Gemeente Heusden-Zolder

 

Notulen gemeenteraad

20 februari 2020 19:00

 

AANWEZIG:

 

 

Voorzitter:

Mario Borremans

 

Schepenen:

Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Lode Schops, Funda Oru en Yasin Gül

 

Raadsleden:

Simonne Janssens-Vanoppen, Jan Jans, Tony Lespoix, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Ann Leyssens, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Hans Zegers, Swa Vanderaerden, Tonny Vanhamel, Marten Frederix, Metin Karabas, Zihni Aktepe, Elif Sanli, Eddy Pools, Herwig Hermans en Anny Jaspers

 

Waarnemend algemeen directeur:

Yolanda Paulussen

 

VERONTSCHULDIGD:

 

 

Algemeen directeur:

Yvo Aerts

 

Overzicht punten

OZ.1.

Secretariaat en juridische zaken - notulen gemeenteraad - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         Artikel 32, 277 en 278 van het decreet lokaal bestuur.

 

Feiten en context

De algemeen directeur legt de notulen van de vorige vergadering van de gemeenteraad voor ter goedkeuring.

 

Elk gemeenteraadslid heeft het recht opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de gemeenteraad worden aangenomen, worden de notulen in die zin aangepast.

 

Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen van de vorige vergadering worden de notulen als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur.

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de notulen, zoals voorgelegd door de algemeen directeur, goed te keuren.

 

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de notulen van de vorige vergadering goed.

 

Bijlagen

Bijlage 1: notulen van de vorige vergadering van de gemeenteraad.

 

 

Publicatiedatum: 27/03/2020
Overzicht punten

OZ.2.

Secretariaat en juridische zaken - mededelingen

Er zijn geen mededelingen.

 

 

Publicatiedatum: 27/03/2020
Overzicht punten

OZ.3.

Politie - openstelling 1 INP recherche - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         artikel 40 en 41 decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         wet van 7 december 1998 tot organisatie van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus

         KB van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten

         KB van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten

         ministeriële omzendbrief GPI 15 van 24 januari 2002 betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones

         ministeriële omzendbrief GPI 73 van 14 mei 2013 betreffende de aanwerving, de selectie en de opleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten

         gemeenteraadsbesluit van 28 november 2019 betreffende de formatie van het operationeel personeel en het administratief en logistiek personeel

 

Feiten en context

De lokale politie vraagt aan de gemeenteraad de goedkeuring voor de openstelling van één betrekking van inspecteur van politie (recherche), ter bestendiging een interne verschuiving.

 

Argumentatie

Gezien het een bestendiging van een interne verschuiving betreft, heeft deze openstelling geen budgettaire impact.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De gemeenteraad besluit om één betrekking van inspecteur van politie (recherche) vacant te verklaren via mobiliteit, met het profiel dat werd toegevoegd als bijlage.

Artikel 2:

De gemeenteraad besluit om voor deze functie eveneens een wervingsreserve aan te leggen van één jaar.

Artikel 3:

Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de Algemene Directie Personeel van de Federale Politie.

 

Bijlagen

bijlage 1: profiel inspecteur van politie (recherche)

 

 

Publicatiedatum: 27/03/2020
Overzicht punten

OZ.4.

Politie - kennisgeving goedkeuring begroting 2020

 

Overeenkomstig artikel 72, §2 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, heeft de gouverneur bij besluit van

9 januari 2020 de politiebegroting van het dienstjaar 2020 goedgekeurd. De gemeenteraad neemt hiervan kennis.

 

 

Publicatiedatum: 27/03/2020
Overzicht punten

OZ.5.

Leefomgeving - gemeentelijk klimaatplan - vaststelling

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 40 en 41

         Het gemeenteraadsbesluit van 30 november 2017 houdende goedkeuring van het  Burgemeestersconvenant voor klimaat en energie

 

Feiten en context

Op 27 oktober 2011 keurde de gemeenteraad het “Burgemeestersconvenant voor Energie” goed.

 

Daarin engageerde de gemeente zich om tezamen met de provincie Limburg en de andere Limburgse gemeenten om de CO2 uitstoot tegen 2020 met meer dan 20% terug te brengen.

 

De gemeenteraad keurde hiervoor op 28 maart 2013 een klimaatactieplan goed.

 

In 2015 lanceerde de Europese Commissie een nieuw burgemeestersconvenant waarin niet enkel energiedoelstellingen zijn opgenomen, maar waarin de lokale overheden betrokken en ondersteund worden bij de uitvoering van maatregelen met het oog op een aanpassing aan de klimaatverandering.

 

Dit geïntegreerde “Burgemeestersconvenant voor klimaat en energie” loopt tot 2030.

 

De gemeenteraad keurde op 30 november 2017 dit Burgemeestersconvenant voor klimaat en energie goed en engageerde zich daarmee om:

         de CO2-uitstoot (en eventueel van andere broeikasgassen) op ons grondgebied tegen 2030 met ten mínste 40% terugdringen, met name door een betere energie-efficiëntie en een ruimer gebruik van hernieuwbare energiebronnen;

         onze veerkracht verhogen door ons aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering;

         een emissieberekening en een risico- en kwetsbaarheidsanalyse uitvoeren als uitgangspunt voor de tenuitvoerlegging van het actieplan;

         het actieplan voor duurzame energie en klimaat binnen twee jaar na de formele ondertekening van het Burgemeestersconvenant indienen;

         na de indiening van het actieplan minstens om de twee jaar een voortgangsrapport indienen voor evaluatie-, toezicht- en controledoeleinden en, indien nodig, het actieplan bijsturen aan de hand van dit rapport

         onze visie, resultaten, ervaringen en kennis delen met andere lokale en regionale overheden binnen de EU en daarbuiten door directe samenwerking en uitwisseling onder gelijken, met name in de context van het mondiale Burgemeestersconvenant;

 

Argumentatie

Door de ondertekening van het burgemeestersconvenant 2030 engageert het bestuur zich voor de opmaak van een nulmeting, een risico- en kwetsbaarheidsanalyse en een Actieplan voor Duurzame Energie en Klimaat (SECAP), binnen twee jaar na de ondertekening ervan.

De nulmeting was reeds beschikbaar bij de ondertekening. De risico- en kwetsbaarheidsanalyse werd, op maat van de gemeente, opgemaakt en aangeleverd door de provincie Limburg.

 

De gemeentelijke diensten hebben een klimaatactieplan voor de gemeente opgemaakt aan de hand van het modelactieplan dat werd voorbereid door provincie Limburg. Als doelstelling wordt vooropgesteld dat er minstens 40% CO2 zal bespaard worden t.o.v. referentiejaar 2011. De nulmeting, de risico- en kwetsbaarheidsanalyse en het klimaatactieplan worden voorgelegd aan de gemeenteraad.

