Gemeente Heusden-Zolder

 

Notulen gemeenteraad

12 december 2019 19:45

 

AANWEZIG:

 

 

Voorzitter:

Mario Borremans

 

Schepenen:

Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru en Yasin Gül

 

Raadsleden:

Simonne Janssens-Vanoppen, Jan Jans, Tony Lespoix, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Ann Leyssens, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Hans Zegers, Swa Vanderaerden, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli, Eddy Pools, Herwig Hermans en Anny Jaspers

 

Waarnemend algemeen directeur:

Yolanda Paulussen

 

VERONTSCHULDIGD:

 

 

Schepen:

Lode Schops

 

Raadsleden:

Tonny Vanhamel en Metin Karabas

 

Algemeen directeur:

Yvo Aerts

 

Overzicht punten

OZ.1.

Secretariaat en juridische zaken - notulen vorige vergadering

 

De gemeenteraad keurt de notulen van de vorige vergadering goed.

 

Bijlagen

Bijlage 1 notulen van 28 november 2019.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.2.

Secretariaat en juridische zaken - mededelingen

De gemeenteraad neemt kennis van:

         de vergaderdata gemeente- en OCMW-raad in 2020.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.3.

Politie - openstelling 2 INP interventie - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         artikel 40 en 41 decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         wet van 7 december 1998 tot organisatie van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus

         KB van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten

         KB van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten

         ministeriële omzendbrief GPI 15 van 24 januari 2002 betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones

         ministeriële omzendbrief GPI 73 van 14 mei 2013 betreffende de aanwerving, de selectie en de opleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten

         gemeenteraadsbesluit van 28 november 2019 betreffende de formatie van het operationeel personeel en het administratief en logistiek personeel

 

Feiten en context

De gemeenteraad besliste op 29 augustus 2019 om twee betrekkingen voor inspecteur van politie (interventie) open te stellen. Voor deze betrekkingen werden in twee opeenvolgende mobiliteitscyclussen geen geschikte kandidaten gevonden, of maximum één geschikte kandidaat gevonden (de selecties van de laatste cyclus zijn nog niet afgerond, in deze cyclus is er één kandidaat).

 

Argumentatie

De lokale politie wenst gebruik te maken van de mogelijkheid om deze betrekking(en) voor inspecteur van politie open te stellen in de mobiliteitscyclus voorbehouden aan de aspiranten-inspecteur (zie GPI 73, categorie C). Wanneer de kandidaat die nu gesolliciteerd heeft, geschikt bevonden wordt, zal er één plaats worden opengesteld. Zo niet, zullen er twee plaatsen worden opengesteld. De deadline voor het indienen van betrekkingen voor deze mobiliteitscyclus is 31 januari 2020.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De gemeenteraad besluit voor de betrekkingen van inspecteur van politie (interventie) die werden opengesteld bij besluit van 29 augustus 2019 en die niet werden ingevuld in de mobiliteitscycli 2019-03 en 2019-04 beroep te doen op de mobiliteitscyclus voorbehouden aan de aspiranten-inspecteur en de eventuele navolgende ambtshalve aanwijzing (zoals beschreven in omzendbrief GPI 73).

Artikel 2:

Indien de kandidaat die gesolliciteerd heeft in de huidige mobiliteitscyclus 2019-04 geschikt bevonden wordt, zal er voor één plaats beroep gedaan worden op bovenstaande mobiliteitscyclus. Indien deze kandidaat ongeschikt bevonden wordt, zal er voor twee plaatsen beroep gedaan worden op bovenstaande mobiliteitscyclus.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.4.

Politie - openstelling 2 INP recherche - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         artikel 40 en 41 decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         wet van 7 december 1998 tot organisatie van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus

         KB van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten

         KB van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten

         ministeriële omzendbrief GPI 15 van 24 januari 2002 betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones

         ministeriële omzendbrief GPI 73 van 14 mei 2013 betreffende de aanwerving, de selectie en de opleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten

         gemeenteraadsbesluit van 28 november 2019 betreffende de formatie van het operationeel personeel en het administratief en logistiek personeel

 

Feiten en context

In de nieuwe personeelsformatie die werd goedgekeurd op de gemeenteraad van 28 november 2019 werden twee extra inspecteurs van politie voorzien voor de dienst recherche, voor indiensttreding vanaf 1 april 2020.

