaar is ongegrond.

 

Advies

Het advies van de provincie Limburg, dienst Water en Domeinen afgeleverd op 27 maart 2023, is voorwaardelijk gunstig en als volgt gemotiveerd:

 

De adviesvraag handelt over de richtlijn gewijzigd afstromingsregime. Vanaf een verharde oppervlakte van meer dan 1 000 m² moet door de vergunningverlenende instantie advies worden gevraagd aan de waterbeheerder met betrekking tot mogelijke schadelijke effecten op de toestand van het oppervlaktewater. In het kader daarvan moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:

         een (eventueel gecompartimenteerd – o.w.v. het hoogteverschil) grachten- of greppelsysteem aan te leggen waar het hemelwater kan infiltreren, indien nodig met een overloop naar de riolering. Dit systeem moet bereikbaar zijn o.w.v. onderhoud. Het volume van de infiltratiegrachten moet gedimensioneerd worden op basis van een terugkeerperiode van de overloop van 20 jaar. Dit is te bepalen op basis van een uit te voeren infiltratieproef, waarbij ook de hoogste grondwaterstand moet worden bepaald. Richtwaarden in dat verband zijn terug te vinden in onderstaande tabel (huidig ontwerp: …. ha te verwachten verharding a rato van 80 m² verharding per lot. Grachten moeten vlak of in tegenhelling worden aangelegd.

         de wegenis in waterdoorlatende verharding én fundering aan te leggen. Indien men alsnog gebruik wil maken van slokkers kunnen deze niet lager gelegen zijn dan het wegdek zodat ze als overloop fungeren.

         infiltreren in verlaagde bermen (die voldoende breed moeten zijn) kan indien deze kunnen vrijgehouden worden van gebruik, bv. voor parking. Dit kan vermeden worden door het aanwenden van straatmeubilair.

         Indien i.p.v. of in combinatie met de bovenstaande maatregelen geopteerd wordt voor een collectieve infiltratievoorziening moet de dimensionering eveneens voldoen aan het onderstaande. Indien gebruik gemaakt wordt van infiltratiebuizen moet de uit te voeren infiltratieproef op diepte gebeuren, waarbij wordt aangetoond dat zowel de infiltratiecapaciteit als de grondwaterstand zich hiertoe lenen. Als buffervolume wordt hierbij het volume van de buizen zelf gerekend, dus zonder de grindkoffer. De infiltratieoppervlakte is de breedte van de koffer. Op infiltratiebuizen kan geen leegloopleiding met spindelafsluiter voorzien worden.

         infiltratiecap. 20-50 mm/h (fijn zand): minimale dimensioneringsvoorwaarden 400 m³/ha verharde oppervlakte (v.o.), inf.opp. van min. 4 % vd v.o. of 250 m³/ha vo en 20 % inf.opp. 

         infiltratiecap. 50-100 mm/h: minimale dimensioneringsvoorwaarden 350 m³/ha vo en 4 % inf.opp. of 250 m³/ha vo en 10 % inf.opp.  

         infiltratiecap. >100 mm/h: minimale dimensioneringsvoorwaarden 250 m³/ha vo en 4 % inf.opp. 

Aan deze voorwaarde is voldaan: het buffervolume bedraagt 49 m³ voor een aangesloten verharde oppervlakte van 0,1 ha. De infiltratie-oppervlakte bedraagt 236 m².

 

Ingevolge artikel 1.3.1.1 betreffende de watertoets van het decreet integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, is het nodig een wateradvies te verkrijgen van de waterbeheerder. De waterbeheerder die dit advies officieel moet verstrekken is echter Watering De Herk.

 

In kader van de watertoets en/of bindende bepalingen treedt de afdeling Waterbeheer van de provincie Limburg voor dit dossier op als ondersteunende adviesverlenende instantie.

 

Het advies van Watering De Herk afgeleverd op 3 april 2023, is voorwaardelijk gunstig en als volgt gemotiveerd:

De watering is waterbeheerder voor dit projectgebied, maar voor zowel het advies in het kader van de bindende bepalingen in verband met de waterloop (afstandsregels en machtigingen) als het advies in het kader van de watertoets treedt de Dienst Water en Domeinen van de provincie Limburg op als ondersteunende adviesverlenende instantie. De watering neemt dit advies met de hierin opgenomen beoordeling en conclusie over en maakt dit advies tot het hare.

 

Het advies van Fluvius afgeleverd op 23 maart 2023, is voorwaardelijk gunstig en als volgt gemotiveerd:

 Voor het project zijn volgende werken van toepassing en noodzakelijk:

- Aanleg van nieuwe nutsleidingen voor elektriciteit

- Aanleg van nieuwe nutsleidingen voor kabeldistributie

- Openbare Verlichting

 

Bij de aanleg van deze nutsvoorzieningen moeten de perceelsgrenzen en rooilijnen uitgezet zijn en de nieuwe wegenis moet verhard zijn. De voetpaden mogen nog niet zijn aangelegd.

Er dient minstens een vrije, openbare ruimte met een breedte van 1,50 m langs beide zijden van de straat op het openbaar domein tussen de 2 rooilijnen voorzien te worden waarin de leidingen en kabels aangelegd worden. Op het einde van een pijpenkop wordt eveneens een vrije openbare ruimte van 1,5 m voorzien.

Zowel bovengronds als ondergronds (tot op een diepte van 1,5 m ten opzichte van het maaiveld) mogen zich geen hindernissen, o.a. fundering, bevinden in deze ruimte. Hieronder wordt tevens begrepen dat de ruimte vrij dient te zijn van bebouwing, bedekking (zoals asfalt, beton,…) of beplanting uitgezonderd gras.

De vrije, openbare ruimte dient na de aanleg der nutsleidingen een openbaar karakter te behouden en vrij te blijven van alle constructies.

 

Het advies van De Watergroep afgeleverd op 31 maart 2023, is voorwaardelijk gunstig en als volgt gemotiveerd:

Voor de uitrusting van de verkaveling met een drinkwaterleiding op het openbaar domein moet door de initiatiefnemer onderstaande betaald worden:

   een forfaitaire kost per bebouwbaar kavel

   een kost voor ontwerp en veiligheidscoördinatie per project

Bovendien kunnen we u ook melden dat de Watergroep installaties in exploitatie heeft in de zone van de infrastructuurwerken en dat deze installaties te allen tijde bereikbaar moeten zijn.
De Werken dienen zodanig uitgevoerd te worden dat er een continue drinkwaterbevoorrading kan gegarandeerd worden.
In het ontwerp dient men er rekening mee te houden dat in de bermen voldoende ruimte voorzien wordt om de leidingen aan te leggen en de eventuele aanpassingen uit te voeren.

Deze forfaitaire kost en de kost voor eventuele aanpassingen aan de bestaande drinkwaterleiding zijn ten laste van de initiatiefnemer.

Vanaf een leiding van Ø 80mm is een druk- en capaciteitsmeting noodzakelijk. Er wordt slechts effectief gestart met de opmaak van een ontwerp ná uitvoering van de meting door De Watergroep. De kosten hiervoor vallen integraal ten laste van de initiatiefnemer.

 

Het advies van PROXIMUS afgeleverd op 23 maart 2023, is voorwaardelijk gunstig en als volgt gemotiveerd:

- Uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus is ten laste van de aanvrager.

- De Proximus infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project.

 

TELENET heeft op 14 maart 2023 laten weten dat ze geen advies uitbrengen.

 

De GECORO verleende op 15 november 2022 een unaniem ongunstig advies. Dit advies werd afgeleverd in het kader van een eerdere projectinhoudversie. De elementen die betrekking hebben op de zaak der wegenis worden overgenomen.

De huidige ligging van de wadi is problematisch bij een eventuele uitbreiding van de voorliggende verkaveling. De wadi moet aangepast/herlegd worden. Er wordt een keerpunt voorzien, maar het gevaar bestaat dat dit keerpunt gebruikt gaat worden om te parkeren.

De GECORO adviseert om de kop te vergroenen en een geheel te vormen met de wadi naast het voorzien van een keerpunt.

De GECORO adviseert eveneens om de nieuwe weg in te richten als een woonerf. De huidige inrichting sluit op dit ogenblik meer aan bij een klassieke weg (te veel verharding).

 

Behandeling van de adviezen

De adviezen kunnen grotendeels bijgetreden worden. Het aanvaarden van deze adviezen geeft uitvoering aan artikel 3 (doelstellingen) en aan artikel 4 (principes) van het Decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019. De adviezen werden aan deze artikels getoetst.

 

Naar aanleiding van o.a. het advies van de GECORO werden de plannen bijgestuurd. De wadi die aanvankelijk de volledige zone ten noorden van de projectzone innam is versmald. I.p.v. een wadi worden in het nieuwe ontwerp een open U-vormig betonnen infiltratiebak voorzien. Op deze manier wordt een eventueel verdere ontwikkeling niet gehypothekeerd. De waterdoorlatende verharding op de kop van de verkaveling wordt behouden zodat vuilkar, verhuiswagens, … kunnen keren. Bij een verdere uitbreiding van de verkaveling kan het keerpunt eventueel verlegd worden en vervolgens het voorliggende keerpunt vergroenen.

 

Argumentatie

De aanvraag situeert zich in het bij koninklijk besluit van 3 april 1979  vastgestelde gewestplan Hasselt-Genk met bestemming woongebied.

Het eigendom is voor een klein gedeelte gelegen in een zone voor koeren en hovingen  binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg BPA Zolder Centrum III - wijziging 1 goedgekeurd op 7 oktober 1983. De aanvraag is niet in overeenstemming met de voorschriften van het BPA. Conform artikel 4.4.9/1  van de Vlaamse Codex kan de vergunningsverlenende overheid afwijken van de voorschriften van een BPA voor zover dit plan ouder is dan 15 jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

De percelen van de aanvraag zijn niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurde niet vervallen verkaveling.

 

De voorliggende aanvraag beoogt de realisatie van een inbreidingsproject tussen Witte Barier, Sint-Rochusstraat en Inakker door de realisatie van nieuwe wegenis.

De nieuwe ontsluitingsstructuur takt rechtstreeks aan op de Inakker en krijgt een woonerfkaraker. Om te komen tot een kwalitatief openbaar domein, wordt er gewerkt met kleinschalige, waterdoorlatende materialen. Een keerpunt op het einde van de nieuwe insteek wordt voorzien. Het eindpunt van de nieuwe ontsluitingsinfrastructuur wordt bepaald door een verbrede groenzone. Deze verbrede ruimte is voldoende breed om een aansluiting op de ontsluitingsinfrastructuur van de eventuele latere (woon)ontwikkeling, ten westen van het projectgebied, te garanderen. Op die manier worden er geen toekomstige ontwikkelingen gehypothekeerd.

Deze verbrede groenzone wordt deels ingenomen door een U-vormige infiltratiebak voor de opvang en infiltratie van het hemelwater. Het overige gedeelte van deze groenzone wordt als een grasveldje uitgevoerd, waardoor deze graszone ook als speelzone kan gebruikt worden.

De nieuwe kavels worden met huisaansluitputjes aangesloten op de nieuwe gescheiden riolering van de verkavelingsweg ‘Inakker’. De ganse weg infiltreert ter plaatse en/of watert af naar het wadi gelegen in de berm. Het geheel sluit aan op de riolering van de Inakker. De RWA voor de huisaansluitingen is een infiltratiebuis, met een betonnen overstort.

  

Het opstellen van het roolijnplan geeft uitvoering aan artikel 3 (doelstellingen) en aan artikel 4 (principes) van het decreet gemeentewegen van 1  september 2019.

 

De voorgestelde maatregel houdt geen wijziging van de ontsluiting van aanpalende percelen in.

 

Inzake verkeersveiligheid wordt met deze maatregel geen knelpunten inzake verkeersveiligheid opgelost, noch gecreëerd. 

 

Het wijzigen van rooilijnen als scheiding tussen openbaar domein en privaat domein, alsook de opname van het verworven deel garandeert het openbaar gebruik van de gemeenteweg.

 

Het ontwerp van rooilijnplan brengt geen wijziging van deze gemeenteweg met zich mee.

 

Gezien bovenstaande argumentatie en de resultaten van het openbaar onderzoek, kan worden overgegaan tot definitieve goedkeuring van het rooilijnplan en de bijhorende innemingstabel.

 

Hierbij worden volgende lasten opgelegd aan de verkavelaar:

         De kosten - die voortvloeien uit de aanleg van de wegenis - inclusief alle mogelijke nutsvoorzieningen en openbare verlichting, zijn volledig ten laste van de aanvrager. De werken worden uitgevoerd in samenspraak met het gemeentelijke team Leefomgeving.

Het bestek, inclusief raming, technische documentatie en plannen betreffende de infrastructuur worden gevoegd bij de beslissing tot goedkeuring.

         De verkavelaars dienen, ten overstaan van het gemeentebestuur van Heusden-Zolder, de nodige financiële waarborgen te stellen om deze werkzaamheden uit te voeren. Het bedrag omvat de uitrusting van de weg, alsook de kosten voor aanleg van alle nutsleidingen, en bedraagt 281 354,23 EUR (incl. BTW).

Er zal worden overgegaan tot vrijstelling van de borgstelling na uitvoering van het project en na het bijbrengen van de bewijsstukken dat er werd voldaan aan alle financiële verplichtingen ten overstaan van derden die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van het project.

         De voorlopige en definitieve oplevering van de infrastructuurwerken dienen aan de goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen onderworpen te worden, en dienen bijgevolg plaats te vinden in aanwezigheid van een afgevaardigde van het college van burgemeester en schepenen.

         De ontwerp-rooilijn en de bijhorende innemingstabel werden ontvangen op 23 februari 2023 van Landmeesters te Heusden-Zolder. De totale inname met betrekking tot de aan te leggen wegenis, aangeduid in het geel als lot 10, bedraagt 14a 84ca. De volledige uitgeruste wegenis zal, na aanleg door en op kosten van de verkavelaar, gratis afgestaan worden aan de gemeente voor inlijving bij het openbaar domein.

         De eigenaars dienen na de voorlopige oplevering van de infrastructuurwerken het gemeentebestuur in het bezit te stellen van de notariële ontwerpakte van overdracht.

De overdracht van de zate van de weg, om ingelijfd te worden in het gemeentelijk openbaar domein, dient binnen de 6 maanden na de voorlopige oplevering van de werken op benaarstiging en op kosten van de eigenaars gerealiseerd te worden door een door de eigenaars aan te duiden notaris.

         De notariële akte van overdracht wordt enkel verleden nadat tegensprekelijk door een afgevaardigde van de cluster Ruimte samen met een afgevaardigde van de eigenaars werd vastgesteld dat de werken worden beheerd als een goed huisvader.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

Het rooilijnplan “Inakker” – conform de bijlagen gehecht aan dit besluit – wordt goedgekeurd, alsook het bestek, de raming, technische documentatie en plannen voor de infrastructuurwerken.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt voorliggende beslissing over de aanleg van een gemeenteweg - in het kader van de omgevingsvergunningsaanvraag met dossiernummer 2022.021 (OMV_2022119196) voor het verdelen van 6 kadastrale percelen in 9 loten (2 halfopen bebouwingen, 1 gesloten bebouwingen, 5 loten voor bebouwing open op de perceelsgrens en 1 projectzone) en de aanleg van wegenis - voorwaardelijk goed.

 

De voorwaarden luiden als volgt:

- de groenaanleg en boomaanplant worden uitgevoerd in samenspraak met de gemeentelijke werkplaats;

- de adviezen van de verschillende diensten en nutsmaatschappijen, m.b.t. de zaak van de wegen, worden strikt nageleefd.

 

Artikel 3:

De totale inname met betrekking tot de uitbreiding van de wegenis, in het kader van een aanvraag tot omgevingsvergunning met ref. 2022.021 (OMV_2022119196) bedraagt 14a 84ca en is aangeduid in het geel als lot 10. Na de voorlopige oplevering van de werken zal de zate van de weg, op benaarstiging en op kosten van de eigenaars, gratis worden overgedragen aan het gemeentebestuur voor inlijving in het gemeentelijk openbaar domein en zal de weg als gemeenteweg erkend worden. De overdracht van de zate van de weg dient gerealiseerd te worden door een door de eigenaars aan te duiden notaris.

 

Artikel 4:

Bovengenoemde werken dienen door en op kosten van de eigenaars uitgevoerd te worden. De kosten voor de aanleg van alle openbare nutsvoorzieningen, inclusief de aanleg van openbare verlichting dienen eveneens door hen gedragen.

 

Artikel 5:

De eigenaars dienen ten overstaan van het gemeentebestuur van Heusden-Zolder de nodige financiële waarborgen te stellen om deze werkzaamheden uit te voeren. De waarborg bedraagt 281 354,23 EUR (incl. BTW) en omvat de uitrusting van de weg en de kosten voor aanleg van alle nutsleidingen.

 

Artikel 6:

De nodige bewijsstukken dienen hiertoe afgeleverd te worden bij ons bestuur.

 

Artikel 7:

Er zal worden overgegaan tot vrijstelling van de borgstelling na uitvoering van het project en na het bijbrengen van de bewijsstukken dat er voldaan werd aan alle financiële verplichtingen ten overstaan van derden die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van het project.

 

Artikel 8:

De werken zullen onder bestendig toezicht van de team Leefomgeving uitgevoerd worden.

 

Artikel 9:

De voorlopige en definitieve oplevering van de infrastructuurwerken dienen aan de goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen onderworpen te worden, en dienen bijgevolg plaats te vinden in aanwezigheid van een afgevaardigde van het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 10:

Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de werkzaamheden ter voorbereiding van de grondverhandelingen die voortvloeien uit de goedkeuring van het voorliggende rooilijnplan.

 

Artikel 11:

Afschrift van onderhavig besluit zal bij de aanvraag tot omgevingsvergunning (OMV_2022119196) gevoegd worden.

 

 

 

Artikel 12:

Tegen dit besluit van de gemeenteraad kan binnen de 30 dagen in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering. De procedure van dit beroep verloopt volgens art. 31/1 van het Omgevingsdecreet.

 

Artikel 13:

Dit besluit van de gemeenteraad is nietig:

- wanneer de omgevingsvergunning met dossiernummer OMV_2022119196 ingediend op 8 september 2022 voor het verdelen van 6 kadastrale percelen in 9 loten (2 halfopen bebouwingen, 1 gesloten bebouwingen, 5 loten voor bebouwing open op de perceelsgrens en 1 projectzone) en de aanleg van wegenis, kadastraal gekend als 3de afdeling, sectie B 422V2, 422L2, 419N3, 419P3 en 419H3, niet wordt verleend, of wanneer deze in administratief of jurisdictioneel beroep wordt vernietigd;

- wanneer het voorwerp van de omgevingsvergunning niet binnen de in de vergunning voorziene of wettelijke termijn wordt gerealiseerd.

 

Artikel 14:

Dit besluit wordt volgens artikel 330 - van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 - ter kennis gebracht aan de provinciegouverneur. Het onderwerp maakt deel uit van de lijst van aangelegenheden bedoeld in artikel 286 § 1.

 

Bijlagen

Bijlage 1: rooilijnplan insteekweg “Inakker”

Bijlage 2: Het innemingsplan en – tabel – rooilijnplan en innamelijst

Bijlage 3: wegenisplan

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.9.

Leefomgeving - betoelaging energiemaatregelen verenigingen - goedkeuring

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40 en 41

         gemeenteraadsbesluit van 20 februari 2020 houdende de goedkeuring van het gemeentelijk klimaatplan, in het bijzonder 3.2.2 tertiaire gebouwen, uitrusting en installaties, maatregelen 9 tot en met 15

         gemeenteraadsbesluit van 24 november 2022 houdende de goedkeuring van het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0

 

Feiten en context

Verenigingen krijgen na de corona crisis ook nog eens te maken met een energiecrisis door de oorlog in Oekraïne.

In uitvoering van het gemeentelijk klimaatplan, waarin in de maatregelen inzake tertiaire

gebouwen, uitrustingen en installaties ook deze van sport-, jeugd- en culturele verenigingen

beoogd worden, en in uitvoering van het Lokaal Energie en Klimaatpact 2.0, wil het lokaal bestuur Heusden-Zolder erkende sport-, cultuur- en jeugdverenigingen uit Heusden-Zolder, hierbij ondersteunen.

Door een financiële bijdrage te voorzien voor objectief aantoonbare duurzame investeringen om de impact van de stijgende energiekosten beheersbaar te houden, ondersteunt het lokaal bestuur ook de financiële gezondheid van de verenigingen en stelt het de toekomstige werking van de verenigingen veilig.

 

In februari van dit jaar bracht dienst Leefomgeving voor het eerst een beslissingsboom op de agenda van het college van burgemeester en schepenen om een betoelaging te geven aan verenigingen. Deze werd na goedkeuring verder uitgewerkt en afgestemd op het opgemaakte reglement. Zowel het reglement als de beslissingsboom werden goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen van 29 maart 2023.

 

Adviezen

Gunstig advies van jurist en waarnemend financieel directeur

 

Argumentatie

We stellen voor om met het reglement gericht financieel te ondersteunen om de gebouwen van onze verenigingen duurzamer te maken. Dit is niet enkel goed voor het klimaat maar ook voor de financiën van een vereniging.

 

We stellen voor om de gekende regel toe te passen, nl. voor elke euro die de club inbrengt, zet het lokaal bestuur er een euro tegenover. Deze middelen zijn momenteel nog niet voorzien, maar worden bijkomend voorzien via een budgetwijziging na een zicht te hebben op het totaal aangevraagde bedrag.

 

Het verLEDden van infrastructuur wordt 100% betoelaagd en is daarom uitgesloten in dit

reglement. Het voornaamste is dat de vereniging start met een energiescan om van daaruit gericht en vervolgens duurzame investeringen te doen. Deze scan kan nadien mee ingebracht worden in het subsidiedossier.

 

Verdergaand op reeds gekende betoelagingsdossiers, dienen aanvragers de werken te realiseren op gronden eigendom van de gemeente Heusden-Zolder.

 

Financiële gevolgen

Uitgaven:

Er moeten nieuwe middelen voorzien worden via een begrotingswijziging.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het subsidiereglement voor duurzame investeringen bij sport-, cultuur- en jeugdverenigingen uit Heusden-Zolder, zoals gevoegd in bijlage, goed. Dit reglement treedt in werking op 28 april 2023.

 

Bijlagen

1. Subsidiereglement voor duurzame investeringen bij sport-, cultuur- en jeugdverenigingen uit Heusden-Zolder

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Punt bijlagen/links AANGEPAST Subsidiereglement voor duurzame investeringen bij sport.pdf Download
Overzicht punten

OZ.10.

Leefomgeving - verkoop wegoverschot Halstraat - goedkeuring

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         Het Burgerlijk Wetboek, art. 1582 tot 1701.

         Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, art. 40, 41 en 293.

         Om zendbrief KB/ABB 2019/3 van 3 mei 2019 over de transacties van onroerende goederen door lokale en provinciale besturen en door besturen van de erkende erediensten, van mevrouw Liesbeth Homans, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.