 

De nulmeting.

De nulmeting brengt de CO2-uitstoot tijdens een bepaald referentiejaar op het grondgebied van de gemeente in kaart. Voor de nulmeting van het Burgemeestersconvenant 2030 wordt, net zoals voor het Burgemeestersconvenant 2020, uitgegaan van de CO2-uinventaris van het referentiejaar 2011. Deze CO2-inventaris werd, in opdracht van de Vlaamse Overheid, opgemaakt door VITO en werd door de gemeente verder verfijnd door deze aan te vullen met het eigen verbruik van de gebouwen, de openbare verlichting...

Op basis van de informatie uit de nulmeting bepaalt de gemeente in welke sectoren de grootste energieverbruiken terug te vinden zijn en welke bronnen hiervoor verantwoordelijk zijn. Dit vormde een goede basis voor het bepalen van de prioritaire maatregelen voor het beperken van de klimaatverandering die zeker deel moeten uitmaken van het klimaatactieplan (de verplichte sectoren)

 

De Risico- en Kwetsbaarheidsanalyse

Een nieuwe stap in het Burgemeestersconvenant 2030 is het opstellen van een risico- en kwetsbaarheidsanalyse voor de gemeente. Deze analyse geeft een beeld van de kwetsbaarheid van de gemeente voor de gevolgen van de klimaatverandering zoals hitte, droogte, stijgende temperaturen, natte winters en extreme neerslag. Deze informatie vormde de basis voor het bepalen van de prioritaire maatregelen die de gemeente moet nemen om haar veerkracht te verhogen. De provincie Limburg maakte voor elke Limburgse gemeente een risico- en kwetsbaarheidsanalyse op maat van de gemeente op.

 

Klimaatactieplan

De gemeentelijke milieudienst werkte een klimaatactieplan uit in samenwerking met de andere gemeentelijke diensten op basis van het modelactieplan. In dit modelactieplan zijn heel wat maatregelen en acties rond zowel mitigatie als adaptatie opgenomen, en dit voor verschillende sectoren van het Burgemeestersconvenant.

 

Het klimaatactieplan omvat een overzicht van maatregelen die de gemeente kan nemen tot 2030 (= voor de volledige duur van het plan).

 

In Heusden-Zolder zijn de gebouwen en in het bijzonder particuliere woningen de belangrijkste CO2- bron. In het actieplan wordt daarom prioritair aandacht besteed aan maatregelen bij particuliere gebouwen en, als voorbeeldfunctie, ook aan de eigen gemeentelijke gebouwen. Binnen het thema ruimtelijke ordening zijn daarenboven ook een aantal flankerende maatregelen mogelijk die een juridisch kader voor duurzaam bouwen en verbouwen kunnen creëren.

 

Ruimtelijke planning is eveneens een belangrijk instrument, niet alleen in het kader van klimaatadaptatie, maar ook om een kentering in het mobiliteitsbeleid te kunnen realiseren door de koppeling van verkeersgenererende functies aan openbaar vervoer of fietsnetwerken.

 

Naast ruimtelijke planning liggen kansen op een vermindering van de CO2-uitstoot ten gevolge van mobiliteit bij een uitbreiding van het aanbod aan openbaar vervoer, fiets- en voetgangersinfrastructuur, bij een transitie naar nieuwe voertuigen die minder of niet meer afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen en bij sensibiliseringscampagnes die een duurzaam verplaatsingsgedrag stimuleren.

 

De beperkte landbouwactiviteit en de groene ruimte binnen de gemeente hebben dan weer een positief effect. Er wordt meer CO2 vastgelegd dan uitgestoten.

 

De bovengemiddelde lokale productie aan hernieuwbare energie zorgt ook voor een significante vermindering van de CO2-emissie.

 

In het klimaatplan worden bijgevolg de volgende sectoren opgenomen:

         Mitigatie (beperkende maatregelen)

          Gemeentelijke gebouwen (verplicht)

          Openbare verlichting (verplicht)

          Tertiaire gebouwen (verplicht)

          Residentiële gebouwen (verplicht)

          Transport (verplicht)

          Lokale productie hernieuwbare energie (optioneel)

          Landbouw/natuur (optioneel)

          Ruimtelijke ordening / planning (optioneel)

         Adaptatie (aanpassen)

          Ruimte voor water (optioneel)

          Ontharden (optioneel)

          beheersen warmte-opname (optioneel)

          bebossen / vergroenen

 

Uitvoering

Voor de uitvoering van het klimaatactieplan zijn mensen en middelen nodig. De gemeente zette reeds heel wat stappen in zijn klimaatbeleid. Deze inspanningen zullen worden verdergezet en bijkomende stappen zullen worden gezet.

De nodige middelen voor de uitvoering van het klimaatactieplan zijn mee opgenomen in de meerjarenplanning van de gemeente.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt het gemeentelijk klimaatactieplan vast.

 

Artikel 2:

De dienst milieu zal het klimaatactieplan (tekst in het Nederlands) en de SECAP (web-tool in het Engels) online invullen op de website van het Burgemeestersconvenant voor 15 maart 2020.

 

 

Publicatiedatum: 27/03/2020
Overzicht punten

OZ.6.

Financiën - overeenkomst kruispuntenbank sociale zekerheid - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         wet houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van  15 januari 1990, zoals gewijzigd

         besluit van de gemeenteraad van 12 december 2019 " belastingreglement op het inzamelen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen - opheffing beslissing van de gemeenteraad van 15 december 2016 en vaststelling nieuw reglement met ingang van

1 januari 2020 - goedkeuring "

 

Feiten en context

Sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid, beraadslaging nummer 16/008 van 2 februari 2016.

 

Argumentatie

Volgens het bovenvermelde belastingreglement op het inzamelen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen, is er een vermindering voorzien van het bedrag van de kohierbelasting indien een gezinslid recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming. De gemeente Heusden-Zolder doet beroep op de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ), maar hiervoor moet de overeenkomst nummer 20/003 afgesloten worden. Volgens artikel 7 van deze overeenkomst is er een plicht tot inkennisstelling van de gemeenteraadsleden.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De gemeenteraad neemt kennis van de overeenkomst nummer 20/003 tussen de KSZ en gemeente Heusden-Zolder en keurt deze ook goed. De overeenkomst geldt van 2020 tot en met 2024.

 

Bijlagen

bijlage 1 overeenkomst nummer 20/003 tussen de KSZ en gemeente Heusden-Zolder

 

 

Publicatiedatum: 27/03/2020
Overzicht punten

OZ.7.