 

Adviezen

Er werd gunstig advies verkregen van de dienst financiën op 14 november 2019.

 

Argumentatie

De lokale politie wenst deze betrekkingen van inspecteur van politie voor de dienst lokale recherche open te stellen. Hiervoor zijn de nodige kredieten voorzien in de begroting 2020.

 

De lokale politie stelt deze plaatsen ook intern open in de zone, maar voorziet niet dat deze plaatsen zullen worden ingevuld door personeelsleden die momenteel al werkzaam zijn in de zone.

Wel wenst de lokale politie de mogelijkheid open te laten om, indien deze plaatsen toch intern zouden worden ingevuld, deze openstellingen te vervangen door inspecteurs voor de dienst interventie (om zo de open gekomen plaatsen in het kader op te vullen).

 

Voor het opvullen van deze betrekkingen zal een beroep gedaan worden op de mobiliteit. Indien in de mobiliteit geen of onvoldoende geschikte kandidaten gevonden worden, kan voor de overgebleven plaatsen gebruik gemaakt worden van de mogelijkheid om deze betrekking(en) voor inspecteur van politie open te stellen in de mobiliteitscyclus voorbehouden aan de aspiranten-inspecteurs (zie GPI 73, categorie C).

 

Financiële gevolgen

Uitgaven:

Registratiesleutel: alle artikelen binnen economische groep 70 (personeelsuitgaven)

Budgettair krediet: € 5.762.278,00

Beschikbaar: € 5.762.278,00

Geraamde uitgave: € 91.200,00

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De gemeenteraad besluit om twee betrekkingen van inspecteur van politie (recherche) vacant te verklaren via mobiliteit, met het profiel dat werd toegevoegd als bijlage. Indien een van beide of beide plaatsen intern zouden worden opgevuld, besluit de gemeenteraad om in plaats hiervan een gelijk aantal betrekkingen van inspecteur van politie (interventie) vacant te verklaren, met het profiel dat werd toegevoegd als bijlage.

Artikel 2:

Indien er via mobiliteit onvoldoende geschikte kandidaten worden gevonden, kan voor de overgebleven plaatsen beroep gedaan worden op de mobiliteitscyclus voorbehouden aan de aspiranten-inspecteurs en de eventuele navolgende ambtshalve aanwijzing (zoals beschreven in omzendbrief GPI 73).

Artikel 3:

Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de Algemene Directie Personeel van de Federale Politie.

 

Bijlagen

bijlage 1 profiel inspecteur van politie (interventie)

bijlage 2 profiel inspecteur van politie (recherche)

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.5.

Politie - openstelling 2 INP verkeer - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         artikel 40 en 41 decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         wet van 7 december 1998 tot organisatie van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus

         KB van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten

         KB van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten

         ministeriële omzendbrief GPI 15 van 24 januari 2002 betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones

         ministeriële omzendbrief GPI 73 van 14 mei 2013 betreffende de aanwerving, de selectie en de opleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten

         gemeenteraadsbesluit van 28 november 2019 betreffende de formatie van het operationeel personeel en het administratief en logistiek personeel

 

Feiten en context

In de nieuwe personeelsformatie die werd goedgekeurd op de gemeenteraad van 28 november 2019 werden twee extra inspecteurs van politie voorzien voor de dienst verkeer, voor indiensttreding vanaf 1 april 2020.

 

Adviezen

Er werd gunstig advies verkregen van de dienst financiën op 14 november 2019.

 

Argumentatie

De lokale politie wenst deze betrekkingen van inspecteur van politie voor de verkeersdienst open te stellen. Hiervoor zijn de nodige kredieten voorzien in de begroting 2020.

 

De lokale politie stelt deze plaatsen ook intern open in de zone, maar voorziet niet dat deze plaatsen zullen worden ingevuld door personeelsleden die momenteel al werkzaam zijn in de zone. Wel wenst de lokale politie de mogelijkheid open te laten om, indien deze plaatsen toch intern zouden worden ingevuld, deze openstellingen te vervangen door inspecteurs voor de dienst interventie (om zo de open gekomen plaatsen in het kader op te vullen).