 

Feiten en context

De heer Wesley Lancel en mevrouw Karen Vanderhoydonck, Halstraat 91 in 3550 Heusden-Zolder is eigenaar van de woning met grond in de Halstraat, kadastraal gekend Heusden-Zolder, 1ste afdeling, sectie A, nr. 243L.

Blijkens het opmetingsplan van 11 februari 2022 van landmeter Rik Claes bevindt zich tussen de eigendom van de heer Lancel en de zate van de weg een perceel wegoverschot, groot 00a 90ca, kadastraal gekend Heusden-Zolder, 1ste afdeling, sectie A, nr. 243/02A/deel, met voorbehouden nr. 243/2F P0000.

Door het studiebureau Geowijzer uit Herk-de-Stad werd de verkoopwaarde geraamd op € 100,00 per m², of dus € 9.000,00.

 

Adviezen

Gunstig financieel advies.

 

Argumentatie

Door de verkoop van deze wegoverschot aan de heer Wesley Lancel en mevrouw Karen Vanderhoydonck wordt de aansluiting met de Halstraat gerealiseerd.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De verkoop van een perceel wegoverschot in de Halstraat, groot 00a 90ca, kadastraal gekend Heusden-Zolder, 1ste afdeling, sectie A, met voorbehouden nr. 243/2F P0000, aan de heer Wesley Lancel en mevrouw Karen Vanderhoydonck, Halstraat 91 in 3550 Heusden-Zolder, wordt definitief goedgekeurd, mits de prijs van € 9.000,00.

 

Artikel 2:

Alle kosten, rechten en erelonen, die voortvloeien uit deze verkoop, met inbegrip van de leveringskosten, vallen ten laste van de koper.

 

Artikel 3:

De financieel directeur wordt gemachtigd om bij de verkoop van gronden, toebehorend aan de gemeente Heusden-Zolder, de A.A.P.D. ervan te ontslaan ambtshalve inschrijving te nemen.

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.11.

Leefomgeving - verkoop wegoverschot M. Scheperslaan

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

        Het Burgerlijk Wetboek, art. 1582 tot 1701.

        Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, art. 40, 41 en 293.

        Omzendbrief KB/ABB 2019/3 van 3 mei 2019 over de transacties van onroerende goederen door lokale en provinciale besturen en door besturen van de erkende erediensten, van mevrouw Liesbeth Homans, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.

 

Feiten en context

De besloten vennootschap C.H.C., Europarklaan 1011 in 3530 Houthalen-Helchteren, wordt op basis van een akte ruiling eigenaar van een perceel grond in de M. Scheperslaan, kadastraal gekend Heusden-Zolder, 3de afdeling, sectie A, nr. 660F.

Blijkens het delingsplan landmeter Frederik Maris van 30 maart 2023 bevindt zich tussen dit perceel en de zate van de M. Scheperslaan een perceel wegoverschot.

Het betreft hier een deel van het perceel, kadastraal gekend Heusden-Zolder, 3de afdeling, sectie A, nr. 660G, met een oppervlakte van 00a 28ca.

Door het studiebureau Geowijzer uit Herk-de-Stad werd de verkoopwaarde geraamd op € 100,00 per m², of dus € 2.800,00.

 

Adviezen

Gunstig financieel advies.

 

Argumentatie

Door de verkoop van dit perceel wegoverschot aan de besloten vennootschap C.H.C.

wordt de aansluiting met de M. Scheperslaan gerealiseerd.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De verkoop van een perceel wegoverschot in de M. Scheperslaan, groot 00a 28ca, kadastraal gekend Heusden-Zolder, 3de afdeling, sectie A, nr. 660G/deel, aan de besloten vennootschap C.H.C., Europarklaan 1011 in 3530 Houthalen-Helchteren, wordt definitief goedgekeurd, mits de prijs van € 2.800,00.

 

Artikel 2:

Alle kosten, rechten en erelonen, die voortvloeien uit deze verkoop, met inbegrip van de leveringskosten, vallen ten laste van de koper.

 

Artikel 3:

De financieel directeur wordt gemachtigd om bij de verkoop van gronden, toebehorend aan de gemeente Heusden-Zolder, de A.A.P.D. ervan te ontslaan ambtshalve inschrijving te nemen.

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.12.

Financiën - kerkfabrieken - coördinatie jaarrekening 2022

 

 

De gemeenteraad neemt kennis van de coördinatie van de jaarrekening 2022 van de 8 kerkfabrieken in Heusden-Zolder door het Centraal Kerkbestuur op 21 maart 2023. De jaarrekening 2022 van de 8 kerkfabrieken worden voor advies aan de gemeenteraad voorgelegd.

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.13.

Financiën - kerkfabriek Bolderberg - jaarrekening 2022 - advies

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, art. 40 en 41

         keizerlijk decreet  van 30 december 1809 op de kerkfabrieken

         decreet van 7 mei 2004 over de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten

         besluit Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 over het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten

         ministerieel besluit van 27 november 2006 met vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst

 

Feiten en context

De jaarrekeningen van de 8 plaatselijke kerkfabrieken werden, zoals bepaald in de globale afsprakennota 2020-2025 tussen het Centraal Kerkbestuur en de gemeente Heusden-Zolder van 24 april 2019, gecoördineerd ingediend op 21 maart 2023.

 

De jaarrekening over het boekjaar 2022 van kerkfabriek Sint-Job Bolderberg werd opgemaakt in de voorgeschreven vorm en vastgesteld door de kerkraad op 14 maart 2023 met een verantwoord vermogen van € 177,66.

 

De beschikbare kasvoorraad op 31 december 2022 is samengesteld als volgt:

totaal bedrag op financiële rekening

177,66

kas

0

totaal beschikbare kasvoorraad

177,66

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De jaarrekening over het boekjaar 2022 van kerkfabriek Sint-Job Bolderberg wordt gunstig geadviseerd met een te verantwoorden en verantwoord vermogen van € 177,66.

Artikel 2:

Dit besluit wordt gehecht aan de jaarrekening van de kerkfabriek.

Artikel 3:

Een afschrift van dit besluit wordt in Religio ter beschikking gesteld.

 

Bijlagen

bijlage 1 jaarrekening 2022 kerkfabriek Sint-Job Bolderberg

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.14.

Financiën - kerkfabriek Zolder - jaarrekening 2022 - advies

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, art. 40 en 41

         keizerlijk decreet  van 30 december 1809 op de kerkfabrieken

         decreet van 7 mei 2004 over de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten

         besluit Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 over het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten

         ministerieel besluit van 27 november 2006 met vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst

 

Feiten en context

De jaarrekeningen van de 8 plaatselijke kerkfabrieken werden, zoals bepaald in de globale afsprakennota 2020-2025 tussen het Centraal Kerkbestuur en de gemeente Heusden-Zolder van 24 april 2019, gecoördineerd ingediend op 21 maart 2023.

 

De jaarrekening over het boekjaar 2022 van kerkfabriek Sint-Vincentius Zolder werd opgemaakt in de voorgeschreven vorm en vastgesteld door de kerkraad op 27 februari 2023 met een verantwoord vermogen van € 22.724,74.

 

De beschikbare kasvoorraad op 31 december 2022 is samengesteld als volgt:

totaal bedrag op financiële rekening

22.724,74

kas

0

totaal beschikbare kasvoorraad

22.724,74

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De jaarrekening over het boekjaar 2022 van kerkfabriek Sint-Vincentius Zolder wordt gunstig geadviseerd met een te verantwoorden en verantwoord vermogen van € 22.724,74.

Artikel 2:

Dit besluit wordt gehecht aan de jaarrekening van de kerkfabriek.

Artikel 3:

Een afschrift van dit besluit wordt in Religio ter beschikking gesteld.

 

Bijlagen

bijlage 1 jaarrekening 2022 kerkfabriek Sint-Vincentius Zolder

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.15.

Financiën - kerkfabriek Viversel - jaarrekening 2022 - advies

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, art. 40 en 41

         keizerlijk decreet  van 30 december 1809 op de kerkfabrieken

         decreet van 7 mei 2004 over de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten

         besluit Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 over het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten

         ministerieel besluit van 27 november 2006 met vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst

 

Feiten en context

De jaarrekeningen van de 8 plaatselijke kerkfabrieken werden, zoals bepaald in de globale afsprakennota 2020-2025 tussen het Centraal Kerkbestuur en de gemeente Heusden-Zolder van 24 april 2019, gecoördineerd ingediend op 21 maart 2023.

 

De jaarrekening over het boekjaar 2022 van kerkfabriek Sint-Quirinus Viversel werd opgemaakt in de voorgeschreven vorm en vastgesteld door de kerkraad op 4 maart 2023 met een verantwoord vermogen van € 9.532,76.

 

De beschikbare kasvoorraad op 31 december 2022 is samengesteld als volgt:

totaal bedrag op financiële rekening

9.532,76

kas

0

totaal beschikbare kasvoorraad

9.532,76

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De jaarrekening over het boekjaar 2022 van kerkfabriek Sint-Quirinus Viversel wordt gunstig geadviseerd met een te verantwoorden en verantwoord vermogen van € 9.532,76.

Artikel 2:

Dit besluit wordt gehecht aan de jaarrekening van de kerkfabriek.

Artikel 3:

Een afschrift van dit besluit wordt in Religio ter beschikking gesteld.

 

Bijlagen

bijlage 1 jaarrekening 2022 kerkfabriek Sint-Quirinus Viversel

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.16.

Financiën - kerkfabriek Boekt - jaarrekening 2022 - advies

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, art. 40 en 41

         keizerlijk decreet  van 30 december 1809 op de kerkfabrieken

         decreet van 7 mei 2004 over de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten

         besluit Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 over het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten

         ministerieel besluit van 27 november 2006 met vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst

 

Feiten en context

De jaarrekeningen van de 8 plaatselijke kerkfabrieken werden, zoals bepaald in de globale afsprakennota 2020-2025 tussen het Centraal Kerkbestuur en de gemeente Heusden-Zolder van 24 april 2019, gecoördineerd ingediend op 21 maart 2023.

 

De jaarrekening over het boekjaar 2022 van kerkfabriek Heilig Hart Boekt werd opgemaakt in de voorgeschreven vorm en vastgesteld door de kerkraad op 14 maart 2023 met een verantwoord vermogen van € 16.709,56.

 

De beschikbare kasvoorraad op 31 december 2022 is samengesteld als volgt:

totaal bedrag op financiële rekening

16.709,56

kas

0

totaal beschikbare kasvoorraad

16.709,56

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De jaarrekening over het boekjaar 2022 van kerkfabriek Heilig Hart Boekt wordt gunstig geadviseerd met een te verantwoorden en verantwoord vermogen van € 16.709,56.

Artikel 2:

Dit besluit wordt gehecht aan de jaarrekening van de kerkfabriek.

Artikel 3:

Een afschrift van dit besluit wordt in Religio ter beschikking gesteld.

 

Bijlagen

bijlage 1 jaarrekening 2022 kerkfabriek Heilig Hart Boekt

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.17.

Financiën - kerkfabriek Heusden - jaarrekening 2022 - advies

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, art. 40 en 41

         keizerlijk decreet  van 30 december 1809 op de kerkfabrieken

         decreet van 7 mei 2004 over de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten

         besluit Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 over het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten

         ministerieel besluit van 27 november 2006 met vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst

 

Feiten en context

De jaarrekeningen van de 8 plaatselijke kerkfabrieken werden, zoals bepaald in de globale afsprakennota 2020-2025 tussen het Centraal Kerkbestuur en de gemeente Heusden-Zolder van 24 april 2019, gecoördineerd ingediend op 21 maart 2023.

 

De jaarrekening over het boekjaar 2022 van kerkfabriek Sint-Willibrordus Heusden-Centrum werd opgemaakt in de voorgeschreven vorm en vastgesteld door de kerkraad op 19 februari 2023 met een verantwoord vermogen van € 25.490,08.

 

De beschikbare kasvoorraad op 31 december 2022 is samengesteld als volgt:

totaal bedrag op financiële rekening

25.490,08

kas

0

totaal beschikbare kasvoorraad

25.490,08

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De jaarrekening over het boekjaar 2022 van kerkfabriek Sint-Willibrordus Heusden-Centrum wordt gunstig geadviseerd met een te verantwoorden en verantwoord vermogen van € 25.490,08.

Artikel 2:

Dit besluit wordt gehecht aan de jaarrekening van de kerkfabriek.

Artikel 3:

Een afschrift van dit besluit wordt in Religio ter beschikking gesteld.

 

Bijlagen

bijlage 1 jaarrekening 2022 kerkfabriek Sint-Willibrordus Heusden-Centrum

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.18.

Financiën - kerkfabriek Lindeman - jaarrekening 2022 - advies

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, art. 40 en 41

         keizerlijk decreet  van 30 december 1809 op de kerkfabrieken

         decreet van 7 mei 2004 over de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten

         besluit Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 over het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten

         ministerieel besluit van 27 november 2006 met vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst

 

Feiten en context

De jaarrekeningen van de 8 plaatselijke kerkfabrieken werden, zoals bepaald in de globale afsprakennota 2020-2025 tussen het Centraal Kerkbestuur en de gemeente Heusden-Zolder van 24 april 2019, gecoördineerd ingediend op 21 maart 2023.

 

De jaarrekening over het boekjaar 2022 van kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw Lindeman werd opgemaakt in de voorgeschreven vorm en vastgesteld door de kerkraad op 2 maart 2023 met een verantwoord vermogen van € 21.616,07.

 

De beschikbare kasvoorraad op 31 december 2022 is samengesteld als volgt:

totaal bedrag op financiële rekening

21.616,07

kas

0

totaal beschikbare kasvoorraad

21.616,07

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De jaarrekening over het boekjaar 2022 van kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw Lindeman wordt gunstig geadviseerd met een te verantwoorden en verantwoord vermogen van € 21.616,07.

Artikel 2:

Dit besluit wordt gehecht aan de jaarrekening van de kerkfabriek.

Artikel 3:

Een afschrift van dit besluit wordt in Religio ter beschikking gesteld.

 

Bijlagen

bijlage 1 jaarrekening 2022 kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw Lindeman

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.19.

Financiën - kerkfabriek Eversel - jaarrekening 2022 - advies

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, art. 40 en 41

         keizerlijk decreet  van 30 december 1809 op de kerkfabrieken

         decreet van 7 mei 2004 over de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten

         besluit Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 over het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten

         ministerieel besluit van 27 november 2006 met vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst

 

Feiten en context

De jaarrekeningen van de 8 plaatselijke kerkfabrieken werden, zoals bepaald in de globale afsprakennota 2020-2025 tussen het Centraal Kerkbestuur en de gemeente Heusden-Zolder van 24 april 2019, gecoördineerd ingediend op 21 maart 2023.

 

De jaarrekening over het boekjaar 2022 van kerkfabriek Sint-Jacobus Eversel werd opgemaakt in de voorgeschreven vorm en vastgesteld door de kerkraad op 20 maart 2023 met een verantwoord vermogen van € 1.131.

 

De beschikbare kasvoorraad op 31 december 2022 is samengesteld als volgt:

totaal bedrag op financiële rekening

1.131

kas

0

totaal beschikbare kasvoorraad

1.131

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De jaarrekening over het boekjaar 2022 van kerkfabriek Sint-Jacobus Eversel wordt gunstig geadviseerd met een te verantwoorden en verantwoord vermogen van € 1.131.

Artikel 2:

Dit besluit wordt gehecht aan de jaarrekening van de kerkfabriek.

Artikel 3:

Een afschrift van dit besluit wordt in Religio ter beschikking gesteld.

 

Bijlagen

bijlage 1 jaarrekening 2022 kerkfabriek Sint-Jacobus Eversel

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.20.

Financiën - kerkfabriek Berkenbos - jaarrekening 2022 - advies

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, art. 40 en 41

         keizerlijk decreet  van 30 december 1809 op de kerkfabrieken

         decreet van 7 mei 2004 over de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten

         besluit Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 over het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten

         ministerieel besluit van 27 november 2006 met vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst

 

Feiten en context

De jaarrekeningen van de 8 plaatselijke kerkfabrieken werden, zoals bepaald in de globale afsprakennota 2020-2025 tussen het Centraal Kerkbestuur en de gemeente Heusden-Zolder van 24 april 2019, gecoördineerd ingediend op 21 maart 2023.

 

De jaarrekening over het boekjaar 2022 van kerkfabriek Sint-Valentinus Berkenbos werd opgemaakt in de voorgeschreven vorm en vastgesteld door de kerkraad op 13 maart 2023 met een verantwoord vermogen van € 27.872,72.

 

De beschikbare kasvoorraad op 31 december 2022 is samengesteld als volgt:

totaal bedrag op financiële rekening

27.872,72

kas

0

totaal beschikbare kasvoorraad

27.872,72

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De jaarrekening over het boekjaar 2022 van kerkfabriek Sint-Valentinus Berkenbos wordt gunstig geadviseerd met een te verantwoorden en verantwoord vermogen van € 27.872,72.

Artikel 2:

Dit besluit wordt gehecht aan de jaarrekening van de kerkfabriek.

Artikel 3:

Een afschrift van dit besluit wordt in Religio ter beschikking gesteld.

 

Bijlagen

bijlage 1 jaarrekening 2022 kerkfabriek Sint-Valentinus Berkenbos

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.21.

Financiën - kerkfabriek Bolderberg - investeringstoelage - goedkeuring

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56

         keizerlijk decreet van 30 december 1809 op kerkfabrieken

         decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten

         besluit college van 24 april 2019 - goedkeuring afsprakennota meerjarenplan 2020-2025 tussen gemeentebestuur en het centraal kerkbestuur

 

Feiten en context

Kerkfabriek Sint-Job Bolderberg vraagt een investeringssubsidie voor de werken aan 't Kloosterke voor een totaalbedrag van € 47.627,98.

 

Argumentatie

Conform de afsprakennota en de bijgebrachte betalingsbewijzen van de kerkfabriek Bolderberg komen de werken aan 't Kloosterke in aanmerking voor de gevraagde investeringstoelage.

 

Financiële gevolgen

Uitgaven:

Registratiesleutel: 2023/GBB/0790-00/66402000/GEMEENTE/CBS/R14001

Budgettair krediet: 287.806,80

Beschikbaar: 241.608,38

Geraamde uitgave: 47.627,98

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad kent aan de kerkfabriek Sint-Job een investeringstoelage toe van €47.627,98 voor de werken aan 't Kloosterke.

Artikel 2:

Deze investeringstoelage wordt uitbetaald op basis van bewijsstukken.

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.22.

Financiën - vzw Sc De mangel : borgstelling project Helzold - goedkeuring

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         DLB van 22 december 2017, artikel 40 en 41

         het besluit van de gemeenteraad van 27 april 1995, waarbij de voorwaarden bepaald worden om een borgstelling te bekomen voor de uitbouw van een sportaccommodatie.

 

Feiten en context

Op 16 februari 2023 heeft het bestuur van VZW Sport Centrum De Mangel het lokaal bestuur in kennis gesteld van de aanvraag tot borgstelling voor het project Helzold met de vraag om het aan te gane investeringskrediet van € 900.000 te waarborgen.

 

Argumentatie

De werken worden geraamd op €1.813.285,00. De investering zal gefinancierd worden door

subsidies Sport Vlaanderen van €178.000, subsidies Gemeente van €530.000, eigen middelen van €192.000. Voor het saldo wenst de VZW een financiering op te nemen bij BNP Paribas Fortis van €900.000 en vraagt hiervoor aan het lokaal bestuur een borgstelling. In uitvoering van het besluit van de gemeenteraad van 27 april 1995 kan een borgstelling verleend worden van 80% op de hoofdsom zijnde € 720.000.

Het lokaal bestuur beschikt over de mogelijkheid om deze borgstelling te verlenen. De financieel / juridische risico's werden afgewogen en beoordeeld door een commissie van advies.

 

Adviezen

Positief advies van de commissie.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen rechtstreekse financiële gevolgen. De borgstelling kan evenwel gelicht worden indien de VZW zijn verplichtingen niet nakomt, in dat geval is het maximale risico € 720.000 doch afnemend in tijd volgend op de aflossingen.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De gemeente staat aan de vzw Sport Centrum De Mangel een borgstelling toe van € 720.000,00 op het door de vzw aangegane investeringskrediet van € 900.000,00 bij BNP Paribas Fortis bank.

 

Artikel 2:

Het ontwerp van de borgtochtakte van BNP Paribas Fortis, zoals gevoegd in bijlage, wordt goedgekeurd.

 

Bijlagen

1. borgtochtakte van BNP Paribas Fortis - 118408894 - vzw Sportcentrum De Mangel

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.23.

Financiën - Fluvius OV algemene vergadering - goedkeuring

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald:

         artikel 40 en 41 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad

         artikel 432, alinea 3: de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke algemene vergadering

 

Feiten en context

De gemeente is aangesloten bij Fluvius Opdrachthoudende Vereniging.

De gemeente werd per aangetekend schrijven van 11 april 2023 opgeroepen om op digitale wijze om 18.30 uur deel te nemen aan de Algemene Vergadering tevens Jaarvergadering van Fluvius Opdrachthoudende Vereniging die op 7 juni 2023  wordt gehouden met als agenda:

1. Kennisneming van het jaarverslag, het verslag van de Raad van Bestuur en het verslag van de

Commissaris over het boekjaar 2022.

2. Goedkeuring van de jaarrekening over het boekjaar 2022.

3. Verlenen van afzonderlijke kwijting aan de bestuurders en aan de Commissaris.

4. Benoeming van een Commissaris.

5. Statutaire benoemingen.

6. Statutaire mededelingen.

Een dossier met documentatiestukken werd aan de gemeente per brief van 11 april 2023 overgemaakt.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1.

Zijn goedkeuring te hechten aan de agenda van de algemene vergadering tevens jaarvergadering van Fluvius Opdrachthoudende Vereniging van 7 juni 2023 met als agendapunten:

1. Kennisneming van het jaarverslag, het verslag van de Raad van Bestuur en het verslag van de

Commissaris over het boekjaar 2022.

2. Goedkeuring van de jaarrekening over het boekjaar 2022.

3. Verlenen van afzonderlijke kwijting aan de bestuurders en aan de Commissaris.

4. Benoeming van een Commissaris.

5. Statutaire benoemingen.

6. Statutaire mededelingen.

 

Artikel 2

De vertegenwoordiger van de gemeente die zal deelnemen aan de digitale algemene vergadering tevens jaarvergadering van Fluvius Opdrachthoudende Vereniging op 7 juni 2023 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), op te dragen zijn/haar stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormeld artikel 1 van onderhavige beslissing.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde

beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan Fluvius Opdrachthoudende Vereniging, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.24.

Sport - overeenkomst met Brouwerij Haacht - addendum - goedkeuring

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd, art. 40 en 41

 

Feiten en context

De gemeenteraad heeft op 22 mei 2014 de overeenkomst met Brouwerij Haacht in het kader van de drankenafname voor de gemeentelijke sporthallen goedgekeurd.

In die overeenkomst is in artikel 3 expliciet door de Brouwerij als leverancier NV Bartels aangewezen.