Financiën - erfpacht Harmonie Verenigde Vrienden - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017. art.40 en 41.

         Gemeenteraadsbesluit van 30 november 1978 tot toekenning van een erfpacht aan de vzw Koninklijke Harmonie de Verenigde Vrienden.

         Gemeenteraadsbesluit van 28 mei 2015 tot verlenging van de erfpacht aan de vzw Koninklijke Harmonie de Verenigde Vrienden.

         Erfpacht met de vzw Koninklijke Harmonie de Verenigde Vrienden van 28 mei 1979.

 

Feiten en context

De vzw wenst een extra ruimte bij te bouwen die gebruikt zal worden voor de opslag van materialen en muziekinstrumenten.

Zij wensen de uitbreiding te realiseren op een deel van het naast liggend perceel 1153H2 hetgeen niet in erfpacht is gegeven.

Om die reden vragen ze bij brief van 24 oktober 2019 een uitbreiding van de erfpacht.

 

Adviezen

Gunstig advies ruimtelijke ordening.

 

Argumentatie

Om de uitbreiding te kunnen realiseren wordt voorgesteld om een deel van perceel 1153H2, ingekleurd als projectzone 5 en grenzend aan het in erfpacht gegeven perceel 1153A2 en de zone voor erfontsluiting bijkomend in erfpacht te geven aan de vzw Koninklijke Harmonie de Verenigde Vrienden.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist de erfpacht met de vzw Koninklijke Harmonie de Verenigde Vrienden uit te breiden met een deel van het perceel kadastraal gekend, 1 ste afdeling, sectie A, nr 1153H2 zoals aangeduid op het goedgekeurde RUP Dorpscentrum Heusden van 18 november 2010.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het ontwerp van addendum aan de erfpacht goed.

 

Bijlagen

Bijlage 1 addendum aan de erfpacht

 

 

Publicatiedatum: 27/03/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.8.

Financiën - belastingreglement leegstaand gebouw en woning - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         besluit van de Vlaamse Regering houdende subsidiëring van projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid van 21 september 2007, verder genoemd het BVR van 2007

         besluit van de Vlaamse Regering houdende subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid, goedgekeurd door de Vlaamse regering op 8 juli 2016, verder genoemd het BVR van 2016

         besluit van de Vlaamse Regering over het lokaal woonbeleid, goedgekeurd door de Vlaamse regering op 16 november 2018, verder genoemd het BVR Lokaal Woonbeleid

         besluit van de gemeenteraad van 29 april 2010 tot oprichting van het intergemeentelijk samenwerkingsverband "Woonfocus" in kader van het BVR van 2007 met betrekking tot de subsidiëring van projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid

         besluit van de gemeenteraad van 29 september 2016 tot goedkeuring van het projectplan voor de intergemeentelijke samenwerking "Woonfocus" in het kader van het BVR van 2016 met betrekking tot de subsidiëring van projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid

         besluit van de gemeenteraad van 30 november 2017 over de goedkeuring van het gemeentelijk reglement op de leegstand van gebouwen en woningen in Heusden-Zolder

         besluit van de gemeenteraad van 14 december 2017 "gemeentelijke leegstandsheffing voor gebouwen en woningen - opheffing beslissing van de gemeenteraad van 27 augustus 2015 en vaststelling nieuw reglement met ingang van 1 januari 2018"

         besluit van de gemeenteraad van 27 juni 2019 tot oprichting van het nieuwe intergemeentelijke samenwerkingsverband "IGSW Woonfocus 2.0" in het kader van het BVR van 16 november 2018 betreffende het lokaal woonbeleid, ter vervanging van de intergemeentelijke samenwerking Woonfocus die afgelopen is op 31 december 2019

         besluit van de gemeenteraad van 27 juni 2019 tot goedkeuring van het projectplan voor de intergemeentelijke samenwerking "IGSW Woonfocus 2.0" in het kader van het BVR van 16 november 2018 betreffende het lokaal woonbeleid

         besluit van de gemeenteraad van 12 december 2019 "belastingreglement op leegstaande gebouwen en woningen - opheffing beslissing van de gemeenteraad van 14 december 2017 en vaststelling nieuw reglement met ingang van 1 januari 2020 - goedkeuring"

 

Feiten en context

In het projectplan voor Woonfocus voor de periode 2017-2019, werd de opmaak, opbouw, beheer en actualisering van het leegstandsregister opgenomen, net zoals het hanteren van een heffing op leegstand.

De projectperiode van deze intergemeentelijke samenwerking Woonfocus loopt van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019.

Stebo vzw werd opgenomen als projectuitvoerder:

         binnen dit intergemeentelijk samenwerkingsverband Woonfocus

         binnen dit intergemeentelijk samenwerkingsverband IGSW Woonfocus 2.0

Door de deelname aan deze intergemeentelijke samenwerking engageert de gemeente zich om leegstaande gebouwen en woningen op te sporen, te registreren en aan te pakken, zoals het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018 betreffende het lokaal woonbeleid dit oplegt.

Het voorstel is om een aantal wijzigingen in het reglement op te nemen:

         opheffing vorig belastingreglement en vaststelling nieuw belastingreglement, beide vanaf 1 maart 2020

         toevoeging van een zin bij artikel 3, namelijk "§ 2. Deze personen/organisaties zijn vrijgesteld van de leegstandsbelasting:". Er verandert dus inhoudelijk niets aan de vrijstellingen, enkel de titel werd niet overgenomen.

         met ingang van 1 januari 2020 werd artikel 11 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gewijzigd. Dit artikel wordt geciteerd in artikel 8 "toepasselijke regelgeving" van het belastingreglement op leegstaande gebouwen en woningen dat goedgekeurd werd op de gemeenteraad van 12 december 2019. Er wordt voorgesteld om het vorig artikel 8 "toepasselijke regelgeving" te verwijderen, omdat er al naar dit decreet verwezen wordt bij juridische gronden. Alle wijzigingen in het decreet werken dan automatisch door naar het belastingreglement.

 

Argumentatie

Er wijzigt inhoudelijk niets aan het belastingreglement.

Ter verduidelijking wordt hieronder de argumentatie van het belastingreglement op leegstaande gebouwen en woningen dat goedgekeurd werd op de gemeenteraad van 12 december 2019 overgenomen:

"Langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden.

Het is wenselijk dat op het grondgebied van de gemeente beschikbare woningen- en gebouwenbestand ook optimaal benut wordt.

De strijd tegen de leegstaande woningen en gebouwen heeft meer effect als de opname van dergelijke gebouwen en woningen in een leegstandsregister ook daadwerkelijk leidt tot een belasting.