 

Voor het opvullen van deze betrekkingen zal een beroep gedaan worden op de mobiliteit. Indien in de mobiliteit geen of onvoldoende geschikte kandidaten gevonden worden, kan voor de overgebleven plaatsen gebruik gemaakt worden van de mogelijkheid om deze betrekking(en) voor inspecteur van politie open te stellen in de mobiliteitscyclus voorbehouden aan de aspiranten-inspecteur (zie GPI 73, categorie C).

 

Financiële gevolgen

Uitgaven:

Registratiesleutel: alle artikelen binnen economische groep 70 (personeelsuitgaven)

Budgettair krediet: € 5.762.278,00

Beschikbaar: € 5.762.278,00

Geraamde uitgave: € 86.400,00

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De gemeenteraad besluit om twee betrekkingen van inspecteur van politie (verkeer) vacant te verklaren via mobiliteit, met het profiel dat werd toegevoegd als bijlage. Indien een van beide of beide plaatsen intern zouden worden opgevuld, besluit de gemeenteraad om in plaats hiervan een gelijk aantal betrekkingen van inspecteur van politie (interventie) vacant te verklaren, met het profiel dat werd toegevoegd als bijlage.

Artikel 2:

Indien er via mobiliteit onvoldoende geschikte kandidaten worden gevonden, kan voor de overgebleven plaatsen beroep gedaan worden op de mobiliteitscyclus voorbehouden aan de aspiranten-inspecteurs en de eventuele navolgende ambtshalve aanwijzing (zoals beschreven in omzendbrief GPI 73).

Artikel 3:

Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de Algemene Directie Personeel van de Federale Politie.

 

Bijlagen

bijlage 1 profiel inspecteur van politie (verkeer)

bijlage 2 profiel inspecteur van politie (interventie)

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.6.

Politie - openstelling 1 HINP recherche - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         artikel 40 en 41 decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         wet van 7 december 1998 tot organisatie van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus

         KB van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten

         KB van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten

         ministeriële omzendbrief GPI 15 van 24 januari 2002 betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones

         ministeriële omzendbrief GPI 73 van 14 mei 2013 betreffende de aanwerving, de selectie en de opleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten

         gemeenteraadsbesluit van 28 november 2019 betreffende de formatie van het operationeel personeel en het administratief en logistiek personeel

 

Feiten en context

In de nieuwe personeelsformatie die werd goedgekeurd op de gemeenteraad van 28 november 2019 werd één extra hoofdinspecteur van politie voorzien voor de dienst recherche, voor indiensttreding vanaf 1 juli 2020.

 

Adviezen

Er werd gunstig advies verkregen van de dienst financiën op 14 november 2019.

 

Argumentatie

De lokale politie wenst deze betrekking van hoofdinspecteur van politie voor de dienst lokale recherche open te stellen via mobiliteit. Hiervoor zijn de nodige kredieten voorzien in de begroting 2020.

 

De lokale politie stelt deze plaats ook intern open in de zone, maar voorziet niet dat deze plaats zal worden ingevuld door een personeelslid dat momenteel al werkzaam is in de zone.

Wel wenst de lokale politie de mogelijkheid open te laten om, indien deze plaats toch intern zou worden ingevuld, deze openstelling te vervangen door een hoofdinspecteur voor de dienst interventie (om zo de open gekomen plaats in het kader op te vullen).

 

Financiële gevolgen

Uitgaven:

Registratiesleutel: alle artikelen binnen economische groep 70 (personeelsuitgaven)

Budgettair krediet: € 5.762.278,00

Beschikbaar: € 5.762.278,00

Geraamde uitgave: € 44.400,00

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De gemeenteraad besluit om één betrekking van hoofdinspecteur van politie (recherche) vacant te verklaren via mobiliteit, met het profiel dat werd toegevoegd als bijlage. Indien deze plaats intern zou worden opgevuld, besluit de gemeenteraad om in plaats hiervan één betrekking van hoofdinspecteur van politie (interventie) vacant te verklaren, met het profiel dat werd toegevoegd als bijlage.

Artikel 2:

Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de Algemene Directie Personeel van de Federale Politie.

 

Bijlagen

bijlage 1 profiel hoofdinspecteur van politie (interventie)

bijlage 2 profiel hoofdinspecteur van politie (recherche)

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.7.