Door de stopzetting van de activiteiten van deze leverancier heeft Brouwerij Haacht een andere leverancier aangewezen, zijnde D&M Drinks te Houthalen-Helchteren en ons een addendum ter ondertekening bezorgd.

 

Argumentatie

De wijziging van de leverancier, die is vastgelegd in artikel 3 van de brouwerijovereenkomst, is een wijziging van het contract volgens art. 8 van de algemene voorwaarden.

 

Aan de gemeenteraad wordt bijgevolg de goedkeuring van deze wijziging  bij addendum gevraagd.

 

De overige bepalingen van het contract blijven ongewijzigd.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het addendum, zoals gevoegd in bijlage, bij het brouwerijcontract met NV Haacht, waarbij de in art. 3 aangeduide leverancier gewijzigd wordt en als leverancier de BV D&M Drinks, Grote Baan 342 te Houthalen-Helchteren vanaf 1 januari 2023 wordt aangeduid.

 

Bijlagen

1. addendum bij het contract met Brouwerij Haacht-wijziging leverancier vanaf 1 januari 2023

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.25.

Onderwijs - onderwijs - afsprakennota beoordelingen - goedkeuring

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         Decreet rechtspositieregeling personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991

         de wet van 19 december 1974 (B.S. 24.12.1974) tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, gewijzigd door de wetten van 20 juni 1975 (B.S. 16.09.1975)

         het koninklijk besluit van 28 september 1984 (B.S. 20.10.1984) tot uitvoering van de wet van 19 december 1974

 

Feiten en context

Het sluitstuk van het traject van opvolging en coaching tijdens de beginperiode van de loopbaan, de aanvangsbegeleiding tijdens de tijdelijke aanstelling van bepaalde duur (TABD), is een beoordeling van het tijdelijke personeelslid. Deze beoordeling moet toegekend zijn uiterlijk op 30 juni van het schooljaar waarin het personeelslid in de instelling of instellingen waar hij het vereiste aantal dagen dienstanciënniteit heeft verworven nodig om zich kandidaat te kunnen stellen voor een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur (TADD).

 

Adviezen

De directies van het CVO De Verdieping, de GBS De Leerplaneet en de gemeentelijke academie voor beeldende kunsten hebben een afsprakennota opgesteld voor de beoordelingen in het kader van TADD.

 

Argumentatie

In februari 2021 heeft de minister een akkoord afgesloten met de sociale partners met daarin de principes die uitvoering geven aan de doelstelling m.b.t. de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep. Uitgangspunt daarbij is een versnelling van de mogelijkheid tot vaste benoeming, zodat een tijdelijk personeelslid snel(ler) duidelijkheid krijgt over een stabiele onderwijsloopbaan en zo sneller werk- en financiële zekerheid zal hebben.

Om sneller tot een vaste benoeming te komen, zijn er ook aanpassingen nodig aan de principes van de tijdelijke aanstelling van doorlopende duur.

 

Aan deze versnelling van de tijdelijke aanstelling en de vaste benoeming is ook een herziening van de evaluatieprocedure gekoppeld, die meer flexibiliteit geeft aan de eerste evaluator en ook moet toelaten dat er waar nodig sneller geëvalueerd kan worden en desgevallend ook snel(ler) een einde kan worden gemaakt aan een vaste benoeming.

 

Vanaf 1 september 2021 zal een tijdelijk personeelslid het recht op TADD kunnen verwerven als het aan de volgende twee voorwaarden voldoet:

         minstens 290 dagen dienstanciënniteit verwerven in een ambt, waarvan er minstens 200 dagen effectief gepresteerd zijn. Deze dienstanciënniteit moet verworven zijn in de instellingen van eenzelfde scholengemeenschap of in de instellingen van eenzelfde inrichtende macht die niet behoren tot een scholengemeenschap;

 

         uiterlijk op 30 juni van het schooljaar waarin het personeelslid de vereiste dagen dienstanciënniteit verwerft, in die instelling of instellingen van de eerste evaluator een positieve beoordeling hebben gekregen. Heeft het personeelslid op 30 juni geen beoordeling gekregen van de eerste evaluator, dan geldt dit als een positieve beoordeling. De beoordeling wordt toegekend door de eerste evaluator van het personeelslid. Die eerste evaluator kan drie vormen van beoordeling hanteren: een positieve beoordeling, een beoordeling met werkpunten of een negatieve beoordeling.

 

De afsprakennota opgesteld door de directies van het CVO De Verdieping, de GBS De Leerplaneet en de gemeentelijke academie voor beeldende kunsten voor de beoordelingen in het kader van TADD is voorgelegd aan het afzonderlijk bijzonder onderhandelings- en overlegcomité voor het officieel gesubsidieerd onderwijs van de gemeente Heusden-Zolder.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de afsprakennota voor beoordelingen in kader van TADD zoals in bijlage goed voor het personeel van het CVO De Verdieping, de GBS de Leerplaneet en de gemeentelijke academie voor beeldende kunsten.

 

Bijlagen

bijlage 1: afsprakennota beoordelingen in het kader van TADD

bijlage 2: afsprakennota beoordelingen flowchart

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.26.

Onderwijs - GABK - vaststelling inschrijvingsgeld - goedkeuring

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, art. 40 en 41

         het decreet van onderwijs XIV

 

Feiten en context

De inschrijvingsgelden voor het deeltijds kunstonderwijs worden elk schooljaar aangepast aan de evolutie van de index der consumptieprijzen. De nieuwe index is die van de maand februari van het schooljaar dat voorafgaat aan het schooljaar waarin de nieuwe inschrijvingsgelden van toepassing zijn. Het bedrag wordt afgerond naar de hogere eenheid.

 

De geïnde inschrijvingsgelden worden gestort aan het departement onderwijs.

 

Adviezen

De directie stelt voor de officiële tarieven over te nemen en te laten vaststellen als volgt:

 

De geïndexeerde tarieven van het inschrijvingsgeld zijn bekend. Voor het schooljaar 2023-2024 gelden in het deeltijds kunstonderwijs de volgende tarieven na indexatie per domein (leeftijden op 31/12/2023):  

 

25 jaar of ouder:  

         Gewoon tarief: 372 euro (i.p.v. 343 euro)  

         Verminderd tarief: 158 euro (i.p.v. 145 euro)  

18 jaar of ouder, maar jonger dan 25 jaar:  

         Steeds verminderd tarief: 158 euro (i.p.v. 145 euro)  

Jonger dan 18 jaar:  

         Gewoon tarief: 81 euro (i.p.v. 74 euro)  

         Verminderd tarief: 54 euro (i.p.v. 49 euro)  

          

Tussen haakjes staan de tarieven voor het schooljaar 2022-2023.  

 

De voorwaarden en bewijsstukken voor het verminderd inschrijvingsgeld staan in punt 6 van de omzendbrief DKO/2018/03:  Inschrijvingen en toelatingsvoorwaarden in het deeltijds kunstonderwijs.  

 

Argumentatie

De tarieven werden vastgesteld door onderwijs Vlaanderen en worden voor onze academie overgenomen.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1.

Voor het schooljaar 2023-2024 wordt het inschrijvingsgeld in de gemeentelijke academie voor beeldende kunsten, vastgesteld op:

 

25 jaar of ouder:  

         Gewoon tarief: 372 euro

         Verminderd tarief: 158 euro

 

18 jaar of ouder, maar jonger dan 25 jaar:  

         Steeds verminderd tarief: 158 euro

 

Jonger dan 18 jaar:  

         Gewoon tarief: 81 euro

         Verminderd tarief: 54 euro

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.27.

Onderwijs - CVO - professionaliseringsplan

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56

         de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

         decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding

         decreet van 23 oktober 1991 betreffende de medezeggenschap in het gesubsidieerd onderwijs

         decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van het onderwijs

 

Feiten en context

Een goede schoolorganisatie steunt op duidelijke afspraken tussen het personeel en het schoolbestuur.

Elk schooljaar dient een professionaliseringsplan opgesteld te worden waarin de visie en de concrete voorstellen worden opgenomen betreffende de nascholing van het personeel.

De directie van het CVO De Verdieping stelde dit professionaliseringsplan op, rekening houdend met het doel en de noden van het personeel.

 

Adviezen

Na onderhandelingen met de vakbonden werd een protocol voor akkoord ondertekend op 20 maart 2023.

 

Argumentatie

Het door de directie  van het CVO De Verdieping opgestelde professionaliseringsplan houdt rekening met het doel en de noden van het personeel.

Een van de doelen is het intrinsiek motiveren van het personeel om via nieuwe inzichten en vaardigheden een dynamische meerwaarde te geven aan het schoolbeleid, de lespraktijk of hun taak binnen de school.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het professionaliseringsplan voor het schooljaar 2023-2024 zoals in bijlage goed voor het personeel van het CVO De Verdieping.

 

Bijlagen

bijlage 1: CVO - Professionaliseringsplan 2022-2024_v2

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.28.

Onderwijs - CVO - deconnectie - goedkeuring

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd, art. 40 en 41

         de wet van 19 december 1974 (B.S. 24.12.1974) tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, gewijzigd door de wetten van 20 juni 1975 (B.S. 16.09.1975)

         het koninklijk besluit van 28 september 1984 (B.S. 20.10.1984) tot uitvoering van de wet van 19 december 1974

         CAO XII

         afsprakenkader sociale partners

 

Feiten en context

De afspraken rond digitale communicatiemiddelen hebben als doel deze middelen te kunnen inzetten om zowel onderwijspersoneel als leerlingen/​cursisten en ouders te ontlasten, niet te belasten.
Het lokale afsprakenkader krijgt een duidelijke plaats binnen het preventieve welzijnsbeleid van je onderwijsinstelling. Het besteedt voldoende aandacht aan de impact van (de)connectiviteit op het psychosociaal welzijn, sensibiliseert over het belang van deconnectiviteit, en streeft een gezonde schoolcultuur na rond dit thema.

De directie van het CVO De Verdieping heeft een afsprakennota opgesteld voor de communicatie en de bereikbaarheid van de personeelsleden in uitoefening van hun functie.


Adviezen

Protocol van akkoord voor de afsprakennota van CVO en Gemeentelijke Basisschool m.b.t. deconnectie - 20 maart 2023

 

Argumentatie

In het lokale afsprakenkader worden minimaal volgende thema’s opgenomen:

         Beheersbaar houden berichtenstroom

         Timing van het versturen van berichten

         Timing van het lezen en beantwoorden van berichten

         Gebruik van sociale media binnen een professionele context

         Communicatie en bereikbaarheid bij ziekte

         Communicatie en bereikbaarheid bij deeltijds werken

         Communicatie en bereikbaarheid bij overmacht en tijdens noodsituaties

         Communicatie en bereikbaarheid tijdens vakantieperiodes

 

Onderwijsinstellingen zorgen ervoor dat alle actoren in hun instelling over voldoende informatie en kennis beschikken om de communicatiemiddelen op een correcte manier en volgens het lokale afsprakenkader te gebruiken en integreren de opleidingen daartoe in hun professionaliseringsplan.. Ze voorzien ook de nodige faciliteiten zodat personeelsleden, leerlingen en cursisten, in de onderwijsinstelling en tijdens de schooluren toegang hebben tot, en gebruik kunnen maken van, de digitale communicatiemiddelen.

 

De door de directie van het CVO De Verdieping opgestelde afsprakennota voor de communicatie en de bereikbaarheid van de personeelsleden in uitoefening van hun functie is behandeld in het afzonderlijk bijzonder onderhandelings- en overlegcomité voor het officieel gesubsidieerd onderwijs van de gemeente Heusden-Zolder.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het afsprakenkader voor deconnectie voor het personeel van het CVO De Verdieping zoals in bijlage goed.

 

Artikel 2:

Deze afsprakennota wordt als bijlage opgenomen in het arbeidsreglement en bij het centrumreglement van het CVO de Verdieping.

 

Bijlagen

bijlage 1: CVO - VOORSTEL AFSPRAKENKADER DECONNECTIE

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.29.

Onderwijs - GBS de Leerplaneet - deconnectie - goedkeuring

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd, art. 40 en 41

         de wet van 19 december 1974 (B.S. 24.12.1974) tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, gewijzigd door de wetten van 20 juni 1975 (B.S. 16.09.1975)

         het koninklijk besluit van 28 september 1984 (B.S. 20.10.1984) tot uitvoering van de wet van 19 december 1974

         CAO XII

         afsprakenkader sociale partners

          

Feiten en context

De afspraken rond digitale communicatiemiddelen hebben als doel deze middelen te kunnen inzetten om zowel onderwijspersoneel als leerlingen/cursisten en ouders te ontlasten, niet te belasten.

Het lokale afsprakenkader krijgt een duidelijke plaats binnen het preventieve welzijnsbeleid van je onderwijsinstelling. Het besteedt voldoende aandacht aan de impact van (de)connectiviteit op het psychosociaal welzijn, sensibiliseert over het belang van deconnectiviteit, en streeft een gezonde schoolcultuur na rond dit thema.

De directie van de GBS De Leerplaneet heeft een afsprakennota opgesteld voor de communicatie en de bereikbaarheid van de personeelsleden in uitoefening van hun functie.

 

Adviezen

Protocol van akkoord met CVO en GBS voor de afsprakennota rond deconnectie - 20 maart 2023

 

Argumentatie

In het lokale afsprakenkader worden minimaal volgende thema’s opgenomen:

         Beheersbaar houden berichtenstroom

         Timing van het versturen van berichten

         Timing van het lezen en beantwoorden van berichten

         Gebruik van sociale media binnen een professionele context

         Communicatie en bereikbaarheid bij ziekte

         Communicatie en bereikbaarheid bij deeltijds werken

         Communicatie en bereikbaarheid bij overmacht en tijdens noodsituaties

         Communicatie en bereikbaarheid tijdens vakantieperiodes

Onderwijsinstellingen zorgen ervoor dat alle actoren in hun instelling over voldoende informatie en kennis beschikken om de communicatiemiddelen op een correcte manier en volgens het lokale afsprakenkader te gebruiken en integreren de opleidingen daartoe in hun professionaliseringsplan.. Ze voorzien ook de nodige faciliteiten zodat personeelsleden, leerlingen en cursisten, in de onderwijsinstelling en tijdens de schooluren toegang hebben tot, en gebruik kunnen maken van, de digitale communicatiemiddelen.

 

De afsprakennota opgesteld door de directie van de GBS De Leerplaneet  voor de communicatie en de bereikbaarheid van de personeelsleden in uitoefening van hun functie is besproken in het afzonderlijk bijzonder onderhandelings- en overlegcomité voor het officieel gesubsidieerd onderwijs van de gemeente Heusden-Zolder.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het afsprakenkader voor deconnectie voor het personeel van de GBS de Leerplaneet zoals in bijlage goed.

 

Artikel 2:

Deze afsprakennota wordt als bijlage opgenomen in het arbeidsreglement en het schoolreglement van de GBS de Leerplaneet.

 

Bijlagen

bijlage 1: De Leerplaneet Deconnectie

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.30.

Secretariaat en juridische zaken - wijziging deontologische code mandatarissen - goedkeuring

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB), art. 40 en 41

         decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd, art. 39 en 55, waarbij aan de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen opgelegd wordt om een deontologische code aan te nemen, waarbij de deontologische code van het college minstens de deontologische code zoals aangenomen door de gemeenteraad omvat

         decreet van 2 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad

 

Feiten en context

Bij decreetswijziging worden aan artikel 39 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur de volgende zinnen toegevoegd:
"en richt een deontologische commissie op. De deontologische code regelt ook de samenstelling, werking en bevoegdheid van de deontologische commissie. De deontologische commissie bestaat minstens uit één vertegenwoordiger per fractie in de gemeenteraad."

 

De centrale gemeenteraadscommissie, die oorspronkelijk in de deontologische code van de gemeente en het OCMW als deontologische commissie heeft gefungeerd, kan die rol niet langer opnemen als gemeenteraadscommissie.

 

De centrale gemeenteraadscommissie heeft de wijzigingen in de artikelen 32 tot en met 35 van de deontologische code ter zake dan ook besproken en een voorstel uitgewerkt dat aan de raad wordt voorgelegd voor goedkeuring.

 

Argumentatie

Volgens het Agentschap Binnenlands bestuur moeten de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn elk een eigen deontologische commissie inrichten: 1 voor de gemeenteraad en 1 voor de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

De deontologische commissie voor de gemeenteraad is bevoegd voor:

         de gemeenteraadsleden

         de voorzitter van de gemeenteraad

         de schepenen

         de burgemeester

 

De deontologische commissie voor de raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor:

         de OCMW-raadsleden

         de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn

         de voorzitter en de leden van het vast bureau

         de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

Ingevolge de verplichting om een afzonderlijke deontologische commissie op te richten gelinkt aan de deontologische code van de lokale mandatarissen, is een voorstel uitgewerkt door de centrale gemeenteraadscommissie.

 

De samenstelling van de deontologische commissie van de gemeenteraad kan gelijkaardig of identiekzijn aan de samenstelling van de deontologische commissie van de raad voor maatschappelijk welzijn. Toch gaat het om 2 afzonderlijke commissies. Voor een grotere eenheid in samenwerking tussen de beide lokale besturen lijkt een identieke samenstelling van de twee commissies aangewezen.

 

Omdat de decreetswijziging bepaalt dat de deontologische commissie minstens uit één vertegenwoordiger per fractie in de gemeenteraad bestaat, kan de huidige samenstelling zoals in de centrale gemeenteraadscommissie behouden blijven inclusief de burgemeester cq voorzitter van het vast bureau als lid. Alle leden van de deontologische commissie zijn stemgerechtigd.

 

De deontologische code vermeldt bij voorkeur dat enkel klachten tegen individuele mandatarissen ontvankelijk zijn, om klachten tegen een hele gemeenteraadsfractie of de hele gemeenteraad te vermijden want dat zou voor praktische moeilijkheden zorgen en in strijd zijn met de geest van het DLB.

 

Het decreet over het lokaal bestuur (DLB) bevat geen aanwezigheidsquorum voor vergaderingen van de deontologische commissie. De centrale commissie stelt voor geen aanwezigheidsquorum in te voeren want hoewel een quorum kan leiden tot voldoende aanwezigheid, kan het  leiden tot vertragingen of zelfs de werking hypothekeren als een meerderheid van de commissieleden het nalaat om te verschijnen.

 

Het is ook toegestaan dat een lid zich laat vervangen door een ander fractielid van dezelfde fractie of dat een lid van een eenmansfractie zich door iemand van een andere fractie laat vervangen. Ook voor de verhindering van de voorzitter wordt in een vervangingsregeling voorzien.

 

De werkwijze van de deontologische commissie is ook aangepast omdat er volgens de interpretatie van de decreetswijziging geen verwijzing meer mag zijn naar sancties zoals in het tuchtrecht.

 

De bescherming van de rechten van verdediging blijft gegarandeerd, waarbij discretie en sereniteit in de behandeling van dossiers door de deontologische commissie voorop staan.

 

Wat de praktische voorbereiding en afhandeling van de zitting van de deontologische commissie betreft, wordt voorgesteld dit zo veel mogelijk gelijkaardig te laten lopen als voor de raden en gemeenteraadscommissies.

 

Het voorstel van de centrale gemeenteraadscommissie voor de wijziging van art. 32 tot en met 35 van de deontologische code luidt als volgt:

Artikel 32

 

De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn (OCMW-raad) richten elk een eigen deontologische commissie in: 1 voor de gemeenteraad en 1 voor de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

De deontologische commissie voor de gemeenteraad is bevoegd voor:

         de gemeenteraadsleden

         de voorzitter van de gemeenteraad

         de schepenen

         de burgemeester

 

De deontologische commissie voor de raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor:

         de OCMW-raadsleden

         de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn

         de voorzitter en de leden van het vast bureau

         de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

 

De gemeenteraad respectievelijk de OCMW-raad en de twee deontologische commissies, die beide zowel voor gemeente als voor OCMW identiek samengesteld zijn uit de fractieleiders als

stemgerechtigde leden en en de burgemeester respectievelijk de voorzitter van het vast bureau als stemgerechtigd lid, waken over de naleving van de deontologische code.

 

De voorzitter van de centrale gemeenteraadscommissie is tevens voorzitter van de deontologische commissies.

 

Indien een lid van de deontologische commissie verhinderd is om aanwezig te zijn bij de behandeling en beslissing over een klacht of melding of wegens belangenvermenging niet als lid mag zetelen, waarbij de bepalingen van art. 27 decreet over het lokaal bestuur naar analogie gelden, wordt dat lid vervangen door een door de fractie waartoe hij behoort aan te duiden vervanger.
Als een commissielid behoort tot een eenmansfractie, kan hij zich laten vervangen door een mandataris in de gemeenteraad/OCMW-raad van een andere fractie.

 

Is de voorzitter zelf betrokken partij, dan wordt hij/zij vervangen door een raadslid dat aangeduid is door de voorzitter om hem/haar te vervangen en als er geen aanduiding is door het raadslid met de meeste anciënniteit.
 

Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.

 

De leden en de voorzitter van de deontologische commissie ontvangen eenzelfde presentiegeld zoals de leden van de gemeenteraadscommissies van zodra het besluit van de Vlaamse Regering dienaangaande in werking treedt.

 

De deontologische commissie in eerste instantie en de gemeenteraad, bij herhaling of in beroep, oordeelt over meldingen en klachten over inbreuken op de deontologische code.

 

Artikel 33

Eén ieder die geconfronteerd wordt met een inmenging van een lokale mandataris die zij in strijd achten met deze deontologische code, maakt hiervan binnen tien dagen na de interventie of na de kennisname van de interventie per aangetekende brief of per brief tegen ontvangstbewijs melding aan de voorzitter of de secretaris van de deontologische commissie.

 

Een kopie van de klacht of melding wordt binnen 10 werkdagen na ontvangst overgemaakt en ter kennis gebracht van de betrokken lokale mandataris.

 

Een anonieme klacht of melding is onontvankelijk.

 

Een klacht of melding kan enkel gericht zijn tegen een individuele mandataris. Klachten of meldingen gericht tegen bijvoorbeeld een of meer fracties of tegen de hele gemeenteraad, het college van burgemeester en schepenen de hele OCMW-raad, het vast bureau, het bijzonder comité voor de sociale dienst, zonder dat deze lijst limitatief is, zijn onontvankelijk.

 

Artikel 34

§1. De voorzitter van de deontologische commissie legt de in voormeld artikel omschreven meldingen voor aan de eerstvolgende vergadering van de deontologische commissie.

 

§2. De deontologische commissie wordt door haar voorzitter bijeengeroepen. De voorzitter gaat vooraleer tot oproeping over te gaan bij de algemeen directeur na of er geen andere commissievergaderingen op dezelfde datum en uur gepland zijn, waarbij onder dezelfde voorwaarden als voor de gemeenteraad / de OCMW-raad voorzien is in art. 1§1 van het huishoudelijk reglement van beide raden, de voorzitter van de commissie de vergadering fysiek of digitaal kan laten doorgaan.

Verschillende commissievergaderingen kunnen slechts op één dag plaatsvinden als het tijdstip

ervan met elkaar verenigbaar is.