Het belastingreglement werd in samenspraak met Stebo vzw herschreven op basis van het nieuwe voorbeeldreglement van Wonen Vlaanderen en ervaringen in de praktijk.

Enkel het tarief voor het eerste jaar na opname in het leegstandsregister werd geüpdatet. De meeste belastingplichtigen hebben hiervoor een vrijstelling.

Hangende bezwaarschriften bij het gemeentebestuur betreffende het aanslagjaar 2019 worden verder afgehandeld volgens het belastingreglement dat vastgesteld werd door de gemeenteraad van 14 december 2017 "gemeentelijke leegstandsheffing voor gebouwen en woningen - opheffing beslissing van de gemeenteraad van 27 augustus 2015 en vaststelling nieuw reglement met ingang van 1 januari 2018".

Er wordt ook een overgangsmaatregel voorzien.

De vrijstellingen die zijn opgenomen in dit reglement sluiten het beste aan bij de noden en het beleid van de gemeente."

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

Belasting op leegstaande woningen en gebouwen

§ 1. Het belastingreglement op leegstaande gebouwen en woningen, vastgesteld door de gemeenteraad op 12 december 2019, wordt met ingang van 1 maart 2020 opgeheven.

 

Voor het aanslagjaar 2019, voor zover er nog een inkohiering zou moeten gebeuren voor 30 juni 2020, blijven de bepalingen van het belastingreglement vastgesteld door de gemeenteraad op 14 december 2017 gelden.

 

§ 2. Woningen, gebouwen en kamers die reeds eerder werden opgenomen in het leegstandsregister, blijven opgenomen in het register met hun oorspronkelijke opnamedatum. Vrijstellingen die reeds eerder werden toegekend volgens de bepalingen van vorige reglement(en), blijven behouden met dezelfde duur en/of einddatum. Na afloop van deze vrijstelling gelden de bepalingen van dit reglement.

 

§ 3. Er wordt met ingang vanaf 1 maart 2020 voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 ten behoeve van de gemeente Heusden-Zolder een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

Het leegstandsregister wordt opgemaakt en bijgehouden overeenkomstig artikel 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid.

 

§ 4. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister, dit wil zeggen 12 maanden na datum van de administratieve akte.

 

Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

Artikel 2:

Begripsomschrijving

In dit reglement wordt verstaan onder:

1. Administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister. De gemeente kan hiervoor beroep doen op medewerkers van het intergemeentelijk samenwerkingsverband die worden aangesteld door het college van burgemeester en schepenen.

 

2. Bezwaarinstantie: het college van burgemeester en schepenen.

 

3. Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a) een aangetekend schrijven

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs

c) een elektronische aangetekende zending

 

4. Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.

 

5. Kamer: een woning zoals vermeld in de Vlaamse Wooncode, artikel 2, 10° bis (een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt).

 

6. Woning: een goed, vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 31°, van de Vlaamse Wooncode (elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande).

 

7. Leegstaand gebouw: gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw.

De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning of melding in de zin van artikel 4.2.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, met latere wijzigingen, of milieuvergunning of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, met latere wijzigingen. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

8. Leegstaande woning: woning die gedurende een periode van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie.

 

9. Leegstand bij nieuwbouw: een nieuw gebouw of een nieuwe woning wordt als een leegstaand gebouw of een leegstaande woning beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie.

 

10. Leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art 2.2.6 van het Grond- en Pandendecreet en opgemaakt zoals beschreven in het gemeentelijk reglement op de leegstand van gebouwen en woningen in Heusden-Zolder, goedgekeurd door de gemeenteraad van 30 november 2017.

 

11. Opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning in het leegstandsregister wordt opgenomen.

 

12. Renovatienota: is een gedetailleerde, gedateerde en ondertekende nota die door het college van Burgemeester en Schepenen wordt goedgekeurd en waarin minstens volgende elementen zijn opgenomen:

a) een overzicht van de voorgenomen werken

b) een gedetailleerd tijdschema waaruit blijkt dat binnen een periode van maximaal 24 maanden de woning bewoonbaar wordt gemaakt

c) offertes en/of facturen ten bedrage van minimaal € 10.000,00 met betrekking tot de voorgenomen werken waarin de verschillende onderdelen duidelijk vermeld worden. Deze offertes en/of facturen mogen niet ouder zijn dan 1 jaar.

d) fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen.

 

13. Verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt.

 

14. Zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:

a) de volle eigendom

b) het recht van opstal of van erfpacht

c) het vruchtgebruik.

 

Artikel 3:

Belastingplichtige

§ 1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde van het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op de verjaardag van de opnamedatum.

Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

 

§ 2. Indien er meerdere zakelijk gerechtigden zijn, zijn zij allen hoofdelijk en ondeelbaar gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.

 

§ 3. In geval van overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager van het zakelijk recht de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht via een aangetekend schrijven en/of tegen ontvangstbewijs in kennis stellen van de opname van het gebouw of de woning in de inventaris.

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Degene die het zakelijk recht overdraagt is tevens verplicht om binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per aangetekend schrijven aan de administratie een kopie van de notariële akte over te maken. Deze bevat minstens de volgende gegevens:

         naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel

         datum van de akte, naam en standplaats van de notaris

         nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Artikel 4:

Tarief van de belasting

De belasting bedraagt:

 

Voor het eerste jaar na opname in het leegstandsregister:

a. € 1.400,00 voor een gebouw of woning

b. € 100,00 voor een kamer

 

Vanaf het tweede jaar na opname in het leegstandsregister:

a. € 2.400,00 voor een gebouw of woning

b. € 200,00 voor een kamer

 

Vrijstellingen schorten de termijn niet op.

De belasting is ondeelbaar verschuldigd per opnamejaar.

 

Artikel 5:

Vrijstellingen

§ 1. De zakelijk gerechtigde kan beroep doen op de hieronder in § 2 en § 3 vermelde vrijstellingen. Indien hij van een bepaalde vrijstelling gebruik wenst te maken moet hij zelf de nodige bewijsstukken voorleggen aan de administratie. Deze vrijstellingen moeten, tenzij anders vermeld, elk jaar opnieuw, per aanslagjaar, voor de datum van het verschuldigd zijn van de belasting worden aangevraagd.

 

§ 2. Deze personen/organisaties zijn vrijgesteld van de leegstandsbelasting:

 

1° De belastingplichtige die volle eigenaar is van de woning of het gebouw en die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of in een zorgwoning, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling, of elders inwoont in het kader van een zorgsituatie. Een attest van verblijf in de ouderenvoorziening of instelling, een melding van zorgwoning of ingeschreven zijn als bewoner van een zorgwoning of een attest van de huisdokter moet worden voorgelegd. Deze vrijstelling loopt totdat deze situatie zich opheft.