Politie - openstelling 1 consulent-ICT - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         artikel 40 en 41 decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         wet van 7 december 1998 tot organisatie van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus

         KB van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten

         KB van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten

         ministeriële omzendbrief GPI 15 van 24 januari 2002 betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones

         gemeenteraadsbesluit van 28 november 2019 betreffende de formatie van het operationeel personeel en het administratief en logistiek personeel

 

Feiten en context

In de nieuwe personeelsformatie die werd goedgekeurd op de gemeenteraad van 28 november 2019 werd één betrekking voorzien in het administratief en logistiek kader voor een consulent-ICT, voor indiensttreding vanaf 1 februari 2020.

 

Adviezen

Er werd gunstig advies verkregen van de dienst financiën op 14 november 2019.

 

Argumentatie

De lokale politie wenst deze betrekking van consulent-ICT open te stellen via mobiliteit en externe werving, waarbij kandidaten uit de mobiliteit voorrang hebben op externe kandidaten. Hiervoor zijn de nodige kredieten voorzien in de begroting 2020.

 

Financiële gevolgen

Uitgaven:

Registratiesleutel: alle artikelen binnen economische groep 70 (personeelsuitgaven)

Budgettair krediet: € 5.762.278,00

Beschikbaar: € 5.762.278,00

Geraamde uitgave: € 61.000,00

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De gemeenteraad besluit om één betrekking van consulent-ICT vacant te verklaren via mobiliteit en externe werving, met het profiel dat werd toegevoegd als bijlage.

Artikel 2:

Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de Algemene Directie Personeel van de Federale Politie.

 

Bijlagen

bijlage 1 profiel consulent-ICT

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.8.

Ruimtelijk beheer en woonbeleid - LIP Mijn Mangelbeek - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         artikel 40 en 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         artikel 3.3.8 van het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting

         besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting

 

Feiten en context

         Op 3 maart 2016 werd het uitvoeringsprogramma van De Wijers ondertekend door 17 verschillende partners waaronder de gemeente Heusden-Zolder.

         Op 21 april 2017 (BS 22/06/2017) werd door de Vlaamse Regering beslist om 3 landinrichtingsprojecten in te stellen namelijk ‘De Wijers – Roosterbeek Mangelbeek’, ‘De Wijers – Stiemerbeek Zusterkloosterbeek’ en ‘De Wijers beleven’.

         Op 26 juni 2019 verleende het college een gunstig advies over het landinrichtingsplan Mijn Mangelbeek en de bijhorende maatregelenlijst op voorwaarde dat de maatregelen verder uitgewerkt worden rekening houdend met de ingediende bezwaren.

         Op 17 oktober 2019 verleende de planbegeleidingsgroep 'De Wijers – Roosterbeek Mangelbeek' een positief advies over het voorstel tot aanpassing van het ontwerp LIP Mijn Mangelbeek zoals beschreven in het overwegingsdocument.

 

Adviezen

Gert Vanderbiesen, financieel directeur, verleende op 12 november 2019 een gunstig advies: "Positief advies voorzien investeringsproject I20020 uitvoering vanaf 2020, voorzien krediet €1.160.000,00".

 

Argumentatie

De gemeente Heusden-Zolder engageerde zich door de ondertekening van het uitvoeringsprogramma van De Wijers om dit samen met 17 verschillende partners te realiseren.

Dit uitvoeringsprogramma omvat doelstellingen en acties rond de vier ‘uitdagingen’ in De Wijers: ‘het verleden begrijpen als basis voor toekomstige ontwikkelingen; het groenblauwe netwerk versterken; de schaarse ruimte slim benutten en evolueren naar een duurzame en welvarende regio’.

 

Om de acties rond terreininrichting te realiseren zet de Vlaamse Landmaatschappij in op het instrument van de landinrichting. Binnen De Wijers werkt de VLM aan drie deelprojecten ‘De Wijers - Roosterbeek Mangelbeek’, ‘De Wijers – Stiemerbeek Zusterkloosterbeek’ en ‘De Wijers beleven’.

Het landinrichtingsplan (LIP) Mijn Mangelbeek is een van de twee eerste LIP’s die binnen het landinrichtingsproject Roosterbeek-Mangelbeek opgesteld worden.