De vergaderingen van de deontologische commissies worden in principe via de digitale applicatie voorbereid, van waaruit de uitnodiging minstens 8 dagen voor de zitting, behalve indien een commissie bij hoogdringendheid wordt samengeroepen, met agenda vertrekt naar de commissieleden per mail, en afgewerkt.
Bij technische moeilijkheden, waardoor de voorziene werkwijze onmogelijk is, wordt de oproeping gedaan per brief ondertekend door de voorzitter van de deontologische commissie en de secretaris.

 

De agendapunten voor een deontologische commissie en eventuele bijhorende stukken zijn raadpleegbaar via meeting.mobile voor de commissieleden.

Indien er zich technische problemen zouden voordoen, geldt de volgende regeling: De stukken van de deontologische commissie, zijn enkel ter inzage op het bureel van de secretaris van de deontologische commissie en dit na afspraak met de secretaris van de commissie. De voorzitter beslist in overleg met de secretaris van de deontologische commissie welke stukken zij ter voorbereiding van een vergadering van de commissie bijkomend per e-mail naar de commissieleden sturen.

 

§3. De deontologische commissie kan geldig vergaderen, ongeacht het aantal aanwezige leden.

Vooraleer aan de vergadering deel te nemen, tekenen de leden van elke commissie een

aanwezigheidslijst of bij digitale vergadering melden zij hun aanwezigheid in de digitale tool.

 

§4. De deontologische commissie zetelt steeds in besloten zitting.

 

De deontologische commissie onderzoekt de klachten of meldingen op hun gegrondheid. Daarbij moet het recht van verdediging van de betrokken lokale mandataris worden gevrijwaard. De deontologische commissie hoort betrokkene in geheime zitting.

 

De uitspraak moet geschieden binnen veertig dagen na ontvangst van de klacht of melding, met verdubbeling van de termijn in vakantieperiodes.

 

Artikel 35

§1. Stemming in de deontologische commissie

Indien de vergadering van de deontologisch commissie fysiek gehouden wordt, worden voor een geheime stemming vooraf gemaakte stembriefjes gebruikt en wordt eenvormig schrijfgerief ter beschikking gesteld.

Vooraleer tot de stemopneming over te gaan, wordt het aantal stembriefjes geteld.

Stemt dit aantal niet overeen met het aantal stemgerechtigde commissieleden, dat aan de stemming heeft deelgenomen, dan worden de stembriefjes vernietigd en wordt elk stemgerechtigd commissielid uitgenodigd opnieuw te stemmen.

De stemgerechtigde commissieleden stemmen ‘ja’, ‘neen’ of onthouden zich.

Voor de stemming en de stemopneming is het bureau samengesteld uit de voorzitter en de secretaris van de deontologische commissie.

Ieder stemgerechtigd commissielid is gemachtigd de regelmatigheid van de stemopnemingen na te gaan.

 

Indien de vergadering van de deontologische commissie digitaal doorgaat, wordt een digitaal platform gebruikt en worden op het moment van de stemming digitale stembriefjes gestuurd door secretaris van de deontologische commissie. De digitale stembriefjes verschijnen op het scherm van de deelnemende stemgerechtigde commissieleden. Deze commissieleden stemmen ‘ja’, ‘neen’ of onthouden zich. De onthouding gebeurt door ‘onthouding’ aan te duiden.

De stemgerechtigde commissieleden versturen digitaal hun ingevuld stemformulier. Het digitale stemplatform geeft aan hoeveel stemmen werden ingediend en de verdeling van de uitgebrachte stemmen over de antwoorden. De stemming wordt afgesloten door de secretaris van de deontologische commissie van zodra het platform aangeeft dat het aantal ingediende stemmen gelijk is aan het aantal deelnemende stemgerechtigde commissieleden. Dit betekent immers dat elk deelnemend stemgerechtigd commissielid digitaal zijn stem heeft ingediend. De stemming is dan definitief.

 

§2. Als de deontologische commissie bij gewone meerderheid van zijn leden een inbreuk op de deontologische code vaststelt, kan hij binnen de schoot van de deontologische commissie een van de volgende mogelijke uitspraken doen:

         een advies of aanbeveling aan de raad over de aanvulling of wijziging van de deontologische code

         een advies over een casus aan het lokaal bestuur op vraag van dat lokaal bestuur

         vaststellingen over het gedrag van een mandataris en of dat al dan niet overeenstemt met de deontologische code van het orgaan waarvan die deel uit maakt

         sensibiliseringsvoorstellen aan het lokaal bestuur over deontologie en integriteit

         een uitspraak van afkeuring ten aanzien van bepaalde gedragingen

         zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid

         vragen dat het raadslid zich verontschuldigt

         de overdracht van meldingen aan het parket

         een dossier met de bevindingen van de commissie voor de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen en de betrokken burgemeester, schepen, voorzitter van de gemeenteraad, voorzitter van het vast bureau, lid van het vast bureau of voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst kan schorsen of afzetten wegens kennelijk wangedrag of grove nalatigheid.

 

De uitspraak wordt opgenomen in het verslag.

 

Tegen de uitspraak kan beroep bij de gemeenteraad respectievelijk bij de OCMW-raad ingesteld worden door betrokkene binnen de twintig werkdagen na de uitspraak. De gemeenteraad respectievelijk de OCMW-raad zal dan handelen zoals in de volgende alinea’s beschreven.

 

Indien, na een eerste uitspraak van afkeuring over het gedrag van een mandataris zoals in het eerste lid van dit artikel gesteld, de lokale mandataris bij herhaling het voorwerp is van klachten of meldingen cfr. art. 35 lid 1, dan oordeelt de gemeenteraad / de OCMW-raad over deze meldingen en klachten over inbreuken op de deontologische code.

 

§3 De voorzitter van de gemeenteraad / OCMW-raad legt de in voormelde paragraaf omschreven klachten/ meldingen /beroepsdossier voor aan de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad / OCMW-raad.

De gemeenteraad / OCMW-raad onderzoekt de meldingen op hun gegrondheid. Daarbij moet het recht van verdediging van betrokken lokale mandataris worden gevrijwaard. De gemeenteraad / OCMW-raad hoort betrokkene in geheime zitting.

De uitspraak moet geschieden binnen veertig dagen na ontvangst van de melding, met verdubbeling van de termijn in vakantieperiodes.

Als de gemeenteraad / OCMW-raad bij gewone meerderheid van zijn leden een inbreuk op de deontologische code vaststelt, kan hij een van de volgende uitspraken doen:

         een advies of aanbeveling aan de raad over de aanvulling of wijziging van de deontologische code

         een advies over een casus aan het lokaal bestuur op vraag van dat lokaal bestuur

         vaststellingen over het gedrag van een mandataris en of dat al dan niet overeenstemt met de deontologische code van het orgaan waarvan die deel uit maakt

         sensibiliseringsvoorstellen aan het lokaal bestuur over deontologie en integriteit

         een uitspraak van afkeuring ten aanzien van bepaalde gedragingen

         zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid

         vragen dat het raadslid zich verontschuldigt

         de overdracht van meldingen aan het parket

         een dossier met de bevindingen van de commissie voor de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen en de betrokken burgemeester, schepen, voorzitter van de gemeenteraad, voorzitter van het vast bureau, lid van het vast bureau of voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst kan schorsen of afzetten wegens kennelijk wangedrag of grove nalatigheid.

 

De uitspraak wordt opgenomen in de notulen.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad heft het besluit van 23 mei 2019 van de gemeenteraad op houdende de goedkeuring van de deontologische code van de lokale mandataris voor de legislatuur 2019-2024 met ingang vanaf heden.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt de oprichting van een deontologische commissie goed vanaf heden.

Artikel 3:

De gemeenteraad keurt de deontologische code van de lokale mandataris voor de legislatuur 2019-2024 zoals hierna bepaald goed met ingang vanaf heden:

 

Deontologische code

 

INLEIDING

 

I.  DEFINITIES, TOEPASSINGSGEBIED EN KERNBEGRIPPEN

 

Artikel 1

De deontologische code voor lokale mandatarissen, hierna “de code”, genoemd, omvat het geheel van beginselen, gedragsregels, richtlijnen en principes, die de lokale mandatarissen tot leidraad dienen bij de uitoefening van hun mandaat en bij de dienstverlenende activiteiten ten behoeve van de bevolking.

 

Onder lokale mandatarissen wordt begrepen:

- de burgemeester

- de voorzitter van de gemeenteraad

- de schepenen

- de gemeenteraadsleden

 

De lokale mandatarissen zijn gehouden om het algemeen belang te dienen. Zij zijn er voor alle burgers. De burger dient zich voor vele aangelegenheden tot de overheid te wenden. Dat stelt hoge eisen aan de kwaliteit van het openbaar bestuur en aan degenen die daarin functioneren.

Integriteit is een wezenlijk onderdeel van de kwaliteit van het openbaar bestuur. Integriteit van lokale mandatarissen en ambtenaren vormt één van de belangrijkste voorwaarden voor het vertrouwen van de burgers in het openbaar bestuur. De bijzondere kenmerken van de overheidstaken, zoals de besteding van publieke middelen en een monopoliepositie op vele terreinen vereisen van de overheid een extra hoog integriteitsniveau.

 

Als gevolg van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen kan de integriteit van politieke ambtsdragers onder druk komen te staan. Te noemen zijn o.a. de toenemende complexiteit van de samenleving en van het openbaar bestuur, de steeds sterkere verstrengeling van het publieke en private domein, de agressieve lobby vanuit de samenleving, de mondigheid van de burger en het opleggen van bedrijfseconomische normen aan het overheidsmanagement.

 

Tegelijk is door een aantal recente gebeurtenissen de aandacht en belangstelling voor integriteitsvraagstukken sterk toegenomen. En terecht want belangenverstrengeling, misbruik van positie, corruptie en fraude in de openbare sector waarin men werkt met gemeenschapsgelden kunnen niet worden getolereerd.

 

Integriteit is in de eerste plaats een kwestie van mentaliteit en bewustwording m.a.w. “het moet tussen de oren zitten”. Lokale mandatarissen moeten zich er permanent van bewust zijn dat zij voor de gemeenschap werken en verantwoordelijk zijn voor de besteding van gemeenschapsgeld.

 

Bewustwording en mentaliteit alleen zijn niet voldoende. Er is een systeem nodig met heldere regels en afspraken waaraan de lokale mandatarissen een houvast hebben. Het opstellen van gedragsregels vormt een belangrijk onderdeel van een integriteitsbeleid. Gedragsregels bevatten de normen en de waarden waaraan de lokale mandatarissen zich verbinden en vormen een belangrijk toetsingskader.

 

Het doel van deze gedragscode is om lokale mandatarissen een houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent de integriteit van het bestuur en vormt een handleiding voor de lokale mandatarissen m.b.t. de wijze van omgaan met integriteitsrisico’s –en vraagstukken.

 

Artikel 2

De code is bij uitbreiding ook van toepassing op de medewerkers van de lokale mandatarissen welke ook hun statuut of hoedanigheid is en op de leden die op voorstel van de fracties in de gemeenteraad worden aangeduid om te zetelen in organen van extern verzelfstandigde agentschappen, adviesraden of  overlegstructuren of andere organismen waarin de gemeente Heusden-Zolder  is vertegenwoordigd, evenals op derden, handelend in opdracht van de lokale mandataris.

 

Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten hun politieke mandaten en activiteiten, geen activiteiten ontplooien die de eer en de waardigheid van hun mandaat kunnen schenden.

 

Artikel 3

Onder de in de code gehanteerde begrippen “burger” en “bevolking” wordt niet alleen begrepen personen, doch ook groepen, verenigingen, bedrijven en andere organisaties of entiteiten die particuliere belangen nastreven of behartigen.

 

II.   ALGEMENE PLICHTEN, UITGANGSPUNTEN EN  DOELSTELLINGEN

 

Artikel 4

Dienstbaarheid

Het handelen van de lokale mandataris is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uitmaken.

 

Functionaliteit

Het handelen van de lokale mandataris heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

 

Onafhankelijkheid

Het handelen van de lokale mandataris wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van vermenging wordt vermeden.

 

Openheid

Het handelen van de lokale mandataris is transparant opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de politieke ambtsdrager en zijn beweegredenen daarbij.

 

Betrouwbaarheid

Op een lokale mandataris moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

 

Zorgvuldigheid

Het handelen van de lokale mandataris is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op een correcte wijze worden afgewogen.

 

Artikel 5

De lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun politieke dienstverlenende activiteiten geen termen gebruiken die verwarring kunnen scheppen met officiële door de overheden ingestelde instanties belast met het verstrekken van informatie of met de behandeling van klachten.

 

Het gebruik van de termen “ombudsdienst”, “klachtendienst” en andere afleidingen of samenstellingen is verboden.

 

Artikel 6

Bij hun optreden op en buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven, geven de lokale mandatarissen voorrang aan het algemeen belang boven particuliere belangen.

 

De lokale mandatarissen moeten hun taken onbevooroordeeld en objectief vervullen en als er sprake is van belangenverstrengeling is dat niet langer gegarandeerd. Bij belangenverstrengeling gaat het om vermenging van publiek belang met het persoonlijk belang van een lokale mandataris of dat van derden waardoor een zuiver besluiten of handelen in het publiek belang niet langer is gewaarborgd. De lokale mandatarissen zien er dan ook in het bijzonder op toe elke vorm of schijn van belangenverstrengeling te vermijden.

 

Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van de lokale mandataris over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij bij de bespreking daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.

De verbodsbepalingen van artikelen 27 en 50 van het decreet over het lokaal bestuur dienen daarom ook strikt te worden nageleefd door de lokale mandatarissen.

 

Artikel 7

Elke vorm van dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of financiële tegenprestatie van welke aard of omvang ook en mag geen enkele vorm van cliëntelisme of klantenwerving inhouden.

 

De lokale mandataris zal aanbiedingen voor privé-werkzaamheden of kortingen op privé-goederen niet accepteren als tegenprestatie in zijn functie van mandataris.

 

Artikel 8

De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers die op hun dienstverlening een beroep wensen te doen zonder onderscheid naar geslacht, ras, afstamming, sociale status, nationaliteit, filosofische en/of  religieuze overtuiging, ideologische of politieke voorkeur of persoonlijke gevoelens jegens hen.

 

III.  SPECIFIEKE BEPALINGEN

 

III. 1.  De lokale mandataris als informatiebemiddelaar

Artikel 9
Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris informatie te ontvangen en te verstrekken, in het bijzonder over de diensten die instaan voor informatieverstrekking en over de manier waarop de burger zelf informatie kan opvragen in het kader van openbaarheid van bestuur.

 

Artikel 10

De lokale mandatarissen stellen informatie ter beschikking van de burger met betrekking tot de werking van de ombudsdiensten en van de diensten die instaan voor de behandeling van klachten over het optreden of stilzitten van de overheid.

 

Artikel 11

Bepaalde informatie mag door lokale mandatarissen niet worden verstrekt. Het betreft o.m.:

         de informatie waarop degene die erom verzoekt geen recht kan laten gelden

         de informatie die overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de openbaarheid van bestuur niet mag worden meegedeeld

 

Artikel 12

De lokale mandataris dient zorgvuldig en correct om te gaan met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt en hij mag geen onjuiste informatie verstrekken.  Hij zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat computerbestanden beveiligd zijn.

 

De lokale mandataris houdt geen informatie achter.

De lokale mandataris mag niet ten eigen bate of ten bate van derden (kennissen, familie of andere relaties) gebruik maken van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

 

Evenmin mag hij geheime of vertrouwelijke informatie verstrekken aangezien er aangelegenheden zijn die naar hun aard vertrouwelijk moeten worden behandeld.

 

Niet alle informatie is echter openbaar.  Bepaalde informatie kan bij wet of andere regelgeving geheim zijn. Al dat soort informatie houden mandatarissen dan ook geheim voor iedereen die er geen kennis van mag nemen.  Ook nadat hun mandaat is afgelopen.

Zo verbinden de raadsleden zich ertoe om bij inzage van de gemeenteraadsdossiers die betrekking hebben op de besloten zitting van de gemeenteraad de nodige discretie aan de dag te leggen en deze informatie vertrouwelijk te behandelen.  Voor de uitoefening van hun mandaat verkrijgen zij immers toegang tot digitale documentatie met betrekking tot de zittingen van het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad die digitaal ter beschikking wordt gesteld.  Elk raadslid krijgt een gebruikersnaam en wachtwoord voor de digitale toegang. Zij moeten moet dat wachtwoord geheim houden en onder geen beding doorgeven aan derden.

Het raadslid waakt erover dat het toestel waarop deze informatie bekeken wordt ‘gelockt’ achtergelaten wordt.  Dit om te vermijden dat derden in zijn/haar naam bepaalde handelingen kunnen uitvoeren of informatie kunnen raadplegen.

 

De lokale mandataris gaat verantwoord om met de e-mail en internetfaciliteiten van de gemeente.

Hij onthoudt zich van ieder oneigenlijk gebruik van de social mediakanalen (o.m. facebook) van de gemeente en blijft bij het gebruik van social mediakanalen steeds hoffelijk en respectvol naar andere personen.

 

De lokale mandataris respecteert de persoonlijke waardigheid:
- in hun relatie met de personeelsleden, ongeacht de respectievelijke functies die ze elk bekleden;

- in hun relatie met de burger, ook bij niet eensgezinde standpunten; en

- in hun onderlinge contacten ongeacht de politiek ideologie.

 

III. 2. De lokale mandataris als vertrouwenspersoon

Artikel 13

In het kader van hun algemene luisterbereidheid kunnen lokale mandatarissen de rol vervullen van vertrouwenspersoon. Zij nemen daarbij de nodige discretie in acht.

 

III. 3. De lokale mandataris als doorverwijzer

Artikel 14

De lokale mandatarissen verwijzen de vraagsteller, waar mogelijk, naar de bevoegde administratieve, gerechtelijke of particuliere diensten.

 

Waar het gaat om de behandeling van klachten en/of conflicten, worden de belanghebbenden in eerste instantie doorverwezen naar de bevoegde klachten- of ombudsdienst.

 

III. 4.  De lokale mandataris als administratief begeleider

Artikel 15

De lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de

administratie of met de betrokken instanties.

 

Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen nopens de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

 

Zij hebben het recht vragen te stellen naar concrete toelichting bij de bestaande regelgeving of een genomen beslissing, en naar de verantwoording voor het niet beantwoorden van vragen door de burger gesteld.

 

Artikel 16

Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren de lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de diensten en de ambtenaren, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.

 

De lokale mandataris gaat met ambtenaren om als volwaardige partners, met respect voor elkaars bevoegdheden.

 

De lokale mandataris gaat met ambtenaren om op een respectvolle en hoffelijke wijze.  Iedere vorm of schijn van morele intimidatie, beïnvloeding, pesterij of ongewenst seksueel gedrag is verboden.

 

IV. TUSSENKOMSTEN

 

IV. 1. Bespoedigingstussenkomsten

Artikel 17

Bespoedigingstussenkomsten, waarbij lokale mandatarissen een administratieve of gerechtelijke procedure proberen te versnellen in dossiers die zonder hun tussenkomst weliswaar een langere verwerkings- of behandelingsperiode, maar toch een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, zijn niet toegestaan.

 

Artikel 18

Worden niet beschouwd als bespoedigingstussenkomsten en zijn derhalve toegestaan:

         vragen naar de redenen en oorzaken van de langdurige of laattijdige behandeling van een dossier

         het vestigen van de aandacht op of het meedelen, aan de behandelende ambtenaar of dienst, van bijzondere gegevens en relevante informatie die een versnelde behandeling van het dossier, gelet op de hoogdringendheid ervan, objectief rechtvaardigen

         vragen om toelichting bij de toepasselijke regelgeving

         vragen met betrekking tot de aan een genomen beslissing ten grondslag liggende elementen en motieven

 

IV. 2. Begunstigingstussenkomsten

Artikel 19

Begunstigingstussenkomsten, waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin, zijn niet toegestaan.

 

Artikel 20

Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het verhogen van de kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie en de gerechtelijke sector, zijn verboden.

 

Lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, benoeming of bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende naar de bevoegde dienst of instantie.

 

Artikel 21

Lokale mandatarissen mogen occasioneel en op eigen initiatief personen aanbevelen bij werkgevers in de particuliere sector.

 

Zij mogen geen enkele tegenprestatie, van welke aard ook, beloven of leveren aan de betrokken werkgevers.

 

Artikel 22

Worden niet beschouwd als begunstigingstussenkomsten en zijn derhalve toegestaan:

         het inwinnen en verstrekken van informatie en inlichtingen omtrent de modaliteiten, voorwaarden en organisatie van selectieprocedures, examens, geschiktheids- en bekwaamheidstests en de procedures inzake benoemingen, aanstellingen en bevorderingen.

         het uitoefenen van toezicht op het correcte verloop en de objectiviteit van de in het vorig lid bedoelde procedures, examens en tests, zonder zich in het verloop ervan te mengen of er in te interveniëren met het oog op de beïnvloeding van het resultaat en/of de beoordeling

         het informeren van de belangstellenden met betrekking tot werkaanbiedingen en vacatures in de particuliere en overheidssector.

 

V.  OPNAME VAN TUSSENKOMSTEN IN HET ADMINISTRATIEF DOSSIER

 

Artikel 23

De naleving van de deontologische code veronderstelt openbaarheid als enige fundamentele structurele oplossing om ongeoorloofde tussenkomsten te verhinderen.

 

Het college van burgemeester en schepenen zal er voor zorgen dat de dossierbehandelend ambtenaar alle tussenkomsten, welke de aard van de tussenkomst of hoedanigheid van de interveniënt ook zij (ook uitgaande van politieke mandatarissen en partijfunctionarissen op alle niveaus, vertegenwoordigers van drukkingsgroepen en publieke, semi-publieke of privé-hulpverleners) opneemt in het desbetreffende administratieve dossier.

 

De mandataris wiens tussenkomst gevraagd wordt in een dossier deelt mee aan de persoon, die hem vraagt tussen te komen, dat deze tussenkomst in het dossier genoteerd wordt en deelt dit eveneens mee aan de behandelende ambtenaar, die op zijn beurt schriftelijk kennis geeft aan de persoon, die aan de mandataris gevraagd heeft om tussen te komen, dat de tussenkomst bij het dossier zal worden gevoegd.

 

Artikel 24

Worden niet beschouwd als tussenkomsten die in het dossier dienen worden opgenomen:

         louter informatieve vragen van algemene of technische aard

         vragen en/of tussenkomsten van uitvoerende mandatarissen in het kader van hun functionele en hiërarchische relaties ten aanzien van de behandelende ambtena(a)r(en) of diensten.

 

VI.  ONRECHTMATIGE EN ONWETTELIJKE VOORDELEN

 

Artikel 25

Elke bevoordeling of poging tot bevoordeling, waarbij de burger door toedoen, bemiddeling of voorspraak van een lokale mandataris iets probeert te bereiken wat onrechtmatig of wettelijk niet toelaatbaar is, is verboden.

 

Artikel 26

Tussenkomsten van lokale mandatarissen met de bedoeling de toewijzing en/of de uitvoering van contractuele verbintenissen met de overheid te beïnvloeden, zijn verboden.