 

2° De belastingplichtige die volle eigenaar is van de woning of het gebouw waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing. Deze vrijstelling geldt tot zolang de situatie zich aanhoudt. Een afschrift van de gerechtelijke beslissing moet worden voorgelegd.

 

3° De belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. Dit bewijs moet geleverd worden door de belastingplichtige door het voorleggen van een attest van de notaris waaruit blijkt vanaf welke datum de belastingplichtige eigenaar is geworden of door het voorleggen van een notarisakte.

Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan:

         vennootschappen waarin de vroegere houder van het zakelijk recht participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10% van het aandeelhouderschap

         bloed - en aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij ingeval van overdracht bij erfopvolging of testament.

 

4° Indien de belastingplichtige 5 of meer woningen en/of gebouwen bezit die hij of zij tegelijk wil slopen, verbouwen of renoveren om economische efficiëntieredenen, voor zover er een planning kan voorgelegd worden en er jaarlijks over wordt gerapporteerd op het gemeentelijk woonoverleg. Indien hij geen deel uitmaakt van het woonoverleg, wordt hij voor dit punt jaarlijks uitgenodigd. Het woonoverleg formuleert een advies voor het college van burgemeester en schepenen over de vrijstelling voor het betreffende belastingjaar. De geïnventariseerde woning of het geïnventariseerde gebouw maakt deel uit van deze sloop-, verbouw- of renovatieplannen. Deze vrijstelling kan maximaal verleend worden voor vijf opeenvolgende belastingsjaren.

 

Vrijstellingen vermeld in deze paragraaf zijn persoons-/organisatiegebonden. De administratie kan jaarlijks bewijzen opvragen om de vrijstelling te staven.

 

§ 3. Een vrijstelling wordt verleend als:

 

1° het gebouw of de woning gerenoveerd wordt. Er kunnen twee gevallen van renovatie onderscheiden worden:

         wanneer het gaat over handelingen die om een omgevingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning vragen: er kan een niet vervallen omgevingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning worden voorgelegd, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning én dat deze vrijstelling maar één keer aan dezelfde houder van het zakelijk recht kan worden toegekend.

         wanneer het gaat over handelingen die geen omgevingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning vragen: er kan een renovatienota worden voorgelegd met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op de goedkeuring van de renovatienota door de administratie en dat deze vrijstelling maar één keer aan dezelfde houder van het zakelijk recht kan worden toegekend.

 

Slechts 1 van bovenstaande vrijstellingen kan worden toegekend binnen een periode van 10 jaar.

 

2° de woning in gebruik is voor een aan het wonen aanverwante functie, waarbij er geen structurele wijzigingen gebeurd zijn aan de woning met het oog op deze functie.

Volgende functies komen voor deze vrijstelling in aanmerking:

         een functie die wordt erkend door een van overheidswege vastgelegde toezichthouder. Deze toezichthouder houdt ook toezicht op de kwaliteit van deze functie

         een zorgverlenende functie

         een vrij beroep.

Het louter hebben van een inschrijving in Kruispuntbank Ondernemingen geeft geen recht op deze vrijstelling. Deze vrijstelling is niet van toepassing voor woningen of gebouwen die aangemeld zijn als toeristisch logies.

 

Na stopzetting van dit gebruik kan de woning terug bewoond of verhuurd worden zonder het uitvoeren van structurele ingrepen. Deze vrijstelling wordt toegekend voor de periode van één jaar en kan jaarlijks hernieuwd worden zolang de woning in gebruik is voor deze functie.

 

3° het gebouw of de woning gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid voorlopig of definitief goedgekeurd onteigeningsplan. De periode van vrijstelling duurt tot twee jaar nadat het onteigeningsplan ongedaan gemaakt wordt of tot de onteigening effectief wordt.

 

4° het gebouw of de woning beschermd is als monument, stads- of dorpsgezicht krachtens het decreet van 3 maart 1976, of opgenomen is in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. De periode van vrijstelling geldt voor een periode van drie jaar en vangt aan op datum van de aanvraag van de vrijstelling.

 

5° het gebouw of de woning vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.

 

6° het gebouw of de woning onmogelijk effectief gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure of omwille van een andere soortgelijke procedure, bijvoorbeeld bij de afhandeling van een verzekeringsonderzoek of geschil. De vrijstelling gaat in:

         vanaf het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot twee jaar na het einde van de onmogelijkheid indien de zaak start na registratie in het leegstandsregister

         twee jaar vanaf de opnamedatum indien de procedure gestart is voor de registratie.

De nodige bewijsstukken van de gerechtelijke procedure moeten hierbij voorgelegd worden en de belastingplichtige moet spontaan de administratie op de hoogte houden over het verloop van de procedure. Gerechtelijke procedures in het kader van huurgeschillen of geschillen waarvoor de bevoegde rechtbank geen verzegeling van de woning en/of gebouw heeft uitgesproken, geven geen aanleiding tot het verlenen van een vrijstelling van de belasting.

 

7° het gebouw of de woning het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2, van de Vlaamse Wooncode.

 

8° het gebouw of de woning het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.

 

9° het gebouw of de woning te koop wordt aangeboden tegen aanvaardbare marktvoorwaarden. Dit moet worden aangetoond aan de hand van een schattingsverslag door een expert. Deze vrijstelling geldt voor een periode van maximaal 1 jaar en kan slechts één keer toegekend worden aan dezelfde eigenaar van het zakelijk recht binnen een periode van 10 jaar.   

 

10° het gebouw of de woning te huur staat. Deze vrijstelling geldt voor een periode van maximaal 1 jaar en kan slechts één keer toegekend worden aan dezelfde eigenaar van het zakelijk recht binnen een periode van 10 jaar. 

 

11° de houder(s) van het zakelijk recht kunnen aantonen dat de leegstand het gevolg is van een beleidsmatig strategisch project. Deze vrijstelling wordt toegekend door middel van een gemotiveerde beslissing van het college van burgemeester en schepenen waarin ook de termijn van deze vrijstelling wordt opgenomen.   

 

12° wanneer de leegstand het gevolg is van overmacht, dit wil zeggen te wijten is aan redenen buiten de wil van de zakelijk gerechtigde van wie redelijkerwijze niet kan verwacht worden dat hij een einde stelt aan de leegstand. Deze vrijstelling wordt toegekend door middel van een gemotiveerde beslissing van het college van burgemeester en schepenen waarin ook de termijn van deze vrijstelling wordt opgenomen.  