Binnen dit landinrichtingsplan werkt men rond 4 thema’s:

         Water en natuur =  Herstel van natuurlijke dynamiek en landschapskenmerken beekvallei

         Trage wegen= Uitbouw fijnmazig netwerk van trage wegen dat lokale duurzame verplaatsingen stimuleert

         Mijnerfgoed = ontsluiten en beleefbaar maken van het mijnerfgoed met het kolenspoor als ruggengraat

         Ontmoeting = inrichting van een kwalitatieve identiteitsvolle ontmoetingsruimte die interactie en ontmoeting tussen Heusden en Zolder stimuleert

 

De afgelopen 2 jaar werd het landinrichtingsplan verder uitgewerkt en tussentijds voorgelegd aan het college en aan de planbegeleidingsgroep waarin de verschillende partners en adviesinstanties vertegenwoordigd zijn. De VLM ging ook met de verschillende eigenaars praten.

Van 6 mei tot en met 4 juni 2019 organiseerden de gemeenten Lummen en Heusden-Zolder een openbaar onderzoek over het ontwerp landinrichtingsplan (LIP) Mijn Mangelbeek. Op maandag 6 mei organiseerde de gemeente samen met de VLM ook een infomoment. Er werden 21 bezwaren ingediend, waarvan 13 unieke. Met alle bezwaarindieners over wiens eigendom een trage weg wordt voorzien, werd voorafgaand of naar aanleiding van het openbaar onderzoek overleg gevoerd (of het aanbod gedaan). Tegelijkertijd werd het LIP ter advisering bezorgd aan het college van burgemeester en schepenen van beide gemeenten en aan de deputatie van de provincie Limburg. Het landinrichtingsplan werd na gunstig advies van de planbegeleidingsgroep aangepast om tegemoet te komen aan de opmerkingen en adviezen.

 

Gemeenten, provincies en publiekrechtelijk rechtspersonen kunnen met hun instemming belast worden met de uitvoering van een deel van een landinrichtingsplan. Deze instemmingen worden gevoegd bij het landinrichtingsplan en worden bijgevolg gevraagd voordat het landinrichtingsplan wordt vastgesteld door de minister.

 

De instemming van de gemeente Heusden-Zolder omvat:

1)      de belasting van de gemeente met uitvoering van een deel van het voormelde               landinrichtingsplan. Deze instemming wordt gegeven in uitvoering van artikel 3.3.8 van het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting ( Hoofdstuk I)

2)      de uitvoering van een deel van het voormelde landinrichtingsplan waarmee de Vlaamse Landmaatschappij wordt belast op gronden van de gemeente en op gronden van derden – instemming met uitvoering, beheer en financiering (Hoofdstuk II)

3)      de uitvoering van een deel van het voormelde landinrichtingsplan waarmee de provincie Limburg wordt belast op gronden toe te bedelen aan de gemeente - instemming met uitvoering (Hoofdstuk III)

4)      de uitvoering van een deel van het voormelde landinrichtingsplan waarmee de provincie Limburg wordt belast op gronden van de NMBS- instemming met beheer (Hoofdstuk IV)

 

Financiële gevolgen

De totale kostprijs van de maatregelen in het LIP Mijn Mangelbeek bedraagt  €1.862.136. Hiervan wordt €598.123 gesubsidieerd door het Vlaams gewest en de Europese Unie. De rest van de kostprijs wordt gefinancierd door de verschillende partners waaronder de gemeente. Het aandeel van de gemeente   bedraagt  €874.850. Hiervoor kan een overeenkomst afbetalingsplan opgemaakt worden tussen de gemeente en de VLM waarbij de VLM instaat voor alle betalingen aan de aannemers en de gemeente gespreid over enkele jaren de kosten terug betaalt.

In de gemeentelijke begroting is een krediet voorzien van €1.160.000,00 onder investeringsproject I20020 met uitvoering vanaf 2020 om o.a. het LIP Mijn Mangelbeek te realiseren.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Hoofdstuk I. De belasting van de gemeente met uitvoering van een deel van het voormelde landinrichtingsplan conform artikel 3.3.8 van het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting- instemming van de gemeente met de belasting, het beheer en de financiering.