 

VII.  SCHIJNDIENSTBETOON EN ONGEVRAAGD DIENSTBETOON

 

Artikel 27

Alle vormen van schijndienstbetoon, waarbij lokale mandatarissen bewust maar onterecht de indruk wekken dat zij bij de goede afloop van een dossier daadwerkelijk tussenbeide zijn gekomen (eventueel zonder dat de betrokken burger om een tussenkomst heeft gevraagd) zijn niet toegestaan.

 

Wanneer een burger daar niet om heeft gevraagd, zal de lokale mandataris hem niet aanschrijven of contacteren teneinde hem, in plaats van of naast de officiële kennisgeving, in kennis te stellen van de beslissing die betreffende het dossier genomen werd.

 

Artikel 28

Alle vormen van ongevraagd dienstbetoon, waarbij lokale mandatarissen wel degelijk daadwerkelijk optreden teneinde een gunstige afloop van een dossier te bewerkstelligen, maar zonder dat de burger daarom gevraagd heeft, zijn niet toegestaan.

 

VIII.  BEKENDMAKING VAN DE DIENSTVERLENING

 

Artikel 29

Het gemeentebestuur zal op geregelde tijdstippen de lijst van alle lokale mandatarissen met hun contactadressen bekendmaken bij de bevolking.  Aanvullend hierop, kunnen de lokale mandatarissen bekendheid geven aan hun bereikbaarheid voor de bevolking.

 

Deze informatieverstrekking omvat het bekendmaken van een of meer contactadressen, naam en mandaat, spreekuren, telefoon en faxnummer, en e-mailadres.  In ieder geval kan er geen melding gemaakt worden van de aard van de dienstverlening waarin zij eventueel gespecialiseerd zijn.

 

De gemeentelijke publicaties mogen niet gebruikt worden voor de persoonlijke promotie van politici.

 

Artikel 30

De lokale mandatarissen maken in hun verkiezingspropaganda en – mailings, die individueel geadresseerd zijn, geen melding van diensten die zij desgevallend voor de betrokkenen hebben verricht.

 

In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.

 

IX.  NALEVING, CONTROLE EN SANCTIONERING

 

Artikel 31

De lokale mandatarissen verbinden zich ertoe om de deontologische code, zoals deze wordt goedgekeurd door de gemeenteraad, na te leven.  De lokale mandataris is aanspreekbaar op de naleving van de code.

 

Artikel 32

De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn (OCMW-raad) richten elk een eigen deontologische commissie in: 1 voor de gemeenteraad en 1 voor de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

De deontologische commissie voor de gemeenteraad is bevoegd voor:

         de gemeenteraadsleden

         de voorzitter van de gemeenteraad

         de schepenen

         de burgemeester

 

De deontologische commissie voor de raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor:

         de OCMW-raadsleden

         de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn

         de voorzitter en de leden van het vast bureau

         de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

De gemeenteraad respectievelijk de OCMW-raad en de twee deontologische commissies, die beide zowel voor gemeente als voor OCMW identiek samengesteld zijn uit de fractieleiders als

stemgerechtigde leden en en de burgemeester respectievelijk de voorzitter van het vast bureau als stemgerechtigd lid, waken over de naleving van de deontologische code.

 

De voorzitter van de centrale gemeenteraadscommissie is tevens voorzitter van de deontologische commissies.

 

Indien een lid van de deontologische commissie verhinderd is om aanwezig te zijn bij de behandeling en beslissing over een klacht of melding of wegens belangenvermenging niet als lid mag zetelen, waarbij de bepalingen van art. 27 decreet over het lokaal bestuur naar analogie gelden, wordt dat lid vervangen door een door de fractie waartoe hij behoort aan te duiden vervanger.
Als een commissielid behoort tot een eenmansfractie, kan hij zich laten vervangen door een mandataris in de gemeenteraad/OCMW-raad van een andere fractie.

 

Is de voorzitter zelf betrokken partij, dan wordt hij/zij vervangen door een raadslid dat aangeduid is door de voorzitter om hem/haar te vervangen en als er geen aanduiding is door het raadslid met de meeste anciënniteit.
 

Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.

 

De leden en de voorzitter van de deontologische commissie ontvangen eenzelfde presentiegeld zoals de leden van de gemeenteraadscommissies van zodra het besluit van de Vlaamse Regering dienaangaande in werking treedt.

 

De deontologische commissie in eerste instantie en de gemeenteraad, bij herhaling of in beroep, oordeelt over meldingen en klachten over inbreuken op de deontologische code.

 

Artikel 33

Eén ieder die geconfronteerd wordt met een inmenging van een lokale mandataris die zij in strijd achten met deze deontologische code, maakt hiervan binnen tien dagen na de interventie of na de kennisname van de interventie per aangetekende brief of per brief tegen ontvangstbewijs melding aan de voorzitter of de secretaris van de deontologische commissie.

 

Een kopie van de klacht of melding wordt binnen 10 werkdagen na ontvangst overgemaakt en ter kennis gebracht van de betrokken lokale mandataris.

 

Een anonieme klacht of melding is onontvankelijk.

 

Een klacht of melding kan enkel gericht zijn tegen een individuele mandataris. Klachten of meldingen gericht tegen bijvoorbeeld een of meer fracties of tegen de hele gemeenteraad, het college van burgemeester en schepenen de hele OCMW-raad, het vast bureau, het bijzonder comité voor de sociale dienst, zonder dat deze lijst limitatief is, zijn onontvankelijk.

 

Artikel 34

§1. De voorzitter van de deontologische commissie legt de in voormeld artikel omschreven meldingen voor aan de eerstvolgende vergadering van de deontologische commissie.

 

§2. De deontologische commissie wordt door haar voorzitter bijeengeroepen. De voorzitter gaat vooraleer tot oproeping over te gaan bij de algemeen directeur na of er geen andere commissievergaderingen op dezelfde datum en uur gepland zijn, waarbij onder dezelfde voorwaarden als voor de gemeenteraad / de OCMW-raad voorzien is in art. 1§1 van het huishoudelijk reglement van beide raden, de voorzitter van de commissie de vergadering fysiek of digitaal kan laten doorgaan.

Verschillende commissievergaderingen kunnen slechts op één dag plaatsvinden als het tijdstip

ervan met elkaar verenigbaar is.

De vergaderingen van de deontologische commissies worden in principe via de digitale applicatie voorbereid, van waaruit de uitnodiging minstens 8 dagen voor de zitting, behalve indien een commissie bij hoogdringendheid wordt samengeroepen, met agenda vertrekt naar de commissieleden per mail, en afgewerkt.
Bij technische moeilijkheden, waardoor de voorziene werkwijze onmogelijk is, wordt de oproeping gedaan per brief ondertekend door de voorzitter van de deontologische commissie en de secretaris.

 

De agendapunten voor een deontologische commissie en eventuele bijhorende stukken zijn raadpleegbaar via meeting.mobile voor de commissieleden.

Indien er zich technische problemen zouden voordoen, geldt de volgende regeling: De stukken van de deontologische commissie, zijn enkel ter inzage op het bureel van de secretaris van de deontologische commissie en dit na afspraak met de secretaris van de commissie. De voorzitter beslist in overleg met de secretaris van de deontologische commissie welke stukken zij ter voorbereiding van een vergadering van de commissie bijkomend per e-mail naar de commissieleden sturen.

 

§3. De deontologische commissie kan geldig vergaderen, ongeacht het aantal aanwezige leden.

Vooraleer aan de vergadering deel te nemen, tekenen de leden van elke commissie een

aanwezigheidslijst of bij digitale vergadering melden zij hun aanwezigheid in de digitale tool.

 

§4. De deontologische commissie zetelt steeds in besloten zitting.

 

De deontologische commissie onderzoekt de klachten of meldingen op hun gegrondheid. Daarbij moet het recht van verdediging van de betrokken lokale mandataris worden gevrijwaard. De deontologische commissie hoort betrokkene in geheime zitting.

 

De uitspraak moet geschieden binnen veertig dagen na ontvangst van de klacht of melding, met verdubbeling van de termijn in vakantieperiodes.

 

Artikel 35

§1. Stemming in de deontologische commissie

Indien de vergadering van de deontologisch commissie fysiek gehouden wordt, worden voor een geheime stemming vooraf gemaakte stembriefjes gebruikt en wordt eenvormig schrijfgerief ter beschikking gesteld.

Vooraleer tot de stemopneming over te gaan, wordt het aantal stembriefjes geteld.

Stemt dit aantal niet overeen met het aantal stemgerechtigde commissieleden, dat aan de stemming heeft deelgenomen, dan worden de stembriefjes vernietigd en wordt elk stemgerechtigd commissielid uitgenodigd opnieuw te stemmen.

De stemgerechtigde commissieleden stemmen ‘ja’, ‘neen’ of onthouden zich.

Voor de stemming en de stemopneming is het bureau samengesteld uit de voorzitter en de secretaris van de deontologische commissie.

Ieder stemgerechtigd commissielid is gemachtigd de regelmatigheid van de stemopnemingen na te gaan.

 

Indien de vergadering van de deontologische commissie digitaal doorgaat, wordt een digitaal platform gebruikt en worden op het moment van de stemming digitale stembriefjes gestuurd door secretaris van de deontologische commissie. De digitale stembriefjes verschijnen op het scherm van de deelnemende stemgerechtigde commissieleden. Deze commissieleden stemmen ‘ja’, ‘neen’ of onthouden zich. De onthouding gebeurt door ‘onthouding’ aan te duiden.

De stemgerechtigde commissieleden versturen digitaal hun ingevuld stemformulier. Het digitale stemplatform geeft aan hoeveel stemmen werden ingediend en de verdeling van de uitgebrachte stemmen over de antwoorden. De stemming wordt afgesloten door de secretaris van de deontologische commissie van zodra het platform aangeeft dat het aantal ingediende stemmen gelijk is aan het aantal deelnemende stemgerechtigde commissieleden. Dit betekent immers dat elk deelnemend stemgerechtigd commissielid digitaal zijn stem heeft ingediend. De stemming is dan definitief.

 

§2. Als de deontologische commissie bij gewone meerderheid van zijn leden een inbreuk op de deontologische code vaststelt, kan hij binnen de schoot van de deontologische commissie een van de volgende mogelijke uitspraken doen:

         een advies of aanbeveling aan de raad over de aanvulling of wijziging van de deontologische code

         een advies over een casus aan het lokaal bestuur op vraag van dat lokaal bestuur

         vaststellingen over het gedrag van een mandataris en of dat al dan niet overeenstemt met de deontologische code van het orgaan waarvan die deel uit maakt

         sensibiliseringsvoorstellen aan het lokaal bestuur over deontologie en integriteit

         een uitspraak van afkeuring ten aanzien van bepaalde gedragingen

         zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid

         vragen dat het raadslid zich verontschuldigt

         de overdracht van meldingen aan het parket

         een dossier met de bevindingen van de commissie voor de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen en de betrokken burgemeester, schepen, voorzitter van de gemeenteraad, voorzitter van het vast bureau, lid van het vast bureau of voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst kan schorsen of afzetten wegens kennelijk wangedrag of grove nalatigheid.

 

De uitspraak wordt opgenomen in het verslag.

 

Tegen de uitspraak kan beroep bij de gemeenteraad respectievelijk bij de OCMW-raad ingesteld worden door betrokkene binnen de twintig werkdagen na de uitspraak. De gemeenteraad respectievelijk de OCMW-raad zal dan handelen zoals in de volgende alinea’s beschreven.

 

Indien, na een eerste uitspraak van afkeuring over het gedrag van een mandataris zoals in het eerste lid van dit artikel gesteld, de lokale mandataris bij herhaling het voorwerp is van klachten of meldingen cfr. art. 35 lid 1, dan oordeelt de gemeenteraad / de OCMW-raad over deze meldingen en klachten over inbreuken op de deontologische code.

 

§3 De voorzitter van de gemeenteraad / OCMW-raad legt de in voormelde paragraaf omschreven klachten/ meldingen /beroepsdossier voor aan de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad / OCMW-raad.

De gemeenteraad / OCMW-raad onderzoekt de meldingen op hun gegrondheid. Daarbij moet het recht van verdediging van betrokken lokale mandataris worden gevrijwaard. De gemeenteraad / OCMW-raad hoort betrokkene in geheime zitting.

De uitspraak moet geschieden binnen veertig dagen na ontvangst van de melding, met verdubbeling van de termijn in vakantieperiodes.

Als de gemeenteraad / OCMW-raad bij gewone meerderheid van zijn leden een inbreuk op de deontologische code vaststelt, kan hij een van de volgende uitspraken doen:

         een advies of aanbeveling aan de raad over de aanvulling of wijziging van de deontologische code

         een advies over een casus aan het lokaal bestuur op vraag van dat lokaal bestuur

         vaststellingen over het gedrag van een mandataris en of dat al dan niet overeenstemt met de deontologische code van het orgaan waarvan die deel uit maakt

         sensibiliseringsvoorstellen aan het lokaal bestuur over deontologie en integriteit

         een uitspraak van afkeuring ten aanzien van bepaalde gedragingen

         zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid

         vragen dat het raadslid zich verontschuldigt

         de overdracht van meldingen aan het parket

         een dossier met de bevindingen van de commissie voor de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen en de betrokken burgemeester, schepen, voorzitter van de gemeenteraad, voorzitter van het vast bureau, lid van het vast bureau of voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst kan schorsen of afzetten wegens kennelijk wangedrag of grove nalatigheid.

 

De uitspraak wordt opgenomen in de notulen.

 

X.  COMMUNICATIE VAN DE CODE

 

Artikel 36

De code is openbaar en op toegankelijke wijze te raadplegen. Iedere lokale mandataris ontvangt een exemplaar van de code.  De nieuwe lokale mandatarissen ontvangen bij hun aantreden een exemplaar.

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.31.

Secretariaat en juridische zaken - huishoudelijk reglement gemeenteraad - wijziging - goedkeuring

 

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 38, 39, 40 en 41

 

Feiten en context

De behandeling van vragen van raadsleden wordt momenteel geregeld in art. 8 van het huishoudelijk reglement van de raad en door een besluit van het college van 29 oktober 2007.

Het college en het vast bureau stellen voor om de werkwijze  voor de behandeling van vragen van raadsleden als volgt te wijzigen en dit volledig op te nemen in het HHR:

 

artikel 8

§1. Het vraagrecht van de raadsleden kan zowel tijdens de gemeenteraads- (en OCMW-raads)vergaderingen als daarbuiten worden uitgeoefend. In dit laatste geval moeten de vragen schriftelijk per e-mail aan de algemeen directeur of per brief gericht aan het college van burgemeester en schepenen/vast bureau worden gesteld op het postadres Heldenplein 1 te 3550 Heusden-Zolder.

Vragen mogen echter niet bedoeld zijn om de intenties van het college/vast bureau te kennen, noch mogen ze verplichten tot het maken van studies, enquêtes of opzoekingen van kostbare aard of van die aard dat ze de normale werking van de diensten in het gedrang brengen. Het vraagrecht mag ook niet tot voorwerp hebben het bekomen van gegevens waartoe de raadsleden op grond van hun inzagerecht geen toegang hebben.

 

§2. Na de afhandeling van de agenda van de openbare vergadering wordt een vragenronde georganiseerd. Tijdens de deze vragenronde kunnen de raadsleden aan de voorzitter van de gemeenteraad /OCMW-raad of aan de leden van het college van burgemeester en schepenen/vast bureau vragen stellen over gemeentelijke/OCMW aangelegenheden die niet op de agenda van de raad staan.

De vraagsteller zal uiterlijk op de zitting van de raad waarop hij zijn mondelinge vraag stelt, een schriftelijke nota ter ondersteuning van deze vraag aan de algemeen directeur

overhandigen of bij digitale/hybride vergadering per e-mail bezorgen.

Op vragen gesteld tijdens de raadszitting waarop onmiddellijk een antwoord kan gegeven worden, wordt op dezelfde zitting het antwoord mondeling te geven.

Op vragen gesteld tijdens de raadszitting, waarbij het antwoord meer voorbereiding vergt, raadszittingen wordt binnen de maand na ontvangst schriftelijk geantwoord.

De vraag wordt onmiddellijk na de raadszitting geregistreerd in het overzicht op het secretariaat en overgemaakt voor voorbereiding van het antwoord aan de betrokken cluster(s)/team(s). Bij een complexere vraag of een vraag waarover het college eerst geraadpleegd moet worden, wordt een agendapunt voor het college /vast bureau voorbereid en zo spoedig mogelijk ingediend ter behandeling. Daarbij moet het college/vast bureau steeds kunnen beslissen of het antwoord mondeling op de volgende raad dan wel schriftelijk voor de volgende raad gegeven zal worden.

 

§3. Op schriftelijke vragen van raadsleden buiten de raadszittingen wordt binnen de maand na ontvangst schriftelijk geantwoord.

Schriftelijke vragen die worden ingediend na 15 juni en voor 15 augustus worden beantwoord binnen een termijn van 45 kalenderdagen.

Onmiddellijk na het inkomen bij de algemeen directeur wordt de vraag geregistreerd in het overzicht van vragen van de raadsleden en overgemaakt aan het bevoegde cluster(s)/team(s). Deze bereidt/-en in overleg met de betrokken schepen(en) het antwoord voor.

Bij eenvoudige vragen wordt het voorbereide antwoord zo spoedig mogelijk door de betrokken dienst(en) verstuurd naar de aanvrager met de algemeen directeur en jurist in kopie.

Bij een complexere vraag of een vraag waarover het college eerst geraadpleegd moet worden, wordt een agendapunt voor het college /vast bureau voorbereid en zo spoedig mogelijk ingediend ter behandeling.

Wanneer het antwoord niet tijdig op het college/vast bureau geagendeerd kan worden, wordt in overleg met betrokken schepen en burgemeester het raadslid reeds geantwoord en wordt het antwoord het eerstvolgend college ter mededeling geagendeerd.

De schriftelijke antwoorden worden per e-mailbericht aan het raadslid bezorgd door de betrokken cluster/team met in kopie de algemeen directeur en het secretariaat.

 

Een tweede wijziging betreft een aanpassing ingevolge de oprichting van twee deontologische commissies.

Omdat de centrale gemeenteraadscommissie niet langer bevoegd is voor de behandelingen van klachten en meldingen over de deontologische code, is het aangewezen en nodig, in het geval van de OCMW-raad, om in de huishoudelijke reglementen een afzonderlijke bepaling te voorzien inzake het bestaan van de deontologische commissie.

 

Voorgesteld wordt om een nieuw hoofdstuk in te lassen als volgt:

 

Deontologische commissie

artikel (X) Er zijn twee afzonderlijke deontologische commissies zoals bepaald in de deontologische code van de gemeenteraad respectievelijk de OCMW-raad. De werking en samenstelling van deze deontologische commissies is gelijkaardig aan elkaar en wordt geregeld in de deontologische codes.

 

artikel 41 HHR gemeenteraad respectievelijk artikel 36 HHR OCMW-raad dienen aangepast te worden met verwijzing naar het nieuwe besluit van de Vlaamse Regering, waarin  de presentiegelden voor de leden van de deontologische commissie zal worden bepaald.

 

De beide artikelen en de huishoudelijke reglementen moeten verder ook hernummerd worden.

 

Adviezen

Verslag centrale gemeenteraadscommissie van 20 maart 2023 houdende het voorstel van wijziging van de deontologische commissie en code en van de huishoudelijke reglementen van de raden.

 

Argumentatie

Door de werkwijze voor het behandelen van vragen van raadsleden volledig op te nemen in het huishoudelijk reglement van de raad, wordt een (nog) betere dienstverlening aan onze raadsleden beoogd op basis van uniforme afspraken voor het hele lokale bestuur.

 

Omdat de centrale gemeenteraadscommissie niet langer bevoegd is voor de behandelingen van klachten en meldingen over de deontologische code, is het aangewezen en nodig, in het geval van de OCMW-raad, om in de huishoudelijke reglementen een afzonderlijke bepaling te voorzien inzake het bestaan van de deontologische commissie.

Van zodra er duidelijkheid is over de presentievergoeding voor de leden van de deontologische commissie, moet ook deze bepaling ingelast worden in de huishoudelijke reglementen.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de wijziging van artikel 8 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad goed zoals door de centrale gemeenteraadscommissie voorgesteld.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt de inlassing van de bepalingen inzake de deontologische commissie goed zoals voorgesteld.

Artikel 3:

Met ingang vanaf heden heft de gemeenteraad het huishoudelijk reglement van 27 januari 2022 op en keurt de raad de onderstaande versie van het huishoudelijk reglement goed:

     HUISHOUDELIJK REGLEMENT

Bijeenroeping gemeenteraad

Artikel 1 §1. De gemeenteraad vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren het vereisen en tenminste tien maal per jaar. (art. 18 DLB)

 

De bijeenroeping geschiedt eveneens wanneer ze verplicht is krachtens een andere wets- of decreetsbepaling.

 

In de mate van het mogelijke worden de data van de zittingen minstens per half jaar vastgelegd door de voorzitter van de gemeenteraad en aan de raadsleden meegedeeld.

 

Eventuele wijzigingen worden eveneens en zo snel mogelijk meegedeeld. De raadsvoorzitter kan, voor belangrijke aangelegenheden, de zitting van de raad spreiden over opeenvolgende dagen, bijvoorbeeld voor de behandeling van het budget of de bespreking van de meerjarenplanning.

 

De gemeenteraadszittingen gaan in principe op fysieke wijze door.

Indien het om uitvoerig gemotiveerde redenen vereist is, zoals bijvoorbeeld de onbeschikbaarheid van de raadszaal of een andere toegelaten locatie om fysiek te vergaderen, of omwille van overmacht, zoals bijvoorbeeld een pandemie of lockdown of overstroming, enz... zonder dat deze lijst beperkt is, gaat de zitting door op digitale wijze.

De gemeente zorgt ervoor dat via een audiovisuele live verbinding het openbaar gedeelte van de digitale vergadering door de bevolking gevolgd kan worden en maakt dit voorafgaand aan de zitting bekend via de gemeentelijke webtoepassing.

De beelden blijven eigendom van het lokaal bestuur. De besloten vergadering wordt niet gestreamd.

Als er zich tijdens de vergadering technische problemen voordoen, waardoor de vergadering niet meer via een livestream te volgen is, kan de raad geen rechtsgeldige besluiten meer nemen. Er dient dan te worden gewacht tot de livestream terug beschikbaar is of op een andere datum verder te worden vergaderd.

 

§2. De voorzitter van de gemeenteraad roept de gemeenteraad bijeen en stelt daarbij de agenda van de vergadering op, die in ieder geval de punten bevat die door het college van burgemeester en schepenen aan de voorzitter van de gemeenteraad worden meegedeeld.

 

De voorzitter kan de gemeente- en OCMW-raad bijeenroepen door een gezamenlijke oproeping met als bedoeling de vergaderingen aansluitend te laten doorgaan. Hierbij stelt de voorzitter voor gemeente en OCMW duidelijk onderscheiden agenda’s op. (art. 19 en 20 DLB)

 

§3. De voorzitter moet de gemeenteraad bijeenroepen op verzoek van:

1° een derde van de zittinghebbende leden;

2° het college van burgemeester en schepenen;

3° de burgemeester voor zover het verzoek betrekking heeft op de eigen bevoegdheden van de burgemeester;

4° een vijfde van de zittinghebbende leden als zes weken na de datum van de vorige gemeenteraad nog geen bijeenroeping is gebeurd. De periode van zes weken wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.