 

§ 4. De bezwaarinstantie onderzoekt de aanvraag voor vrijstelling. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van leegstaande woningen en gebouwen belaste personeelsleden.

 

§ 5. De bezwaarinstantie doet uitspraak over het verzoek tot vrijstelling en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de betekening van de aanvraag. Indien de aanvraag wordt ingewilligd, wordt de startdatum en de eventuele einddatum of termijn van de vrijstelling vermeld in dit schrijven.

Als de kennisgeving vermeld in het eerste lid niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt de aanvraag tot vrijstelling geacht te zijn ingewilligd.

 

§ 6. Een beroep tegen de beslissing over een aanvraag tot vrijstelling kan ingediend worden bij de het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig de procedure, vermeld in artikel 7.

 

Artikel 6:

Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier. Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 7:

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd.

De hangende bezwaarschriften bij het gemeentebestuur betreffende het aanslagjaar 2019, worden verder afgehandeld volgens het belastingreglement dat vastgesteld werd door de gemeenteraad van 14 december 2017 "gemeentelijke leegstandsheffing voor gebouwen en woningen - opheffing beslissing van de gemeenteraad van 27 augustus 2015 en vaststelling nieuw reglement met ingang van 1 januari 2018".

 

Artikel 8:

Kennisgeving toezicht

Van dit belastingreglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 27/03/2020
Punt bijlagen/links bijlage 1 belastingreglement op leegstaande gebouwen en woningen GR 12-12-19.pdf Download
Overzicht punten

OZ.9.

Financiën - kerkfabrieken - kerkenbeleidsplan - stuurgroep - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur 22/12/2017, artikel 40 en 41

         Omzendbrief 30/09/2011 Vlaams minister voor Binnenlands Bestuur en Onroerend Erfgoed Geert Bourgeois over de herbestemming van de parochiekerken

         Besluit schepencollege van 17/08/2019 over de procesbegeleiding, actualisatie en participatie kerkenbeleidsplan

 

Feiten en context

Er werd reeds besloten om bij het proces voor de actualisatie van kerkenbeleidsplan ons te laten begeleiden door het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC). Hiervoor is het nodig om een stuurgroep samen te stellen. 

 

De stuurgroep moet samengesteld worden door:

         vertegenwoordigers van kerkelijke zijde (Pastorale Eenheid, kerkfabrieken, Centraal Kerkbestuur (CKB) en eventueel hogere kerkelijke overheid) 

         vertegenwoordigers van burgerlijke zijde 

 

Argumentatie

Aan de raad wordt voorgesteld deze vertegenwoordigers van burgerlijke zijde samen te stellen als volgt:

         schepen bevoegd voor kerkfabrieken,

         één gemeenteraadslid vanuit elke politieke fractie vertegenwoordigd in de gemeenteraad, deze aangestelde gemeenteraadsleden mogen geen deel uitmaken van een kerkfabriek of parochieteam,

         de financieel directeur Gert Vanderbiesen en deskundige team financiën Corine Claes,

         door expertise aangewezen ambtenaren van het team patrimonium en het team ruimtelijk beheer & woonbeleid kunnen ook toegelaten worden.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de samenstelling van de stuurgroep voor de begeleiding van actualisatie van het kerkenbeleidsplan goed als volgt:

- Isabelle Thielemans , schepen bevoegd voor kerkfabrieken

- vertegenwoordiging van elke fractie:

- Mario Carremans, gemeenteraadslid G|O|E|D

- Funda Oru, schepen sp.a

- Kristof Was, gemeenteraadslid CD&V

- Herwig Hermans, gemeenteraadslid N-VA

- Tony Lespoix, gemeenteraadslid Vlaams Belang

De aangestelde gemeenteraadsleden maken geen deel uit van een kerkfabriek of parochieteam

- Gert Vanderbiesen, financieel directeur

- Corine Claes, deskundige team financiën

- Els Jennen, team ruimtelijk beheer & woonbeleid

- Nunzia D'Amires, team patrimonium

 

 

Publicatiedatum: 27/03/2020
Overzicht punten

OZ.10.

Welzijn - zorgraad vzw ELZ MidWestLim

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, waarin de bevoegdheden van de Raad omschreven zijn;

         het decreet van 26 april 2019 betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders;

         het besluit van de Vlaamse Regering tot erkenning en subsidiëring van de zorgraden en houdende inwerkingtreding van het decreet van 26 april 2019 betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders dat op 17 mei 2019 definitief werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering;

         het besluit van de Raad van 26 september 2019 waarbij afgevaardigden aangeduid werden in de voorlopige Zorgraad, en het Charter voor de Eerstelijnszone MidWestLim onderschreven werd.

 

Feiten en context

Het is voorzien dat de voorlopige Zorgraad van onze Eerstelijnszone MidWestLim vanaf 1 juli overgaat in een vzw-structuur. De Vlaamse overheid vraagt om bij het erkenningsdossier bij deze overgang, vertegenwoordigingsmandaten te voegen, omdat verwacht wordt dat afgevaardigden niet louter namens hun organisatie, maar tevens namens hun sector of cluster afgevaardigd zijn in de Zorgraad.

De deelname vanuit een lokaal bestuur aan een privaatrechtelijke vereniging moet goedgekeurd worden door de gemeenteraad, respectievelijk OCMW-raad. 

Binnen elke eerstelijnszone zijn 6 zetels in te vullen vanuit de lokale besturen in het kader van hun regiefunctie binnen de cluster lokale besturen.  De lokale besturen kunnen deelnemen aan de cluster welzijn vanuit hun actorrol.

 

Adviezen

De Vlaamse overheid werkt aan de reorganisatie van de eerstelijnszorg om de welzijnssector en de gezondheidssector dichter bij elkaar te brengen. De lokale besturen krijgen een belangrijke rol binnen dit kader via het geïntegreerd breed onthaal en het integraal lokaal sociaal beleid. Sterke betrokkenheid bij de eerstelijnszone vormt een meerwaarde voor het lokaal bestuur.

 

Argumentatie

Een grote stap in de reorganisatie van de eerste lijn was de oprichting van de eerstelijnszones (ELZ), waarbij onze gemeente deel uitmaakt van ELZ MidWestLim (Halen, Lummen, Houthalen-Helchteren en Heusden-Zolder).

Tijdens de opstartfase, vanaf midden 2018, stuurde het veranderteam deze ontwikkelingen in onze eerstelijnszone aan. Het werkte onder andere een missie en visie uit voor de eerstelijnszone.

Tegen eind oktober 2019 werd een voorlopige Zorgraad samengesteld die het beleidsplan voorbereid heeft, en de oprichting van een vzw uitwerkt.