 

Artikel 1: Instemming met belasting tot uitvoering van deel van het landinrichtingsplan

§1. De gemeente  stemt er mee in dat zij belast wordt met de uitvoering van een gedeelte van het vast te stellen landinrichtingsplan Mijn Mangelbeek. 

§2. De gemeente verbindt zich ertoe om de volgende inrichtingswerken te realiseren:

 

§2.1 op het domein toebehorend aan of toe te bedelen aan  de gemeente Heusden-Zolder

 

studie

1.1.4b Natuurverbinding kasteeldomein Meylandt-  opmaak masterplan Meylandt incl.               inrichtingsvoorstellen – p.m

 

Inrichtingswerken

1.1.5 aVerdichten netwerk KLE’s - aanleg bosranden

3.1.2.b Parkinrichting omgeving klaarbekkens- opkuis gronden gemeentelijk depot -p.m.

3.1.4.bMijnroute Helzold- De Schacht- kunst – p.m.

3.1.9 Herinrichting Koolmijnlaan – p.m.

3.1.10 Herinrichting Voortplein – p.m.

3.1.11a Herinrichting stationsomgeving – p.m (eig gemeente)

3.1.12 Veilige herinrichting Stationsstraat – p.m

 

Op deze inrichtingsmaatregelen zal de gemeente het beheer voorzien, zie artikel 2.

 

Aankoop percelen

2.2.10aOpwaarderen van de ventweg ten zuiden van de Graaf de Theuxlaan - aankoop particulier perceel

 

 

§2.2 op het domein toebehorend de NMBS

inrichtingswerken

3.1.11b Herinrichting stationsomgeving – p.m

Op deze inrichtingsmaatregel zal de gemeente het beheer voorzien, zie artikel 2

 

§2.3op het domein toebehorend aan de Kerkfabriek Sint-Hubertus en Sint-Vincentius te Zolder

inrichtingswerken

3.1.8 cSpeelplek langs Mangelbeek(route) – bos toegankelijk maken als speelbos - p.m.

Op deze inrichtingsmaatregel zal de gemeente het beheer voorzien, zie artikel 2.

 

§2.4op het domein toebehorend aan of toe te bedelen aan Limburgs Landschap vzw

 

2.2.6 rooilijnaanpassing  buurtweg nr 73 en 232- Optimalisatie van het pad door de Berkenbosbeemden-

De bovenstaande inrichtingswerken worden uitgevoerd op de onroerende goederen zoals aangeduid op de 3 kaarten in bijlage die integraal deel uitmaken van deze instemming.

 

Artikel 2: Instemming met regeling voor instandhouding en beheer

 

De gemeente stemt er mee in dat zij instaat voor het beheer van de uitgevoerde inrichtingswerken opgesomd in artikel 1.  Het beheer is gericht op de vrijwaring, het onderhoud en de instandhouding van de uitgevoerde inrichtingswerken.

 

Artikel 3: Instemming met regeling voor de financiering

 

§1. Voor wat de maatregelen 1.1.5a betreft verbindt de gemeente zich enkel tot de verplichtingen vermeld in artikel 1 en 2 onder de opschortende voorwaarde dat de minister, bevoegd voor de landinrichting, beslist tot toekenning van een subsidie van het Vlaamse Gewest ten belope van 30 % van het totale bedrag van de uitgaven van de inrichtingswerken. De toekenning van de subsidie gebeurt overeenkomstig deel 3, titel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting.

 

Het totale bedrag van de uitgaven voor de maatregel 1.1.5a  wordt geraamd op 14.375 euro. De subsidie wordt geraamd op 4.312 euro (30 %). Het aandeel ten laste van de gemeente wordt geraamd op 10.062 euro (70 %).

 

§2 De maatregelen 2.2.10 a, 1.1.4b, 2.2.6, 3.1.2b, 3.1.4b, 3.1.8c, 3.1.9, 3.1.10, 3.1.11a en 3.1.11b, 3.1.12 worden volledig gefinancierd door de gemeente. Deze maatregelen worden uitgevoerd zonder subsidies conform het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting.

 

De maatregel 2.2.10a wordt geraamd op 839 euro. Voor de overige maatregelen is er geen raming opgenomen in het landinrichtingsplan (vermelding p.m.)