 

In hun schriftelijke aanvraag aan de voorzitter moeten aanvragers de agenda vermelden vergezeld van een verklarende nota, en de datum en het uur van de beoogde vergadering. Voor elk punt op die agenda bezorgen de aanvragers hun toegelicht voorstel van beslissing aan de algemeen directeur, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de gemeenteraad.

De aanvraag moet ingediend worden ten laatste de 9de dag om 9.00 uur voor de datum van de gevraagde bijeenkomst, teneinde de voorzitter toe te laten de decretale oproepingstermijn van 8 dagen te respecteren, tenzij bij gemotiveerde hoogdringendheid. Ingeval de schriftelijke aanvraag een onderwerp betreft houdende het budget, meerjarenplanning, of wijzigingen daaraan, dient de aanvraag ten laatste de 15de dag om 9.00 uur voor de datum van de gevraagde bijeenkomst ingediend te zijn, teneinde de voorzitter toe te laten de decretale oproepingstermijn van 14 dagen te respecteren.

 

De voorzitter roept de vergadering bijeen op de voorgestelde datum en uur en met de voorgestelde agenda.

 

Artikel 2 §1. De oproeping of gezamenlijke oproeping wordt ten minste acht dagen vóór de dag van de vergadering aan het raadslid bezorgd. In spoedeisende gevallen kan gemotiveerd van deze oproepingsperiode worden afgeweken.

Een gezamenlijke oproeping in spoedeisende gevallen kan enkel als er zowel voor de gemeenteraad als de OCMW-raad spoedeisende punten zijn. (art. 19, 20 en art. 67 DLB)

 

§2. De oproeping gebeurt per e-mail, vanuit Meeting.net, aan het e-mailadres dat het gemeenteraadslid heeft meegedeeld aan de algemeen directeur. Gemeenteraadsleden zijn zelf verantwoordelijk voor het tijdig doorgeven van elke wijziging in hun e-mailadres aan de algemeen directeur.

 

De dossiers die betrekking hebben op de agenda worden ter beschikking gesteld op de wijze voorzien in art. 6, §1 van dit reglement.

 

In geval van technische problemen of om een andere geldige reden kan de voorzitter van de gemeenteraad de oproeping bedoeld in deze paragraaf schriftelijk bezorgen aan de raadsleden.

 

De oproeping wordt ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur.

 

§3. De oproeping vermeldt in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip, de wijze en de agenda van de vergadering en bevat een toelichtende nota bij elk agendapunt, alsook de voorstellen van beslissing.

 

De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn.

 

Een gezamenlijke oproeping bevat duidelijk onderscheiden agenda’s voor de gemeenteraad en de OCMW-raad. (art. 20 DLB)

 

Toevoeging van agendapunten

 

Artikel 3 §1. Gemeenteraadsleden kunnen punten aan de agenda toevoegen, voor zover het een onderwerp betreft dat behoort tot de bevoegdheden van de gemeenteraad zoals bepaald in artikel 40 en 41 decreet over het lokaal bestuur.

 

Noch een lid van het college van burgemeester en schepenen noch het college als orgaan kan van deze mogelijkheid gebruik maken.

 

§2. Elk verzoek, ondertekend door de indiener(s), tot het toevoegen van een punt aan de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad moet uiterlijk vijf dagen vóór de vergadering bezorgd worden aan de algemeen directeur, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de gemeenteraad.

 

Elk verzoek tot het toevoegen van een punt aan de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad is een toegelicht voorstel van beslissing. Hierbij worden de stukken ter toelichting bijgevoegd, indien er zijn, en wanneer het raadslid foto’s, powerpointpresentaties, enz… ter zitting via de beamer wil tonen, wordt van die stukken samen met een partij-/fractieneutrale digitale versie ook een papieren afdruk gevoegd met vermelding dat het raadslid deze ter zitting via de beamer wil tonen.

Digitale versies worden bezorgd op volgende adressen: secretariaat@heusden-zolder.be én yolanda.paulussen@heusden-zolder.be én rony.herlitska@heusden-zolder.be.

Een modelformulier is in bijlage gevoegd bij dit huishoudelijk reglement.

 

De voorzitter van de gemeenteraad is verplicht elk tijdig en regelmatig ingediend verzoek tot aanvulling van de agenda te respecteren zonder te oordelen over de opportuniteit van voorlegging aan de gemeenteraad, ook niet als er twijfels zouden rijzen over de beslissingsbevoegdheid van de raad aangezien ook de beoordeling van deze bevoegdheidsvraag aan de gemeenteraad dient overgelaten te worden.

§3. De algemeen directeur deelt de aanvullende agendapunten zoals vastgesteld door de voorzitter van de gemeenteraad, samen met de bijbehorende toegelichte voorstellen van beslissing onverwijld mee aan de gemeenteraadsleden.

 

§4. Toegevoegde punten worden bij regel behandeld als laatste punt van de openbare of geheime zitting, al naargelang het in het openbaar of met gesloten deuren dient behandeld te worden.

 

Wanneer een bijkomend punt echter aansluit bij een reeds op de agenda voorkomend onderwerp, zal het onmiddellijk na bedoeld agendapunt worden behandeld.

 

Informatie voor het publiek

 

Artikel 4 §1. Plaats, dag, wijze en uur van de gemeenteraadsvergadering en de agenda worden openbaar bekend gemaakt door publicatie op de webstek van de gemeente. Dit gebeurt uiterlijk acht dagen voor de vergadering.

 

§2. Indien raadsleden punten aan de agenda toevoegen, wordt de aangepaste agenda binnen de 24 uur nadat hij is vastgesteld op dezelfde wijze bekend gemaakt.

 

In spoedeisende gevallen wordt de agenda uiterlijk 24 uur nadat hij is vastgesteld, en uiterlijk vóór de aanvang van de vergadering, op dezelfde wijze bekendgemaakt.

 

§3. Elke belangstellende inwoner kan één exemplaar van de agenda van de raadsvergadering met toelichting gratis afhalen op het centraal gemeentehuis.

Geïnteresseerden kunnen, via een abonnementssysteem en tegen bepaalde vergoeding (voor de verzendingskosten) de agenda opgestuurd krijgen.

 

Artikel 5

Aan de beslissingen van de gemeenteraad zal verder de nodige bekendheid gegeven worden door de publieke overzichtslijst te publiceren op de gemeentelijke website en ter inzage te leggen in het gemeentehuis.

 

Informatie voor en inzagerecht van de raadsleden in het kader van de vergaderingen van de gemeenteraad

 

Vanaf einde 2019 wordt er gebruik gemaakt van Meeting.mobile, een webapplicatie van Remmicom waarbij de agendapunten en hun bijhorende stukken, vooraf, tijdens en na een vergadering digitaal beschikbaar worden gesteld door alle deelnemers.

 

Via een tablet, laptop of smartphone is er een veilige toegang tot alle nodige informatie voor de raadsleden.

 

De raadsleden worden via mail op de hoogte gebracht van toevoegingen en/of wijzigingen.

 

Enkel in geval van technische problemen of om een andere geldige reden kunnen agendapunten en bijhorende stukken fysiek ter beschikking gesteld worden. In dat geval worden de dossiers, in het bijzonder de verklarende nota's, de feitelijke gegevens, de eventueel verleende adviezen en de ontwerpen van beslissing betreffende de op de agenda ingeschreven zaken, vanaf de verzending van de oproeping, op het gemeentesecretariaat ter beschikking gehouden van de raadsleden.

 

Deze kunnen bij inzage van de dossiers op het gemeentesecretariaat vóór de vergadering kennis nemen op de werkdagen na de dag van de verzending van de oproeping tot één uur voor de vergadering op de dag van de vergadering, in het inzagelokaal en dit van maandag tot en met vrijdag van 8 uur – 21.00 uur en op zaterdag, zondag en vakantiedagen van 9.00 – 20.00 uur.

 

Artikel 6 §1. Elk agendapunt van de vergaderingen van de gemeenteraad is consulteerbaar in Meeting.mobile met opgave van een korte samenvatting, een motivering, een argumentatie en een voorstel tot besluit. Aan de agendapunten kunnen bijlagen gekoppeld worden zoals bv. verleende adviezen, plannen, reglementen en/of andere nuttige documenten.

 

§2. Het ontwerp van meerjarenplan, meerjarenplanwijziging en de jaarrekening wordt op dezelfde wijze als bij andere agendapunten als bijlage gekoppeld aan het agendapunt in Meeting.mobile. en dit op zijn minst veertien dagen vóór de vergadering waarop ze worden besproken. Vanaf het ogenblik dat het ontwerp van het beleidsrapport bezorgd is aan de raadsleden, wordt aan hen ook de bijbehorende documentatie ter beschikking gesteld. Deze stukken worden op dezelfde wijze bezorgd aan de raadsleden zoals de oproeping in art. 2 §2 van dit reglement. (art. 249 DLB)

 

§3. Aan de raadsleden moet, op hun verzoek, door de algemeen directeur of de door hem aangewezen personeelsleden technische toelichting worden verstrekt over de stukken in de dossiers van de gemeenteraad. Onder technische toelichting wordt verstaan het verstrekken van inlichtingen ter verduidelijking van de feitelijke gegevens die in de dossiers voorkomen en van het verloop van de procedure. Indien een raadslid erom verzoekt wordt een dossier elektronisch ter beschikking gesteld.

 

Een raadslid krijgt op zijn verzoek van stukken uit de dossiers gratis fotokopies, met dien verstande dat er enkel fotokopies van A3 of A4 formaat worden afgeleverd. Documenten in een ander formaat worden volgens het retributiereglement voor de afgifte van administratieve stukken aangerekend.

 

De raadsleden richten hun verzoek aan de algemeen directeur.

 

Informatie voor en inzagerecht van de raadsleden buiten dossiers die geagendeerd zijn

voor een gemeenteraadszitting

 

Artikel 7 §1. Buiten de in artikel 6 bedoelde documenten hebben de raadsleden het recht - via de algemeen directeur - alle andere documenten te raadplegen alsook een afschrift te krijgen van de akten en stukken, die betrekking hebben op het bestuur van de gemeente met uitzondering van de bestuursdocumenten die betrekking hebben op opdrachten van algemeen belang. Dit geldt eveneens voor de vragen van de raadsleden ter gelegenheid van de inzage van de in dit artikel §2 vermelde stukken.

 

Om de algemeen directeur in de mogelijkheid te stellen te onderzoeken of de gevraagde stukken of akten betrekking hebben op het bestuur van de gemeente, delen de raadsleden aan de algemeen directeur schriftelijk of per e-mail mee welke documenten zij wensen te raadplegen.

 

De raadsleden onthouden zich ervan de vragen rechtstreeks aan het gemeentepersoneel te stellen.

 

Het valt onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur om de gestelde vraag onmiddellijk door te sturen naar de betrokken gemeentelijke dienst.

 

Bij twijfel- of randgevallen waarbij het algemeen belang kan ingeroepen worden, legt de algemeen directeur de vraag voor op de volgende vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

De gevolgde werkwijze wordt zo snel mogelijk gemeld aan het betrokken raadslid met een uiterste termijn van 5 werkdagen.

 

Bij twijfel- of randgevallen wordt uiterlijk twee dagen na de volgende vergadering van het schepencollege een schrijven gericht aan het raadslid waarbij de genomen beslissing betreffende het al dan niet toepasselijk zijn van het inzagerecht meegedeeld wordt.

 

Het raadslid, dat de in deze paragraaf bedoelde stukken niet is komen raadplegen tijdens de week volgend op het tijdstip waarop hem is meegedeeld dat ze ter inzage liggen, wordt geacht af te zien van inzage.

 

§2. Zonder voorafgaande aanvraag kunnen worden ingezien tijdens de publieke openingsuren op het gemeentehuis:

1° de begrotingen/budgetten van vorige dienstjaren van de gemeente en de gemeentelijk extern verzelfstandigde agentschappen;

2°de rekeningen van vorige dienstjaren van de gemeente, de gemeentelijk extern verzelfstandigde agentschappen en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden waarvan de gemeente lid is;

3° de jaarverslagen van vorige dienstjaren van de gemeente en van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden waarvan de gemeente lid is;

4° de goedgekeurde notulen van de vergaderingen van de gemeenteraad en van het college van burgemeester en schepenen;

5° de adviezen uitgebracht door gemeentelijke adviesraden;

6° de gemeentelijke toelagereglementen, algemene politieverordeningen, belasting- en retributiereglementen;

7° het register van de inkomende en uitgaande stukken;

8° de verslagen van de raden, commissies en comités van het onderwijs ter beschikking op de afdeling interne organisatie/dienst personeel;

9° de strategische nota en financiële nota in het kader van de strategische meerjarenplanning;

10° de beleidsnota en de financiële nota in het kader van het budget.

 

§3. De notulen van het college van burgemeester en schepenen worden, uiterlijk op dezelfde dag als de vergadering van het college volgend op deze waarop de notulen werden goedgekeurd, verstuurd aan de gemeenteraadsleden. Dit gebeurt via een e-mail vanuit Meeting.mobile.

 

§4. De gemeenteraadsleden hebben geen recht op inzage in documenten die nog in bewerking zijn (onafgewerkte of onvolledige documenten, zoals o.m. kladverslag of aantekeningen algemeen directeur voor opstellen notulen of ontwerpnota’s van de administratie die nog geen definitieve status verworven hebben) of nog ter studie of ter discussie liggen en die om deze reden nog geen definitieve status verworven hebben, d.w.z. zich nog in een louter voorbereidend stadium bevinden. Evenmin hebben de gemeenteraadsleden inzagerecht in persoonlijke documenten (zoals o.m. persoonlijke documenten van de administratie, de persoonlijke briefwisseling van de uitvoerende mandatarissen en personeelsleden en de persoonlijke mailbox van de uitvoerende mandatarissen en personeelsleden).

 

Bovendien worden volgende stukken onttrokken aan het inzagerecht:

documenten waar het gemeentelijk belang niet bij betrokken is.

Een aantal documenten van algemeen, gemeenschaps-, gewestelijk of provinciaal belang worden

geacht geen aspecten van gemeentelijke belang te vertonen. Dit zijn onder meer:

- de registers en akten van de burgerlijke stand;

- de bevolkingsregisters;

- documenten betreffende de militie;

- het strafregister;

- richtlijnen aan de burgemeester i.v.m. de openbare veiligheid;

- rijksregister;

- bestand van de identiteitskaarten;

- rijbewijzen;

- ….

 

§5. De gemeenteraadsleden hebben het recht de gemeentelijke instellingen en diensten die de gemeente opricht en beheert te bezoeken. Om het college in de mogelijkheid te stellen het bezoekrecht praktisch te organiseren, delen de raadsleden minstens acht werkdagen vooraf schriftelijk mee welke instelling zij willen bezoeken en op welke dag en uur.

 

Tijdens het bezoek van een gemeentelijke instellingen mogen de raadsleden zich niet mengen in de werking. De raadsleden zijn op bezoek en gedragen zich als een bezoeker.

 

§6. Raadsleden onthouden zich ten allen tijde van het geven van instructies en het stellen van vragen van welke aard ook aan personeelsleden en passen voor het uitoefenen van hun recht van inzage en hun vraagrecht de hiervoor en hierna beschreven werkwijze toe.

 

§7. De raadsleden kunnen persoonlijk aansprakelijk worden gesteld indien zij het vertrouwelijk karakter van bepaalde documenten schenden en dit zowel burgerrechtelijk als strafrechtelijk.

 

Informatie die de persoonlijke levenssfeer raakt, mag niet bekend gemaakt worden aan derden. Deze informatie is in casu enkel bedoeld ten behoeve van het raadslid en in de uitoefening van zijn mandaat als raadslid.

 

§8. De raadsleden, alsmede alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de gemeenteraad bijwonen, zijn verplicht tot geheimhouding.

 

Artikel 8§1. Het vraagrecht van de raadsleden kan zowel tijdens de gemeenteraads- (en OCMW-raads)vergaderingen als daarbuiten worden uitgeoefend. In dit laatste geval moeten de vragen schriftelijk per e-mail aan de algemeen directeur of per brief gericht aan het college van burgemeester en schepenen/vast bureau worden gesteld op het postadres Heldenplein 1 te 3550 Heusden-Zolder.

Vragen mogen echter niet bedoeld zijn om de intenties van het college/vast bureau te kennen, noch mogen ze verplichten tot het maken van studies, enquêtes of opzoekingen van kostbare aard of van die aard dat ze de normale werking van de diensten in het gedrang brengen. Het vraagrecht mag ook niet tot voorwerp hebben het bekomen van gegevens waartoe de raadsleden op grond van hun inzagerecht geen toegang hebben.

 

§2. Na de afhandeling van de agenda van de openbare vergadering wordt een vragenronde georganiseerd. Tijdens de deze vragenronde kunnen de raadsleden aan de voorzitter van de gemeenteraad /OCMW-raad of aan de leden van het college van burgemeester en schepenen/vast bureau vragen stellen over gemeentelijke/OCMW aangelegenheden die niet op de agenda van de raad staan.

De vraagsteller zal uiterlijk op de zitting van de raad waarop hij zijn mondelinge vraag stelt, een schriftelijke nota ter ondersteuning van deze vraag aan de algemeen directeur

overhandigen of bij digitale/hybride vergadering per e-mail bezorgen.

Op vragen gesteld tijdens de raadszitting waarop onmiddellijk een antwoord kan gegeven worden, wordt op dezelfde zitting het antwoord mondeling te geven.

Op vragen gesteld tijdens de raadszitting, waarbij het antwoord meer voorbereiding vergt, raadszittingen wordt binnen de maand na ontvangst schriftelijk geantwoord.

De vraag wordt onmiddellijk na de raadszitting geregistreerd in het overzicht op het secretariaat en overgemaakt voor voorbereiding van het antwoord aan de betrokken cluster(s)/team(s). Bij een complexere vraag of een vraag waarover het college eerst geraadpleegd moet worden, wordt een agendapunt voor het college /vast bureau voorbereid en zo spoedig mogelijk ingediend ter behandeling. Daarbij moet het college/vast bureau steeds kunnen beslissen of het antwoord mondeling op de volgende raad dan wel schriftelijk voor de volgende raad gegeven zal worden.

 

§3. Op schriftelijke vragen van raadsleden buiten de raadszittingen wordt binnen de maand na ontvangst schriftelijk geantwoord.

Schriftelijke vragen die worden ingediend na 15 juni en voor 15 augustus worden beantwoord binnen een termijn van 45 kalenderdagen.

Onmiddellijk na het inkomen bij de algemeen directeur wordt de vraag geregistreerd in het overzicht van vragen van de raadsleden en overgemaakt aan het bevoegde cluster(s)/team(s). Deze bereidt/-en in overleg met de betrokken schepen(en) het antwoord voor.

Bij eenvoudige vragen wordt het voorbereide antwoord zo spoedig mogelijk door de betrokken dienst(en) verstuurd naar de aanvrager met de algemeen directeur en jurist in kopie.

Bij een complexere vraag of een vraag waarover het college eerst geraadpleegd moet worden, wordt een agendapunt voor het college /vast bureau voorbereid en zo spoedig mogelijk ingediend ter behandeling.

Wanneer het antwoord niet tijdig op het college/vast bureau geagendeerd kan worden, wordt in overleg met betrokken schepen en burgemeester het raadslid reeds geantwoord en wordt het antwoord het eerstvolgend college ter mededeling geagendeerd.

De schriftelijke antwoorden worden per e-mailbericht aan het raadslid bezorgd door de betrokken cluster/team met in kopie de algemeen directeur en het secretariaat.

 

Artikel 9 De briefwisseling gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad en die bestemd is voor de gemeenteraad, wordt meegedeeld aan de gemeenteraadsleden. (art. 29, §1 DLB)

 

Openbare of besloten vergadering

 

Artikel 10 §1. De vergaderingen van de gemeenteraad zijn in principe openbaar.

 

§2. De vergadering is niet openbaar:

1° Als het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter de behandeling in besloten vergadering.

2° Wanneer tweederde van de aanwezige leden van de gemeenteraad in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid beslissen dat de vergadering niet openbaar is. De gemeenteraad moet deze beslissing motiveren.

 

Artikel 11 De gemeenteraad is in ieder geval openbaar op het tijdstip dat gemeenteraadsleden en schepenen de eed afleggen.

 

De vergaderingen over de beleidsrapporten (= het meerjarenplan, de aanpassingen van het meerjarenplan en de jaarrekening) zijn in elk geval openbaar. (art. 249 DLB)

 

Ingeval de gemeenteraad bevoegd is om een tuchtstraf op te leggen, wordt de hoorzitting in het openbaar gehouden, indien de betrokkene hierom verzoekt. Een getuige kan steeds vragen om het getuigenverhoor achter gesloten deuren te laten plaatsvinden.

 

Artikel 12 De besloten vergadering kan enkel plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken.

 

Als tijdens de openbare vergadering van de gemeenteraad blijkt dat de behandeling van een punt in besloten vergadering moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering, enkel met dit doel, worden onderbroken.

 

Als tijdens een besloten vergadering van de gemeenteraad blijkt dat de behandeling van een punt in openbare vergadering moet worden behandeld, wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten vergadering, enkel met dat doel, worden onderbroken. In geval van aaneensluitende vergadering van de gemeenteraad en OCMWraad moet slechts één maal de presentielijst getekend worden.

 

Quorum

 

Artikel 13 §1. De gemeenteraad kan enkel beraadslagen of beslissen als de meerderheid van de zittinghebbende gemeenteraadsleden aanwezig is. Dit houdt in dat de helft plus één van de zittinghebbende gemeenteraadsleden aanwezig zijn.

 

Indien een kwartier na het vastgestelde uur niet voldoende gemeenteraadsleden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, stelt de voorzitter van de gemeenteraad vast dat de vergadering niet kan doorgaan. Van dit feit wordt door de algemeen directeur melding gemaakt in de notulen.

 

§2. De gemeenteraad kan echter als hij eenmaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal gemeenteraadsleden aanwezig is, na een tweede oproeping ongeacht het aantal aanwezigen, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen. In deze oproeping wordt vermeld dat het om een tweede oproeping gaat. In de tweede oproeping worden de bepalingen van artikel 26 DLB overgenomen.

 

§3. Bij het begin van de vergadering of bij aankomst tijdens de vergadering wordt de presentielijst aan de gemeenteraadsleden ter ondertekening voorgelegd. De gemeenteraadsleden tekenen de presentielijst vooraleer de vergadering te verlaten. De namen van de gemeenteraadsleden die deze lijst hebben getekend, worden in de notulen vermeld. In geval van aaneensluitende vergadering van de gemeenteraad en de OCMW-raad moet slechts één maal de presentielijst getekend worden.

 

Wijze van vergaderen

 

Artikel 14 De voorzitter zit de vergaderingen van de gemeenteraad voor, en opent en sluit de vergaderingen.