Vanaf 1 juli 2020 gaat de voorlopige Zorgraad over in het bestuursorgaan van de vzw. Voor de samenstelling van de (voorlopige) Zorgraad werd gehandeld conform de richtlijnen van de Vlaamse overheid, waarbij de lokale besturen onderling afspraken dienden te maken over wie in welke clusters binnen de Zorgraad afgevaardigd wordt. Daarbij is geopteerd om als lokaal bestuur lid te worden, en vanuit elke gemeente in het bestuursorgaan van de vzw een schepen af te vaardigen. Bijkomend zijn enkele ambtenaren afgevaardigd.

Over deze afvaardigingen in de voorlopige Zorgraad werd reeds beslist door de verschillende OCMW- en gemeenteraden in 2019.  Het betreft een schepen uit elke gemeente, afgevaardigd in de cluster lokale besturen: Elke Boogaerts (Halen), Heidi Lamotte (Lummen), Göksal Kanli (Houthalen-Helchteren), Funda Oru (Heusden-Zolder); en de ambtenaren: Wendy Coemans (namens de sociale diensten van de OCMW’s, in de cluster lokale besturen), Rob Geurts (namens de woonzorgcentra, in de cluster welzijn), Evelien Vaes (namens de lokale dienstencentra, in de cluster welzijn), Hilde Muësen (namens de Huizen van het Kind, in de cluster lokale besturen) en Koen Clijsters (namens de openbare diensten gezinszorg, in de cluster welzijn).

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De Raad beslist om te participeren in vzw Eerstelijnszone MidWestLim in oprichting.

 

Artikel 2:

De Raad beslist om volgende personen af te vaardigen in de Zorgraad en het bestuursorgaan van de vzw Eerstelijnszone MidWestLim, rekening houdend met de vertegenwoordigingsmandaten:

         Funda Oru als vertegenwoordiger van ons lokaal bestuur binnen de cluster lokale besturen

         Hilde Muësen als vertegenwoordiger van de Huizen van het Kind binnen de cluster lokale besturen

         Koen Clijsters als vertegenwoordiger van de diensten voor gezinszorg binnen de cluster welzijn.

 

Artikel 3:

De Raad levert een vertegenwoordigingsmandaat af aan ZORG Houthalen-Helchteren, voor de vertegenwoordiging in de vzw Eerstelijnszone MidWestLim namens het lokale dienstencentrum in de cluster welzijn.

 

Artikel 4:

De Raad keurt het beleidsplan 2020-2021 van de eerstelijnszone MidWestLim goed.

 

Bijlagen

bijlage 1: beleidsplan 2020-2021 van de eerstelijnszone MidWestLim

 

 

Publicatiedatum: 27/03/2020
Overzicht punten

OZ.11.

Cultuur en toerisme - concessieovereenkomst MUZEcafé - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40 en artikel 41 inzake de bevoegdheden van de gemeenteraad

         collegebeslissing van 10 juli 2019 inzake de werking nieuw MUZEcafé

         collegebeslissing van 22 januari 2020 betreffende de opdracht om een nieuwe concessieovereenkomst op te maken voor het MUZEcafé

 

Feiten en context

Cultuurcentrum MUZE is verhuisd sinds september 2019. Om de kinderziektes uit het nieuwe gebouw te halen is eerder beslist door het college om in een eerste fase het MUZEcafé zelf uit te baten met beperkte openingsuren. Deze uitbating gebeurt door medewerkers van het cultuurcentrum aangevuld met vrijwilligers en een zelfstandig tooguitbater. Na evaluatie is er beslist om het MUZEcafé opnieuw in concessie te geven omdat de huidige werkwijze te arbeidsintensief is.

 

Adviezen

Advies van de dienst financiën

 

Argumentatie

Bij de opmaak van de nieuwe concessieovereenkomst is rekening gehouden met:

         de variërende werking van het cultuurcentrum

         de moeilijkheden van het gebouw rond afsluiting

         het verzekeren van lange openingstijden

         de culturele diversiteit van het publiek en de programmering

         de erfgoedwaarde van de locatie

 

 

Financiële gevolgen

Ontvangsten:

Registratiesleutel: 2020/GBB/0701-02/70500010

Budgettair krediet: € 65.000,00

Geraamde ontvangst: € 13.500.00 exclusief BTW (voor 9 maanden)

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de bijgevoegde concessieovereenkomst samen met de lijst van aanvullingen goed.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad geeft opdracht tot de opvolging en uitvoering van deze concessieovereenkomst aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Bijlagen

bijlage 1 de concessieovereenkomst MUZEcafé

bijlage 2 de lijst met aanvullingen aan de concessieovereenkomst

 

 

Publicatiedatum: 27/03/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.12.

Personeel en HR - GABK - academiereglement - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

         het decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs, artikels 3, 38, 58 en 60

 

Feiten en context

Het schoolreglement deeltijds kunstonderwijs, werd goedgekeurd door de gemeenteraad van 28 april  2005.

 

Het decreet betreffende het deeltijds kunstonderwijs verplicht elke academie tot het opstellen van een academie reglement.


Het academiereglement regelt de betrekkingen tussen het schoolbestuur en de leerlingen en desgevallend de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige leerling onder hun bewaring hebben.

 

Argumentatie

Het academiereglement bevat een aantal verplichte elementen zoals bepaald in artikel 58 van het decreet betreffende het deeltijds kunstonderwijs.


Het huidige schoolreglement deeltijds kunstonderwijs goedgekeurd op 28 april 2005 voldoet niet meer aan de bepalingen van het decreet betreffende het deeltijds kunstonderwijs.

 

Het voorliggende academiereglement, opgesteld door de directie van de academie, is gebaseerd op het model van academiereglement van de Onderwijskoepel van Steden en Gemeenten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

Het bestaande schoolreglement deeltijds kunstonderwijs goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2005 wordt opgeheven bij de inwerkingtreding van dit academiereglement.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het hierbij gevoegde academiereglement goed.

Artikel 3:

Het academiereglement wordt bij elke inschrijving van een leerling en nadien bij elke wijziging, ter beschikking gesteld (op papier of via een elektronische drager) aan de meerderjarige leerling en de ouders van de minderjarige leerling, die ondertekenen voor akkoord.

Artikel 4:

Het academiereglement treedt in werking op 1 maart 2020.

 

 

Publicatiedatum: 27/03/2020
Punt bijlagen/links Academiereglement gemeenteraad 2020.pdf Download
Overzicht punten

 

BIJKOMENDE AGENDA

 

OZ.13.

