MOTIVERING Juridische gronden ● Artikel 78, 9° van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur dat bepaalt dat de raad voor maatschappelijk welzijn bevoegd is voor het vaststellen van wat onder het begrip ‘dagelijks bestuur’ moet worden verstaan; ● Artikel 78, 10° a) van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur dat bepaalt dat de raad voor maatschappelijk welzijn bevoegd is voor het vaststellen van de plaatsingsprocedure en het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten, tenzij de opdracht past binnen het begrip ‘dagelijks bestuur’, vermeld in punt 8°, waarvoor het vast bureau bevoegd is; ● Artikel 84, §3, 1° van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur dat bepaalt dat het vast bureau bevoegd is voor de daden van beheer over de inrichtingen en eigendommen van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, in voorkomend geval binnen de door de raad voor maatschappelijk welzijn vastgestelde algemene regels; ● De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten; ● De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies; ● Het KB van 18 april 2017 inzake plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, en latere wijzigingen; ● Het KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten; Feiten en context De raad voor maatschappelijk welzijn moet vaststellen wat onder het begrip "dagelijks bestuur" moet worden verstaan en welke opdrachten voor werken, leveringen en diensten kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur. Hierdoor verkrijgt het vast bureau de bevoegdheid om te beslissen over dergelijke opdrachten die vallen binnen het begrip "dagelijks bestuur". In de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 april 2019 werd het begrip “dagelijks bestuur” vastgelegd. Het huidige begrip zal worden gewijzigd met het oog op een vlotte en continue werking van de OCMW-administratie, gelet op de frequentie van vergaderen van raad en het vast bureau. Argumentatie Exploitatiebudgetten Er wordt voorgesteld om de huidige tweedeling voor overheidsopdrachten binnen de exploitatiebudgetten – met name of de opdrachten jaaroverschrijdend zijn of niet – te verwijderen. Een belangrijke reden hiervoor heeft te maken met (zeer) courante overheidsopdrachten die – dankzij de huidige invulling van het begrip – telkens bij de raad voor maatschappelijk welzijn terechtkomen omdat ze iedere jaar opnieuw worden verricht. Met deze wijziging zou het vast bureau bevoegd worden voor deze (zeer) courante opdrachten. Enkele voorbeelden om het wat concreter te maken zijn dossiers over: ● Leerlingenvervoer ● Wegmarkeringen ● Aansluitingen en onderhoud rioleringen ● Ruimen en maaien van (straat)grachten ● Maaien van wegbermen ● Slipverwerking en transport van slip Investeringsbudgetten Er wordt voorgesteld om de huidige drempelbedragen te veranderen die bepalen in welke gevallen het vast bureau bevoegd is. De huidige drempelbedragen zijn die van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking. Deze drempels worden om de 2 jaar op Europees niveau herzien en liggen momenteel op 221.000 euro exclusief btw voor leveringen en diensten en op 750.000 euro exclusief btw voor werken. Door te wijzigen naar het drempelbedrag van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking – momenteel bepaald op 143.000 euro exclusief btw – zal de raad voor maatschappelijk welzijn opnieuw een grotere bevoegdheid krijgen inzake overheidsopdrachten binnen de investeringsbudgetten. BESLUIT - 24 stemmen voor: Mario Borremans, Isabelle Thielemans, Mario Carremans, Britt Custers, Annette Palmers, Petra Tielens, Marten Frederix, Steven Goris, Lode Schops, Swa Vanderaerden, Tonny Vanhamel, Katrien Cox, Peter Gybels, Tim Lekens, Hans Roose, Elise Vanhoudt, Chantale Labie, Bea Baranska, Claudia Rugiero, Yves Kenens, Victor Peeraer, Claudia Ruts, Tuur Lemmens en Lauren Leyssens
| | - 7 onthoudingen: Tony Lespoix, Nico Geeraerts, Arif Birinci, Yasin Gül, Halit Topal, Yeliz Cengiz en Elif Can
|
Artikel 1: Overheidsopdrachten die passen binnen het begrip ‘dagelijks bestuur’, zijn de volgende: ● De overheidsopdrachten voor uitgaven binnen het exploitatiebudget, ongeacht het bedrag, al dan niet jaaroverschrijdend. ● De overheidsopdrachten voor uitgaven binnen het investeringsbudget waarvan het geraamd bedrag lager ligt dan de drempels voor de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, zoals bepaald in artikel 42, § 1 van de wet van 17 juni 2016 inzake de overheidsopdrachten. Deze drempel wordt om de 2 jaar op Europees niveau herzien en ligt momenteel op 143.000 euro exclusief btw. ● Het aanbrengen van wijzigingen aan overeenkomsten die het vast bureau bij de uitvoering van de opdracht nodig acht, voor zover deze wijzigingen geoorloofd zijn volgens de bepalingen van de wet van 17 juni 2016 inzake de overheidsopdrachten en binnen de grenzen van het goedgekeurde budget. ● De overheidsopdrachten voor aanvullende werken en diensten ○ Die het vast bureau nodig acht tijdens de uitvoering van de opdracht ○ Ingevolge onvoorziene omstandigheden ○ Bedoeld in artikel 42, §1, 2° van de wet van 17 juni 2016 inzake de overheidsopdrachten ○ Binnen de grenzen van het goedgekeurde budget ● De overheidsopdrachten voor aanvullende leveringen ○ Die het vast bureau nodig acht tijdens de uitvoering van de opdracht ○ Ingevolge onvoorziene omstandigheden ○ Bedoeld in artikel 42, §1, 4° b van de wet van 17 juni 2016 inzake de overheidsopdrachten ○ Binnen de grenzen van het goedgekeurde budget ● De bevoegdheden inzake leningen (liquiditeitenbudget) worden gedelegeerd van de raad voor maatschappelijk welzijn naar het vast bureau. ● Het aangaan van verbintenissen die geen financiële gevolgen voor de gemeente hebben of waarvoor er geen specifieke kredieten dienen ingeschreven te worden in de het budget en die bijdragen tot de verwezenlijking van de goedgekeurde beleidsdoelstellingen. Artikel 2: De algemene regels met betrekking tot de daden van beheer over de inrichtingen en eigendommen, waarvoor het vast bureau bevoegd is, worden door de raad vastgelegd als volgt: alle toewijzingen gebeuren volgens de beginselen van behoorlijk bestuur, na schatting, plaatsbeschrijving en aan marktconforme prijzen. Artikel 3: Dit besluit treedt in werking vanaf 28 maart 2025 en vervangt vanaf deze datum alle voorgaande besluiten van de raad voor maatschappelijk welzijn over het dagelijks bestuur. |