 

Op de voor de vergadering vastgestelde dag en uur en zodra voldoende leden aanwezig zijn, rekening houdend met art. 13 hierboven, om geldig te kunnen beraadslagen, verklaart de voorzitter de vergadering voor geopend.

 

Artikel 15 §1. De voorzitter geeft kennis van alle mededelingen die de raad aanbelangen en aan de raad gerichte verzoeken.

 

De vergadering vat daarna de behandeling aan van de punten die vermeld staan op de agenda, in de daardoor bepaalde volgorde tenzij de raad er anders over beslist.

 

§2. Een punt dat niet op de agenda voorkomt, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve in spoedeisende gevallen.

 

Tot spoedbehandeling kan enkel worden besloten door ten minste twee derde van de aanwezige leden. De namen van die leden en de motivering van de spoedeisendheid worden in de notulen vermeld.

 

Artikel 16 §1. Nadat het agendapunt werd toegelicht, vraagt de voorzitter welk lid aan het woord wenst te komen over het voorstel.

 

De voorzitter verleent het woord naar de volgorde van de aanvragen en, ingeval van gelijktijdige aanvraag, naar de rangorde van de raadsleden.

 

§2. Indien de raad deskundigen wenst te horen, bepaalt de voorzitter van de raad wanneer ze aan het woord komen. De voorzitter kan aan de algemeen directeur vragen om toelichtingen te geven.

 

Het laten deelnemen van derde personen aan de vergadering is slechts toegelaten in de gevallen voorzien in het DLB. Buiten deze gevallen kunnen derden bij de behandeling van een bepaald agendapunt slechts toegelaten worden met het oog op het verstrekken van informatie, toelichtingen en/of technische adviezen inzake materies, waarin zij uit hoofde van hun vorming, kwalificatie en /of beroepservaring als deskundig worden erkend. Bovendien dienen zij door de voorzitter uitgenodigd te worden. Zij kunnen in geen geval deelnemen aan de besluitvorming.

 

Artikel 17 Het woord kan door de voorzitter niet geweigerd worden voor een rechtzetting van beweerde feiten.

 

In de volgende gevallen en volgorde wordt het woord verleend bij voorrang op de hoofdvraag, waarvan de bespreking wordt geschorst :

1° om te vragen dat men niet zal behandelen;

2° om de verdaging te vragen;

3° om een punt te verwijzen naar een gemeenteraadscommissie;

4° om voor te stellen dat een ander dan het in bespreking zijnde probleem bij voorrang zou behandeld worden;

5° om te eisen dat het voorwerp van de beslissing concreet zou omschreven worden;

6° om naar het reglement te verwijzen.

 

Artikel 18 De amendementen worden voor de hoofdvraag en de subamendementen voor de amendementen ter stemming gelegd.

 

De indiener van het amendement of de amendementen dient deze schriftelijk in voorafgaand aan de zitting van de gemeente- of OCMW-raad bij de algemeen directeur, die deze doorstuurt naar de raadsleden. Dit geldt ook voor subamendementen.

 

Ten uitzonderlijke titel kan nog ter zitting een amendement ingediend worden indien de debatten dit vereisen. In laatstgenoemd geval wordt het amendement of subamendement schriftelijk aan de algemeen directeur overhandigd bij fysieke vergadering of via de chatfunctie indien digitaal wordt vergaderd voor het (sub)amendement ter stemming wordt voorgelegd.

 

Artikel 19 Niemand mag onderbroken worden wanneer hij spreekt, behalve voor een verwijzing naar het reglement of voor een terugroeping tot de orde.

 

Als een lid van de raad, aan wie het woord werd verleend, afdwaalt van het onderwerp, kan alleen de voorzitter hem tot de behandeling van het onderwerp terugbrengen. Indien na een eerste verwittiging het lid verder van het onderwerp blijft afdwalen, kan hem het woord door de voorzitter ontnomen worden. Elk lid, dat in weerwil van de beslissing van de voorzitter, tracht aan het woord te blijven, wordt geacht de orde te verstoren.

 

Dit geldt eveneens voor hen, die het woord nemen zonder het te hebben gevraagd en bekomen, en die aan het woord blijven in weerwil van het bevel van de voorzitter.

 

Elk scheldwoord, elke beledigende uitdrukking en elke persoonlijke aantijging worden geacht de orde te verstoren.

 

Artikel 20 De voorzitter is belast met de handhaving van de orde in de raadsvergadering. Van de handelingen die hij in dit verband stelt, wordt melding gemaakt in de notulen.

Tijdens de vergadering van de gemeenteraad mogen er geen beeld- en/of geluidsopnames worden gemaakt door eender wie, behoudens voorafgaande toelating van de voorzitter.

 

Gsm’s worden afgezet of op trillen gezet.

 

Het gebruik van laptops, tablets en smartphones door gemeenteraadsleden in functie van de zitting, is toegestaan voor zover dit de zitting niet stoort.

 

Elk raadslid spant zich in om het normale verloop van de besprekingen niet in het gedrang te brengen.

 

Elk raadslid dat de orde verstoort, wordt door de voorzitter tot de orde teruggeroepen. Elk lid dat tot de orde werd teruggeroepen, mag zich verantwoorden, waarna de voorzitter beslist of de terugroeping tot de orde gehandhaafd of ingetrokken wordt.

 

Artikel 21 De voorzitter kan, na een voorafgaande waarschuwing, elke toehoorder die openlijk tekens van goedkeuring of van afkeuring geeft of die op enigerlei wijze wanorde veroorzaakt, uit de zaal doen verwijderen.

 

De voorzitter kan bovendien een proces-verbaal opmaken tegen die persoon en dat proces-verbaal bezorgen aan het openbaar ministerie met het oog op de eventuele vervolging van de betrokkene. (art. 25, volgens art. 74 DLB)

 

Artikel 22 Geen enkel raadslid mag meer dan tweemaal het woord nemen over hetzelfde onderwerp, tenzij de voorzitter er anders over beslist.

 

Artikel 23 §1. Wanneer de vergadering rumoerig wordt, zodat het normale verloop van de bespreking in het gedrang wordt gebracht, kondigt de voorzitter aan dat hij, bij voortduring van het rumoer, de vergadering zal schorsen of sluiten.

 

Indien de wanorde toch aanhoudt, schorst of sluit hij de vergadering. De leden van de raad moeten dan onmiddellijk de zaal verlaten.

 

Van deze schorsing of sluiting wordt melding gemaakt in de notulen.

 

§2. Op vraag van een raadslid of van een fractie of op initiatief van de voorzitter van de gemeenteraad beoordeelt de voorzitter of hij de vergadering zal schorsen en indien hij tot schorsing beslist, bepaalt hij ook de duur van de schorsing.

 

Artikel 24 Nadat de leden voldoende aan het woord zijn geweest en indien hij oordeelt dat het agendapunt voldoende werd besproken, sluit de voorzitter de bespreking, onverminderd de bepalingen opgenomen in de art. 19 en 22.

 

Wijze van stemmen

 

Artikel 25 §1. Voor elke stemming omschrijft de voorzitter het voorwerp van de bespreking waarover de vergadering zich moet uitspreken.

 

§2. De beslissingen worden bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen genomen, zonder rekening te houden met de onthoudingen. Ingeval de stemmen staken, is het voorstel verworpen, tenzij bij toepassing van art. 32 (infra). De stem van de voorzitter is niet doorslaggevend bij staking van stemmen. (art. 33 en 34 DLB)

 

Artikel 26 §1. De gemeenteraad stemt over het eigen deel van elk beleidsrapport. De OCMW-raad doet hetzelfde voor zijn eigen deel van elk beleidsrapport.

Daarna keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport goed zoals vastgesteld door de OCMW-raad. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.

 

Wanneer de financiële belangen van de gemeente bedreigd zijn door het door de OCMW-raad

vastgestelde deel van het beleidsrapport, kan de gemeenteraad dat deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de OCMW-raad niet goedkeuren. In dat geval vervalt de eventuele vaststelling van het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de gemeenteraad. (art. 249, §3 DLB)

 

§2. De gemeenteraad stemt telkens het geheel van het eigen deel van het beleidsrapport.

In afwijking daarvan kan elk gemeenteraadslid de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen die hij aanwijst in het gemeentelijke deel van het beleidsrapport. In dat geval mag de gemeenteraad pas over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport stemmen na de afzonderlijke stemming.

Als deze afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van beleidsrapport moet worden gewijzigd, wordt de stemming over het geheel verdaagd tot een volgende vergadering van de gemeenteraad. Als de OCMW-raad voordien zijn deel van het beleidsrapport al had vastgesteld, vervalt die vaststelling en stelt de OCMW-raad het gewijzigde ontwerp van beleidsrapport vast op een volgende vergadering. (art. 249, §4 DLB)

 

Artikel 27 §1. De leden van de gemeenteraad stemmen niet geheim, behalve in de gevallen bedoeld in § 3.

 

§2. Er zijn drie mogelijke werkwijzen van stemmen :

1° de stemming bij handopsteking of door vaststelling dat de vergadering zich niet verzet tegen het voorstel ;

2° de mondelinge stemming;

3° de geheime stemming.

 

§3. Over de volgende aangelegenheden wordt geheim gestemd:

1° de vervallenverklaring van het mandaat van gemeenteraadslid en van schepen;

2° het aanwijzen van de leden en het beëindigen van deze aanwijzing van de gemeentelijkebestuursorganen en van de vertegenwoordigers van de gemeente in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen;

3° individuele personeelszaken.

 

§4. Stemming bij fysieke vergadering:

1° De gemeenteraadsleden stemmen bij handopsteking of door vaststelling dat de vergadering zich niet verzet tegen het voorstel zoals bepaald in voormelde §2,1° behalve als een derde van de aanwezige leden de mondelinge stemming vraagt.

De stemming bij handopsteking geschiedt als volgt: nadat de voorzitter het voorwerp van de stemming heeft omschreven, vraagt hij achtereenvolgens welke gemeenteraadsleden ‘ja’ stemmen, welke ‘neen’ stemmen en welke zich onthouden. Elk gemeenteraadslid kan slechts éénmaal zijn hand opsteken om zijn keuze duidelijk te maken.

2° De mondelinge stemming bij een fysieke vergadering geschiedt door elk raadslid ‘ja’, ‘neen’ of ‘onthouding’ te laten uitspreken. Zij doen dat, met uitzondering van de voorzitter, volgens plaats in de vergaderzaal.

3° De geheime stemming gebeurt volgens de bepalingen van art. 29 en 30 van dit huishoudelijk reglement.

 

§5. Stemming bij digitale vergadering:

Bij digitale wijze van vergaderen gebeurt de stemming volgens het stemsysteem in het gehanteerde softwarepakket, dat de nodige beveiligingen inhoudt om ook steeds het geheim van de stemming te vrijwaren.

 

1°Indien de voorzitter tijdens de digitale vergadering meedeelt dat een punt mondeling gestemd wordt, gebeurt dit als volgt: de voorzitter vraagt dan eerst wie tegen stemt. Het raadslid dat tegen stemt, antwoordt daarop door zijn naam uit te spreken. Daarna vraagt de voorzitter wie zich onthoudt. Het raadslid dat zich onthoudt, antwoordt daarop door zijn naam uit te spreken.

De raadsleden die niet mondeling hebben geantwoord op een van deze vragen, stemmen voor. De voorzitter kan ter bevestiging vragen of de andere raadsleden dus voor stemmen.

 

2° De geheime stemming in digitale vergadering verloopt volgens de bepalingen van art. 31 van het huishoudelijk reglement.

 

Artikel 28 De voorzitter stemt het laatst, behalve bij geheime stemming en bij handopsteking. De voorzitter van een vergadering die op digitale wijze wordt georganiseerd, kan zich laten bijstaan door een personeelslid van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de algemeen directeur aanwijst.

 

Artikel 29. Indien de vergadering van de gemeenteraad fysiek gehouden wordt, worden voor een geheime stemming vooraf gemaakte stembriefjes gebruikt en wordt eenvormig schrijfgerief ter beschikking gesteld.

Indien wettelijk toegelaten dat raadsleden zich kandidaat mogen stellen voor een onderwerp waarover geheim gestemd dient te worden, wordt voorgesteld dat zij minstens drie werkdagen voor de zitting van de gemeenteraad schriftelijk hun naam doorgeven aan de afdeling en/of dienst die het onderwerp op de agenda van de gemeenteraad heeft laten plaatsen en het stembriefjedient te maken.

 

Wanneer raadsleden zich terugtrekken als kandidaat voor een onderwerp waarover geheim gestemd dient te worden, wordt voorgesteld dat zij hiervan minstens één werkdag voor de zitting van de gemeenteraad kennis geven aan de afdeling en/of dienst die het onderwerp op de agenda van de gemeenteraad heeft laten plaatsen en het stembriefje dient aan te passen.

 

De raadsleden stemmen ‘ja’, ‘neen’ of onthouden zich.

 

Artikel 30 Vooraleer tot de stemopneming over te gaan, wordt het aantal stembriefjes geteld.

Stemt dit aantal niet overeen met het aantal raadsleden, dat aan de stemming heeft deelgenomen, dan worden de stembriefjes vernietigd en wordt elk raadslid uitgenodigd opnieuw te stemmen.

Voor de stemming en de stemopneming is het bureau samengesteld uit de voorzitter en de twee jongste raadsleden, tenzij de gemeenteraad ter zitting instemt hiervan af te wijken.

Tevens kan de algemeen directeur bijstand verlenen.

Ieder raadslid is gemachtigd de regelmatigheid van de stemopnemingen na te gaan.

 

Artikel 31 Indien de vergadering van de gemeenteraad digitaal doorgaat, wordt een digitaal platform gebruikt en worden op het moment van de stemming digitale stembriefjes gestuurd door de algemeen directeur. De digitale stembriefjes verschijnen op het scherm van de deelnemende raadsleden.

De raadsleden stemmen ‘ja’, ‘neen’ of onthouden zich. De onthouding gebeurt door ‘onthouding’ aan te duiden. De raadsleden versturen digitaal hun ingevuld stemformulier. Het digitale stemplatform geeft aan hoeveel stemmen werden ingediend en de verdeling van de uitgebrachte stemmen over de antwoorden. De stemming wordt afgesloten door de algemeen directeur van zodra het platform aangeeft dat het aantal ingediende stemmen gelijk is aan het aantal deelnemende raadsleden. Dit betekent immers dat elk deelnemend raadslid digitaal zijn stem heeft ingediend. De stemming is dan definitief.

 

Artikel 32 Voor elke benoeming tot ambten, elke contractuele aanstelling, elke verkiezing en elke voordracht van kandidaten wordt tot een afzonderlijke stemming overgegaan.

Als bij de benoeming, contractuele aanstelling, verkiezing of de voordracht van kandidaten de vereiste meerderheid niet wordt verkregen bij de eerste stemming, wordt opnieuw gestemd over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.

Hebben bij de eerste stemming sommige kandidaten een gelijk aantal stemmen behaald, dan wordt de jongste kandidaat tot de herstemming toegelaten.

 

De benoeming, contractuele aanstelling, verkiezing of de voordracht gebeurt bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen heeft de jongste kandidaat de voorkeur.

 

Notulen, zittingsverslagen en ondertekening

 

Artikel 33 §1. De notulen van de gemeenteraad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat gegeven werd aan die punten waarover de gemeenteraad geen beslissing heeft genomen.

Zij maken eveneens duidelijk melding van alle beslissingen. Behalve bij geheime stemming of bij unanimiteit, vermelden de notulen voor elk raadslid of het voor of tegen het voorstel heeft gestemd of zich onthield.

 

§2. De zittingsverslagen van de vergaderingen van de gemeenteraad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, de essentie van de tussenkomsten en van de mondeling en schriftelijk gestelde vragen en antwoorden. De gemeenteraad kan beslissen om het zittingsverslag te vervangen door een audio- of audiovisuele opname van de openbare zitting van de gemeenteraad.

Een raadslid kan vragen om in het zittingsverslag de rechtvaardiging van zijn stemgedrag op te nemen.(art. 278, §1 DLB)

 

§3. Als de gemeenteraad een aangelegenheid overeenkomstig artikel 10 en 11 van dit reglement in besloten vergadering behandelt, vermelden de notulen alleen de beslissingen en wordt er geen zittingsverslag opgesteld. (art. 278, §1 DLB)

Artikel 34 §1. De notulen en het zittingsverslag van de vergadering van de gemeenteraad worden onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur opgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 277 en 278 van het decreet over het lokaal bestuur.

 

§2. De notulen van de vorige vergadering zijn, behalve in spoedeisende gevallen, ten minste acht dagen voor de vergadering via Meeting.mobile beschikbaar. In het geval de gemeenteraad bij spoedeisendheid werd samengeroepen, kan de gemeenteraad beslissen om opmerkingen toe te laten op de eerstvolgende vergadering.

 

§3. Elk gemeenteraadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de gemeenteraad worden aangenomen, worden de notulen in die zin aangepast.

Als er geen opmerkingen worden gemaakt, worden de notulen als goedgekeurd beschouwd en worden ze door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur ondertekend.

 

§4. Zo dikwijls de raad het gewenst acht, worden de notulen geheel of gedeeltelijk staande de vergadering opgemaakt en door de meerderheid van de raadsleden en de algemeen directeur ondertekend.

 

Artikel 35 §1. De reglementen, beslissingen, akten, brieven en alle andere stukken worden ondertekend zoals bepaald in artikel 279 tot 283 van het decreet over het lokaal bestuur.

 

§2. De stukken, die niet vermeld worden in artikel 279, §1 tot §3 en §5 van het decreet over het lokaal bestuur, worden ondertekend door de burgemeester en meeondertekend door de algemeen directeur. Zij kunnen deze bevoegdheid overdragen conform artikel 280 en artikel 283 van het decreet over het lokaal bestuur

 

§3. De beslissingen, de akten, de verslagen en de brieven van de financieel directeur worden door hem ondertekend als ze specifiek betrekking hebben op de aan hem toevertrouwde taken.

De beslissingen, de akten en de briefwisseling van personeelsleden aan wie bevoegdheden werden gedelegeerd of toevertrouwd, worden door die personeelsleden ondertekend.

 

Het dwangbevel, uitgevaardigd voor de invordering van schuldvorderingen, wordt, met behoud van de ondertekeningbevoegdheid inzake de uitvoerbaarverklaring ervan, ondertekend door de financieel beheerder.

 

§4. De beslissingen, de akten en de briefwisseling van personeelsleden, belast met het budgethouderschap, worden door deze personeelsleden ondertekend als ze enkel betrekking hebben op hun budgethouderschap.

 

§5. Onverminderd §§ 1 en 4 wordt de briefwisseling van de gemeente ondertekend door de burgemeester en meeondertekend door de algemeen directeur.

 

§6. De documenten en stukken, in welke vorm ook, behorende tot het dagelijks personeelsbeheer of behoren tot de aan hem gedelegeerde bevoegdheid worden ondertekend door de algemeen directeur of een personeelslid dat daartoe opdracht heeft gekregen van de algemeen directeur.

 

Fracties

 

Artikel 36 §1. Het gemeenteraadslid of de gemeenteraadsleden die op eenzelfde lijst verkozen zijn, vormen één fractie.

 

§2. In afwijking van § 1 kunnen de kandidaat gemeenteraadsleden die op eenzelfde lijst zijn verkozen twee fracties vormen, uiterlijk op de installatievergadering, in de gevallen en op de wijze vastgelegd in artikel 36 § 2 DLB.

 

§3. Het gemeenteraadslid of de gemeenteraadsleden die verkozen zijn op lijsten die zich uiterlijk op de installatievergadering onderling hebben verenigd vormen één fractie. Tot onderlinge vereniging van de lijsten kan slechts beslist worden als de meerderheid van de verkozenen op elk van die lijsten daarmee instemt.

 

§4. De onderlinge vereniging tot één fractie overeenkomstig § 3 of de vorming van twee fracties overeenkomstig § 2 geldt tot de eerstvolgende volledige vernieuwing van de gemeenteraad.

 

§5. De vergoeding voor de werking van de fracties alsook de voorwaarden worden vastgelegd binnen de grenzen vastgelegd door de Vlaamse regering verder in dit reglement.

 

Voor de fractievergoedingen is een minimum van 50% aanwezigheid per jaar in de gemeenteraadsvergaderingen per raadslid van een fractie vereist, tenzij het betrokken gemeenteraadslid afwezig is wegens overmacht of ziekte, waarbij die afwezigheid door het betrokken raadslid wordt gerechtvaardigd door schriftelijke bewijsstukken .

 

Commissies

 

Artikel 37 De gemeenteraad kan commissies oprichten die zijn samengesteld uit gemeenteraadsleden. De commissies hebben als taak het voorbereiden van de besprekingen in de gemeenteraadszittingen, het verlenen van advies en het formuleren van voorstellen over de wijze waarop vorm wordt gegeven aan de inspraak van de bevolking telkens als dat voor de beleidsvoering wenselijk wordt geacht. De commissies kunnen steeds deskundigen en belanghebbenden horen.

 

De algemeen directeur en het gemeentepersoneel tot wiens bevoegdheid de commissies behoren kunnen steeds deel uitmaken van de commissies evenwel zonder stemrecht.

 

De algemeen directeur duidt de secretaris van elke raadscommissie aan.

 

De zittingen van de raadscommissies zijn in principe fysiek, tenzij door overmacht of andere omstandig gemotiveerde redenen beslist wordt door de voorzitter van de raadscommissie dat de vergadering digitaal gehouden wordt.

 

Artikel 38 §1. Er wordt een verenigde commissie opgericht, samengesteld uit alle gemeenteraadsleden met stemrecht, voor de behandeling van aangelegenheden inzake belangrijke sturingselementen, onder meer op het vlak van financiën, personeel en organisatie, …. De taak om te waken over de afstemming van het gemeentelijk beleid op het beleid van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en verzelfstandigde agentschappen van de gemeente is geïntegreerd in de verenigde commissie.

 

Daarnaast wordt een centrale commissie opgericht bevoegd voor de algemene werking van de politieke organen, samengesteld uit de fractieleiders als stemgerechtigde leden en de burgemeester als raadgevend lid. De burgemeester kan daarnaast het initiatief nemen om de

voorzitter van de centrale commissie te verzoeken de commissie bijeen te roepen over een door hem aangereikt onderwerp.

 

Daarnaast worden een gemeenteraadscommissie Ruimte, bevoegd voor ruimtelijk beheer en woonbeleid, leefomgeving en patrimonium, en een gemeenteraadscommissie Samenleving en Sociaal Huis, bevoegd voor welzijn, buitenschoolse kinderopvang, cultuur en toerisme, sport, bibliotheek, sociale dienst en thuis,-woon-en dagzorg, opgericht.

Deze twee commissies bestaan uit 11 leden, waarbij elke fractie in de gemeenteraad minstens 1 vertegenwoordiger heeft.

 

De schepen(en), als zij geen lid zijn van een commissie, wonen de commissievergaderingen bij als raadgevend lid wanneer de te bespreken onderwerpen behoren tot hun bevoegdheid.