Secretariaat en juridische zaken - bijkomende agenda: behoud glasramen oude Muze

 

MOTIVERING

Feiten en context

Steden en gemeenten in Vlaanderen hebben de afgelopen decennia in toenemende mate ingezet op het valoriseren van hun lokaal erfgoed en het verfraaien van de openbare ruimte.  Op  die manier tracht iedere gemeente toch een zekere identiteit uit te stralen zowel voor de eigen burgers als voor bezoekers. Vanuit dat oogpunt is de afbraak van de oude Muze zeker een verlies. Maar misschien doet zich nog een mogelijkheid voor om toch nog iets waardevol te behouden.

De oude muze werd gebouwd onder leiding van architect Van De Vondel en in gebruik genomen in 1974. Een zeer opvallend aspect zijn de glasramen die al die jaren de grote en aangename inkomhal sierden. Decennia lang waren deze glasramen voor de tienduizenden bezoekers als het ware het visitekaartje van dit toen zeer vooruitstrevend gebouw.

 

Argumentatie

Het is dan ook logisch dat er vanuit het bestuur aandacht zou zijn voor een mogelijke herbestemming van deze glasramen en ze niet als het ware “en passant”  afgebroken worden.   Maar tot op heden werd daarover nog weinig vernomen. Daarom onderstaand voorstel van besluit.

 

Voorstel van besluit

De gemeenteraad vraagt aan het college van burgemeester en schepenen om:

         Indien dit nog niet gebeurd zou zijn, dringend gespecialiseerd advies in te winnen over de recupereerbaarheid van de glasramen van de oude Muze.

         Deze ramen slechts te laten afbreken nadat dit advies uitgebracht is en als de recuperatie technisch niet haalbaar zou zijn.

         Indien de recuperatie technisch mogelijk is, een participatief traject op te starten met onze burgers in het algemeen en de lokale kunstwereld in het bijzonder om de glasramen lokaal te herbestemmen in een toekomstig openbaar gebouw of als onderdeel van een kunstwerk.

 

 

Publicatiedatum: 27/03/2020
Overzicht punten

 

BIJKOMENDE AGENDA

 

OZ.14.

Secretariaat en juridische zaken - bijkomende agenda: zwerfvuil- en sluikstortaanpak

 

MOTIVERING

Feiten en context

In het meest recente gemeentelijk infoblad worden klassen en verenigingen opnieuw opgeroepen om zich kandidaat te stellen en de handen uit de mouwen te steken in de strijd tegen zwerfvuil. Deelnemers krijgen de noodzakelijke uitrusting aangeboden en kunnen rekenen op een vergoeding per opgeruimde kilometer. Op zich uiteraard een nobele doelstelling en fijn om vast te stellen dat dit opnieuw heel wat vrijwilligers op de been brengt. Het feit dat verenigingen er bovendien wat geld mee kunnen verdienen is uiteraard mooi meegenomen. De vraag is uiteraard wat de effectiviteit op langere termijn is van dergelijke initiatieven.

 

De vermelde zwerfvuilactie is onderdeel van de campagne straat.net van Limburg.net. Deze actie wordt al sinds 2009 opgezet door Limburg.net. Daarnaast is er de campagne Mooimakers die onder meer gemeenten bijstaat om het zwerfvuilprobleem op een globale manier te benaderen aan de hand van coachingtrajecten en een uitgebreid pakket aan maatregelen.

 

De coachingtrajecten voor gemeenten hebben tot doel om lokale overheden bij te staan in het uittekenen van een efficiënt beleid rond zwerfvuil en sluikstorten. Sinds 1 januari 2020 kunnen er ook opnieuw projectsubsidies aangevraagd worden. Daarnaast zou men ook werken aan een digitaal meldingssysteem voor zwerfvuil en sluikstorten. Bedoeling hiervan is om zeer laagdrempelig om meldingen te doen en om op te volgen wat er met de melding werd gedaan.

 

Argumentatie

Ook vanuit de N-VA fractie bepleiten we ook om het probleem op een integrale manier aan te pakken en menen we dat Mooimakers in samenwerking met Limburg.net de gemeente hierin kan bijstaan met raad en daad.

 

Een integrale aanpak gaat daarbij dus ruimer dan infrastructurele en sensibiliserende maatregelen. Ook handhaving is een cruciale bouwsteen in de strijd tegen zwerfvuil en sluikstorten. Zeker op het vlak van handhaving kan onze gemeente nog heel wat tandjes bijsteken. Enerzijds op het niveau van het vaststellen van overtredingen en ook op het vlak van de sanctionering.

 

Voorstel van besluit:

Artikel 1:

De raad vraagt het college van burgemeester en schepenen om de organisaties Limburg.net en  Mooimakers te bevragen over de wijze waarop ze onze gemeente Heusden-Zolder concreet kunnen bijstaan in een integrale aanpak van de zwerfvuil- en sluikstortproblematiek.

Artikel 2:

De raad vraagt het college van burgemeester en schepenen om zich kandidaat te stellen bij een volgende oproep om toe te treden tot de coachingtrajecten van Mooimakers en indien wenselijk projectsubsidies aan te vragen voor concrete maatregelen.

Artikel 3:

De raad vraagt het college van burgemeester en schepenen om de opportuniteiten van het gebruik van een digitale applicatie voor de melding van zwerfvuil en sluikstorten nader te evalueren en desgevallend in te tekenen op het aanbod via Mooimakers wanneer beschikbaar.

Artikel 4:

De raad vraagt het college van burgemeester en schepenen om meer bekendheid te geven aan de omkadering die er vandaag reeds bestaat voor burgers, verenigingen en scholen om zelf de handen uit de mouwen te steken en een beloningssysteem uit te werken voor geleverde prestaties. 

Artikel 5:

De raad vraagt het college van burgemeester en schepenen om als sluitstuk van het zwerfvuil- en sluikstortbeleid systematisch mobiele camera’s in te zetten in de ‘probleemzones’ teneinde de overtreders te kunnen identificeren.

Artikel 6:

De raad vraagt het college van burgemeester en schepenen om op korte termijn het bestaande GAS-reglement maximaal in te schakelen voor inbreuken in verband met zwerfvuil en sluikstorten.

Artikel 7:

De raad vraagt het college van burgemeester en schepenen op jaarlijkse basis naar de gemeenteraad terug te koppelen over de genomen maatregelen in de strijd tegen zwerfvuil- en sluikstort alsook over de resultaten waartoe deze hebben geleid.

 

 

Publicatiedatum: 27/03/2020
Overzicht punten

 

BIJKOMENDE AGENDA

 

OZ.15.

Secretariaat en juridische zaken - bijkomende agenda: vragenuurtje voor burgers

Dit punt is verworpen.

 

Publicatiedatum: 27/03/2020