 

De gemeenteraad bepaalt bij afzonderlijk oprichtingsbesluit de bevoegdheden van de eventuele andere op te richten commissies.

 

§2. Tot de eerstvolgende volledige vernieuwing van de gemeenteraad wordt een fractie geacht eenzelfde aantal leden in de commissies te behouden. Indien een of meer leden van een fractie tijdens de zittingsperiode verklaren niet meer te behoren tot de fractie zoals vermeld in artikel 36 decreet over het lokaal bestuur dan kan dit lid of deze leden niet meer zetelen noch als lid van deze fractie noch als lid van een andere fractie. Niettemin behouden deze fracties het oorspronkelijk aantal leden in de commissies.

 

Het gemeenteraadslid dat zich onafhankelijk opstelt verliest bijgevolg zijn/haar mandaat als commissielid en kan de vergadering enkel nog bijwonen in zijn of haar hoedanigheid van gemeenteraadslid–waarnemer zonder recht op presentiegeld, behalve in de verenigde commissie.

 

§3. De fracties dienen voordrachten voor de commissieleden, behalve voor de verenigde commissie en de centrale commissie waarvan de samenstelling bepaald is in §1 van artikel 37, in te dienen bij de voorzitter van de gemeenteraad. De algemeen directeur bezorgt de fractieleiders een model van voordrachtsakte en bepaalt in de begeleidende brief eveneens een termijn voor het indienen van deze voordrachten. Om ontvankelijk te zijn moet de akte van voordracht voor elk van de kandidaat-commissieleden ten minste ondertekend zijn door een meerderheid van de leden van de fractie waarvan het kandidaat-commissielid deel uitmaakt. Indien de fractie van het kandidaatcommissielid slechts uit twee verkozenen bestaat, volstaat de handtekening van een van hen.

 

Niemand kan meer dan een akte ondertekenen per beschikbaar mandaat voor de fractie.

 

Als de voorzitter van de gemeenteraad voordrachten ontvangt voor meer kandidaten dan er mandaten te begeven zijn voor een fractie, dan worden de mandaten toegewezen volgens de volgorde van voorkomen op de akte van voordracht.

 

§4. Als ten gevolge van de toepassing van de evenredige vertegenwoordiging overeenkomstig het eerste lid een fractie niet vertegenwoordigd is in een commissie, kan de fractie een raadslid aanwijzen dat als lid met raadgevende stem in de commissie zetelt. In dat geval zal geen presentievergoeding toegekend worden aan het raadgevend lid.

 

Artikel 39 §1. De commissies vergaderen zoveel maal als nodig is.

 

§2. Elke commissie wordt voorgezeten door een gemeenteraadslid, dat deel uitmaakt van de commissie. De leden van het college van burgemeester en schepenen kunnen geen voorzitter zijn van een commissie, wel lid.

 

De voorzitter wordt aangewezen door de gemeenteraad telkens onder de leden waaruit elke

afzonderlijke commissie bestaat.

 

Elke fractie /elk raadslid kan daartoe schriftelijk een kandidaat voordragen minstens vijf werkdagen voor de zitting van de gemeenteraad waarop de verkiezing van de voorzitter(s) van de commissie(s) geagendeerd is door mededeling van de naam van de kandidaat aan de algemeen directeur.

 

Artikel 40 §1. De commissies worden door hun voorzitter bijeengeroepen. De voorzitter gaat vooraleer tot oproeping over te gaan bij de algemeen directeur na of er geen andere commissievergaderingen op dezelfde datum en uur gepland zijn, waarbij onder dezelfde voorwaarden als voor de gemeenteraad voorzien is in art. 1§1 van dit reglement, de voorzitter van de commissie de vergadering fysiek of digitaal kan laten doorgaan.

 

Verschillende commissievergaderingen kunnen slechts op één dag plaatsvinden als het tijdstip ervan met elkaar verenigbaar is. De oproepingsbrief vermeldt de agenda en wordt naar alle

raadsleden gestuurd per e-mail.

 

Vanaf 1 februari 2022 worden de vergaderingen van de commissies in principe via de digitale applicatie voorbereid, van waaruit de uitnodiging met agenda vertrekt naar de raadsleden per mail, en afgewerkt.

 

De secretaris van de commissie zorgt voor de nodige ondersteuning bij de voorbereiding, tijdens de vergadering en bij de verslaggeving van de vergaderingen en zorgt voor de bewaring van de verslagen en andere stukken.

 

Alle gemeenteraadsleden zullen tijdig, dit wil zeggen minstens 8 dagen voor de zitting van de commissie, de oproepingsbrief met agenda van de gemeenteraadscommissie toegestuurd krijgen per e-mail, behalve indien een commissie bij hoogdringendheid wordt samengeroepen.

 

De voorzitter van een commissie ondertekent de uitnodiging steeds met tegentekening door de bevoegde secretaris van de betrokken commissie. De commissieleden worden als commissielid uitgenodigd.

 

Verder worden data, uur, wijze en plaats en agenda meegedeeld op de website van de gemeente.

§2. Vanaf 1 februari 2022 zijn de agendapunten voor een commissie en eventuele bijhorende

stukken raadpleegbaar via meeting.mobile voor de raadsleden.

 

Indien er zich technische problemen zouden voordoen, geldt de volgende regeling: De stukken van elke commissie, zelfs wanneer het een werkdocument of sneuveltekst betreft die voor behandeling geagendeerd staat op een commissievergadering, zijn enkel ter inzage op het bureel van de secretaris van die commissie en dit na afspraak met de secretaris van de commissie. De voorzitter beslist in overleg met de secretaris van een gemeenteraadscommissie welke stukken zij ter voorbereiding van een vergadering van de commissie bijkomend per e-mail naar de commissieleden sturen.

 

§3. De commissies kunnen geldig vergaderen, ongeacht het aantal aanwezige leden.

Vooraleer aan de vergadering deel te nemen, tekenen de leden van elke commissie een aanwezigheidslijst of bij digitale vergadering melden zij hun aanwezigheid in de digitale tool.

 

De vergaderingen van de commissies zijn in principe openbaar. Onder dezelfde voorwaarden als voor de gemeenteraad zijn de vergaderingen van de commissies niet openbaar.

 

In de commissievergaderingen hebben de gemeenteraadsleden, de schepen(en) en burgemeester spreekrecht.

 

De raadsleden kunnen steeds op eigen initiatief, zonder stemrecht en zonder presentievergoeding, de vergaderingen van de commissies, waarvan zij geen deel uitmaken, bijwonen.

 

Elke gemeenteraadscommissie kan steeds deskundigen en belanghebbenden horen.

 

§4. De leden van de commissies stemmen, zoals in de gemeenteraad, niet geheim. Onder dezelfde voorwaarden als voor de gemeenteraad, zie art. 27§3 is de stemming geheim.

 

Als een gemeenteraadscommissie over moet gaan tot stemmen, dan wordt de werkwijze gevolgd zoals bepaald in art. 26 tot en met 31 van het huidig reglement.

 

Als, bij het stemmen in het openbaar, de stemmen staken, is de stem van de voorzitter beslissend.

 

§5. Vanaf 1 februari 2022 wordt in principe het verslag van de vergadering via meeting.mobile ter beschikking gesteld. Bij technische problemen geldt de volgende regeling: De stemgerechtigde commissieleden alsook de bevoegde schepen(en) ontvangen het verslag van de vergadering. Voor de overige raadsleden wordt een afschrift van bedoeld verslag meegedeeld aan de gemeenteraad en geklasseerd in het inzagelokaal.

 

Enkel de officiële stemgerechtigde leden en de schepen(en) tot wiens bevoegdheid een agendapunt van een gemeenteraadscommissie behoort worden bij de aanwezigen, afwezigen of verontschuldigde personen genoteerd in het verslag.

 

Gemeenteraadsleden niet lid van een bepaalde commissie worden, als zij toch een gemeenteraadscommissie bijwonen cfr. art. 39 §2 huishoudelijk reglement, in het verslag van de zitting van de gemeenteraadscommissie vermeld als aanwezig gemeenteraadslid.

 

Burgemeester en algemeen directeur en de gemeenteraadsleden en schepenen die ten informatieve titel de oproeping hebben ontvangen, worden enkel vermeld als zij aanwezig zijn. Dus geen afwezigheden of verontschuldigingen te vermelden in het verslag.

 

De schepen(en) tot wiens bevoegdheid een agendapunt behoort en de stemgerechtigde leden van de gemeenteraadscommissie melden aan de secretaris van hun commissie tijdig voor de commissie wanneer zij verontschuldigd zijn. Dit met het oog op correct kunnen notuleren in het verslag.

 

Artikel 41 Naast de gemeenteraadscommissies zijn er twee afzonderlijke deontologische commissies zoals bepaald in de deontologische code van de gemeenteraad respectievelijk de OCMW-raad. De werking en de samenstelling van deze deontologische commissies is gelijkaardig aan elkaar en wordt geregeld in de deontologische codes.

 

Presentiegeld en vergoedingen

 

Artikel 42. §1. Aan de raadsleden, met uitzondering van de burgemeester en de schepenen, wordt presentiegeld verleend voor volgende vergaderingen waarop zij aanwezig zijn:

1° de gemeenteraad. Voor de voorzitter van de gemeenteraad, voor zover dit een gemeenteraadslid is, wordt een dubbel presentiegeld voorzien;

2° de gemeenteraadscommissies waarvan zij stemgerechtigd lid zijn. Voor de voorzitter van de gemeenteraadscommissie wordt een presentiegeld gelijk aan dat voor een gemeenteraadszitting voorzien en voor de stemgerechtigde commissieleden wordt een verminderd presentiegeld voorzien. Hetzelfde principe wordt toegepast op de deontologische commissies van zodra dit bij besluit van de Vlaamse Regering is voorzien;

3° de vergadering van de gemeenteraad waarvoor men in principe recht op presentiegeld heeft maar waarvoor het aanwezigheidsquorum niet werd bereikt.

 

Cumulatie van meerdere presentiegelden per dag voor elke bijgewoonde vergadering van de raad of commissie is toegestaan.

 

§2. Met ingang vanaf 1 januari 2019 ontvangen de gemeenteraadsleden een presentiegeld van € 124,98, gekoppeld aan de spilindex 138,01:

- per vergadering van de gemeenteraad die zij bijwonen ;

- per vergadering van de gemeenteraad waarvoor men in principe recht heeft op presentiegeld maar waarvoor het aanwezigheidsquorum niet werd bereikt.

 

Met ingang vanaf 1 januari 2019 ontvangen de gemeenteraadsleden voor het bijwonen van de vergaderingen van de gemeenteraadscommissies waarvan zij stemgerechtigd lid zijn een presentiegeld voor de raadsleden ad € 62,49 en voor de voorzitter van een gemeenteraadscommissie ad € 124,98, bedragen gekoppeld aan de spilindex 138,01.

Hetzelfde principe wordt toegepast op de deontologische commissies van zodra dit bij besluit van de Vlaamse Regering is voorzien.

 

Artikel 43 §1. Conform de dienstverlening, zoals bepaald in dit reglement, hebben de gemeenteraadsleden op het gemeentehuis toegang tot telefoon en internet, en kunnen ze kopieën bekomen van gemeentelijke bestuursdocumenten. In een daartoe voorbehouden lokaal kunnen de diverse gemeenteraadsfracties alle nodige informatie inkijken.

 

§2. Gemeenteraadsleden, inbegrepen de leden van het college van burgemeester en schepenen, kunnen de kosten van studiedagen of vormingscursussen, (ingericht door overheidsinstanties, onderwijsinstellingen of de VVSG), terugvorderen van het gemeentebestuur, voor zover deze cycli of studiedagen noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun mandaat. Deze kosten moeten worden verantwoord met bewijsstukken.

 

De terugvorderbare kosten mogen niet buitensporig zijn en moeten vergelijkbaar zijn met deze van vormingsinitiatieven voor gemeente- en OCMW-personeel. Ze betreffen in principe enkel vormingscycli of studiedagen in het binnenland. Er worden geen kosten vergoed voor het behalen van bijkomende diploma’s.

De relevantie en de kostprijs van de vorming worden beoordeeld door de algemeen directeur in overleg met de vormingsambtenaar. (art. 17, §3 DLB en art. 35 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018)

 

§3. Verplaatsingskosten van raadsleden, noodzakelijk voor de uitoefening van hun mandaat, worden door het gemeentebestuur terugbetaald na voorlegging van bewijsstukken, op basis van de wettelijk vastgestelde tarieven.

 

De reis- en verblijfskosten, alsook de maaltijdvergoedingen en representatiekosten van de gemeenteraadsleden, inbegrepen de leden van het college van burgemeester en schepenen, die verband houden met de uitoefening van het mandaat en die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun mandaat, worden alleen terugbetaald na voorafgaande goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen en mits de nodige bewijsstukken worden bijgebracht.

 

De dienstverplaatsingen in uitvoering van het mandaat van gemeenteraadslid in opdracht van het bestuur, worden terugbetaald door het gemeentebestuur indien die kosten niet worden terugbetaald door een andere instantie, met uitzondering van de verplaatsingen van en naar het gemeentehuis om de vergaderingen van de bestuursorganen en commissies bij te wonen en voor te bereiden.

 

Jaarlijks wordt een overzicht gemaakt van de terugbetaling van de kosten van de mandatarissen.

Dat document is openbaar.

 

§4. De gemeente sluit een verzekering af om de burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de rechtsbijstand, te dekken die bij de normale uitoefening van hun mandaat persoonlijk ten laste komt van de gemeenteraadsleden, inbegrepen de leden van het college van burgemeester en schepenen. De gemeente sluit daarnaast ook een verzekering af voor ongevallen die de gemeenteraadsleden, inbegrepen de leden van het college van burgemeester en schepenen, overkomen in het kader van de normale uitoefening van hun ambt. (art. 17, §5 DLB en Hoofdstuk 9 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris)

 

De gemeente sluit ten behoeve van de leden van het college van burgemeester en schepenen een polis omnium dienstverplaatsingen voor stoffelijke schade aan het eigen voertuig bij een toegelaten verzekeringsmaatschappij. De polis dienstverplaatsingen bij Ethias (polisnummer 2.720.208) is in voege en blijft gelden tot op het moment van opzegging.

 

§5. Ter ondersteuning van gemeenteraadsfracties wordt jaarlijks aan elke fractie, vertegenwoordigd in de gemeenteraad, een toelage ten laste van de gemeente verstrekt onder volgende modaliteiten:

- de toelage wordt uitgereikt aan de fractie, zoals deze is samengesteld op 02 januari 2019;

- een wijziging in het aantal leden van een fractie blijft zonder gevolg voor de toelage voor de fractie, die gedurende de volledige legislatuur te verstrekken blijft aan de fractie zoals die is bepaald op 2 januari 2019;

- per fractielid is het bedrag van de toelage vastgelegd op €150 voor zover dat fractielid een minimumaanwezigheid van de helft van de raadzittingen in dat jaar bereikt heeft.

 

De fractie kan de ontvangen toelage enkel gebruiken voor de ondersteuning van de eigen werking en voor de werking van de raden waar zij deel van uitmaakt. De middelen mogen niet gebruikt worden voor partijwerking, verkiezingen of ter compensatie van presentiegeld, wedde enz.

 

Op het einde van het werkjaar licht de fractie in een nota met bewijsstukken toe hoe ze de ontvangen middelen gebruikte.

 

Jaarlijks wordt een overzicht gemaakt van de aanwending van alle middelen voor de ondersteuning van de fracties. Dat overzicht is openbaar.

 

Wanneer een fractie financiële middelen aanwendde voor andere doeleinden dan de ondersteuning van de eigen werking, dan zal het gemeentebestuur dit bedrag in mindering brengen van de toelage van het volgende werkjaar.

(art. 17, §3 DLB en art. 36 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris

 

Verzoekschriften aan de gemeente(raad)

 

Artikel 44 §1. Iedere burger heeft het recht verzoekschriften door een of meer personen

ondertekend, schriftelijk bij de organen van de gemeente in te dienen. (art. 304, §2 DLB)

 

De organen van de gemeente zijn de gemeenteraad, het college van burgemeester en schepenen,de voorzitter van de gemeenteraad, de burgemeester, de algemeen directeur en elk ander orgaanvan de gemeente dat als overheid optreedt.

De indiener wordt daarvan op de hoogte gebracht

 

§2. De verzoekschriften en voorstellen worden aan de gemeente gericht. Een verzoek is een vraag om iets te doen of te laten. Uit de tekst van het verzoekschrift of voorstel moet de vraag duidelijk zijn.

 

Een verzoek is geen klacht; klachten worden behandeld volgens het klachtenbehandelingsysteem.

 

§3. Verzoekschriften die een onderwerp betreffen dat niet tot de bevoegdheid van de gemeente behoort, zijn onontvankelijk.

 

Een schriftelijke vraag wordt niet als verzoekschrift of voorstel beschouwd als:

1° de vraag onredelijk is of te vaag geformuleerd;

2° het loutere mening is en geen concreet verzoek;

3° als de vraag anoniem, zonder vermelding van naam en voornaam en adres, werd ingediend;

4° het taalgebruik beledigend is.

 

Het orgaan of de voorzitter van het orgaan van de gemeente aan wie het verzoek is gericht, doet deze beoordeling. Hij kan de indiener om een nieuw geformuleerd verzoekschrift vragen dat wel aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden voldoet.

 

Artikel 45 §1. De voorzitter van de gemeenteraad plaatst het verzoekschrift voor de gemeenteraad op de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad indien het verzoekschrift minstens 30 dagen voor de vergadering werd ontvangen. Wordt het verzoekschrift later ingediend dan komt het op de agenda van de volgende vergadering.

 

§2. De behandeling van de verzoekschriften tijdens de vergadering van de gemeenteraad volgt

steeds na de eventuele bijkomende agendapunten van de gemeenteraadsleden.

§3. De gemeenteraad kan de bij hem ingediende verzoekschriften naar het college van

burgemeester en schepenen of naar een gemeenteraadscommissie verwijzen met het verzoek om

over de inhoud ervan uitleg te verstrekken.

§4. De verzoeker of, indien het verzoekschrift door meer personen ondertekend is, de eerste

ondertekenaar van het verzoekschrift, kan worden gehoord door de gemeenteraad of een orgaan

van de gemeente. In dat geval heeft de verzoeker of de eerste ondertekenaar van een

verzoekschrift het recht zich te laten bijstaan door een persoon naar keuze.

§5. De gemeenteraad of het betrokken orgaan van de gemeente verstrekt, binnen drie maanden

na de indiening van het verzoekschrift, een gemotiveerd antwoord aan de verzoeker of, indien het

verzoekschrift door meer personen ondertekend is, aan de eerste ondertekenaar van het

verzoekschrift.

 

Eretitel gemeenteraadsleden, voorzitter van de gemeenteraad en schepenen

 

Artikel 46 De gemeenteraad kan machtiging tot het voeren van de eretitel verlenen aan de gemeenteraadsleden, de voorzitter van de gemeenteraad en schepenen onder de hieronder vermelde voorwaarden.

De eretitel kan slechts verleend worden voor het laatst uitgeoefende mandaat, waarvoor betrokken mandataris aftredend is.

 

Wanneer een gemeenteraadslid of schepen gelijk aftreedt als mandataris in de gemeente en als mandataris in het OCMW, dan geeft dit slechts recht op één eretitel, te verlenen door of de gemeente of het OCMW. Betrokken mandataris dient dan een schriftelijk voorstel in bij de gemeente indien de mandataris een gemeentelijke eretitel wenst ofwel bij het OCMW indien de mandataris een eretitel vanuit het OCMW wenst.

 

De hoger vermelde eretitels mogen niet worden gevoerd:

1° gedurende de periode dat een mandaat in de gemeente wordt uitgeoefend of een mandaat wordt uitgeoefend in het OCMW;

2° door een door een gemeente of OCMW bezoldigde persoon.

 

Bij de berekening van de dienstanciënniteit als raadslid, voorzitter van de gemeenteraad of schepen wordt ook een aansluitend daaraan voorafgaand of op volgend mandaat in dezelfde gemeente als burgemeester, voorzitter van de OCMW-raad of OCMW-raadslid in aanmerking genomen.

 

- Voor het verlenen van de eretitel van gemeenteraadslid voor een gemeenteraadslid dienen onderstaande voorwaarden cumulatief verder voldaan te zijn:

a) aftredend lid zijn van de gemeenteraad;

b) minstens 18 jaar dienstanciënniteit in de gemeenteraad hebben;

c) een recent bewijs van goed gedrag en zeden voorleggen;

d) een instemmingsverklaring van betrokkene voorleggen.

 

- Voor het verlenen van de eretitel van schepen verlenen aan een aftredende schepen, dienen verder onderstaande voorwaarden cumulatief voldaan te zijn:

a) aftredend schepen zijn;

b) dienstanciënniteit:

  1° ofwel het schepenmandaat gedurende minstens 10 jaar al dan niet achtereenvolgend uitgeoefend hebben in dezelfde gemeente;

  2° ofwel het schepenmandaat gedurende minstens een legislatuur of zes jaar in dezelfde gemeente uitgeoefend hebben en aansluitend daaraan voorafgaand of op volgend nog 12 jaar als gemeenteraadslid gezeteld hebben in dezelfde gemeente;

c) een recent bewijs van goed gedrag en zeden voorleggen;

d) een instemmingsverklaring van betrokkene voorleggen.

 

- Voor het verlenen van de eretitel van voorzitter van de gemeenteraad aan een aftredende voorzitter van de gemeenteraad dienen verder onderstaande voorwaarden cumulatief voldaan te zijn:

a) aftredend voorzitter van de gemeenteraad zijn;

b) dienstanciënniteit:

  1° ofwel het mandaat van voorzitter van de gemeenteraad gedurende minstens 10 jaar al dan niet achtereenvolgend uitgeoefend hebben in dezelfde gemeente;

  2° ofwel het mandaat van voorzitter van de gemeenteraad gedurende minstens een legislatuur of ten minste zes jaar in dezelfde gemeente uitgeoefend hebben en aansluitend daaraan voorafgaand of op volgend nog 12 jaar als gemeenteraadslid gezeteld hebben in dezelfde gemeente;

c) een recent bewijs van goed gedrag en zeden voorleggen;

d) een instemmingsverklaring van betrokkene voorleggen.

 

Slotbepaling

 

Artikel 47 De materies in dit reglement behandeld, zijn van toepassing voor zover ze niet gewijzigd of geregeld worden door wetten, decreten of besluiten van een hogere overheid. Voor zover een aantal situaties niet uitdrukkelijk geregeld werden door dit huishoudelijk reglement blijven de bepalingen van het decreet lokaal bestuur onverkort gelden.

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

OZ.32.

Secretariaat en juridische zaken - varia

 

Conform het huishoudelijk reglement hebben de raadsleden het recht om aan het einde van de openbare zitting, na afhandeling van de agenda, vragen te stellen over aangelegenheden van het lokaal bestuur.

 

Raadslid Tony Lespoix krijgt het woord en vraagt op welke dagen e-bikes en speedpedelecs op het Circuit mogen rijden.

Voorzitter Mario Borremans antwoordt hierop dat zij niet meer op het circuit mogen rijden.

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023