 

 

Hoofdstuk II. De uitvoering op gronden van de gemeente of op gronden van derden van inrichtingswerken waarmee de Vlaamse Landmaatschappij wordt belast - instemming van de gemeente met de uitvoering, het beheer en de financiering.

 

Artikel 1:  Instemming met de uitvoering van een deel van het landinrichtingsplan

 

§1.De gemeente stemt er mee in dat de VLM de volgende inrichtingswerken uitvoert op gronden van of toe te bedelen aan Agentschap Natuur en Bos:

3.1.7c Onthaalinfrastructuur De Wijers- rustpunt Meulkens

2.1.4 aOptimalisatie van de verbinding Meulkens-Ubbersel

4. Boscompensatie voor maatregelen in  dit landinrichtingsplan

 

Op deze inrichtingsmaatregelen uitgez. mtr 4 zal de gemeente het beheer voorzien, zie artikel 2.

 

§2. De gemeente stemt er mee in dat de VLM de volgende inrichtingswerken uitvoert op gronden van provincie Limburg:

3.1.8bSpeelplek langs Mangelbeek(route) – speels oversteekelement in de                                                                       Mangelbeek

 

Op deze inrichtingsmaatregelen zal de gemeente het beheer voorzien, zie artikel 2.

 

§3.De gemeente stemt er mee in dat de VLM de volgende inrichtingswerken uitvoert op gronden van de gemeente:

 

2.1.1 Optimalisatie van een fiets- en wandelpad langs de Mangelbeek vanaf de                                                        Kerkebosstraat

2.1.3 Aanleg van een fiets- en wandelverbinding Beekbeemden – Jogem

2.1.7 Plaatsen van een brug over de Mangelbeek

2.1.10 a Opwaarderen van de ventweg ten zuiden van de Graaf de Theuxlaan

2.1.10 b Opwaarderen van het middendeel van de ventweg

2.1.10 c Opwaarderen van de ventweg ten noorden van de Zolderseweg

2.1.11 Opwaarderen pad langs de Mangelbeek

3.1.1 Belevingsplatform aan het Routeke thv de klaarbekkens

3.1.2 a Parkinrichting omgeving klaarbekkens

10°3.1.3 Landschapsherstel Helzold

11°3.1.4 a Mijnroute Helzold - De Schacht - aanleg

12°3.1.5 a1Wandellussen Helzold: heraanleg wandeldoorsteek van aan Vunderstraat                                                         tot nieuw wandelpad ten noorden van fietssnelweg

13°3.1.5 a3 Wandellussen Helzold: wandeldoorsteek Rodekruisstraat - rangeerstation

14°3.1.7 a   Onthaalinfrastructuur De Wijers

15°3.1.7 b Onthaalinfrastructuur De Wijers - plaatsen welkomstbakens

16°3.1.8 aSpeelplek langs de Mangelbeek(route)

 

Op deze inrichtingsmaatregelen zal de gemeente het beheer voorzien, zie artikel 2.

 

§2.De gemeente stemt er mee in dat de VLM de volgende inrichtingswerken uitvoert op gronden van de NMBS

3.1.5cWandellussen Helzold: wandeldoorsteek Rodekruisstraat - rangeerstation

3.1.5 d Wandellussen Helzold: wandeldoorsteek Mommestraat – station

3.1.7 dOnthaalinfrastructuur De Wijers - klein infopunt station

Op deze inrichtingsmaatregelen zal de gemeente het beheer voorzien, zie artikel 2.

 

§3.De gemeente stemt er mee in dat de VLM de volgende inrichtingswerken uit kracht van wet uitvoert op gronden van de Kerkfabriek Sint-Hubertus en Sint-Vincentius te Zolder gevolgd door het vestigen van een erfdienstbaarheid tot openbaar nut

2.1.2bAanleg van een fiets- en wandelverbinding thv Jogem

 

Op deze inrichtingsmaatregel zal de gemeente het beheer voorzien, zie artikel 2.             

§ 4. De gemeente stemt er mee in dat de VLM de volgende inrichtingswerken uit kracht van wet uitvoert op gronden van de Kerkfabriek Sint-Willibrordus te Heusden gevolgd door het vestigen van een erfdienstbaarheid tot openbaar nut

2.1.13b Verbeteren nat pad ten noorden van de Mangelbeek

 

Op deze inrichtingsmaatregel zal de gemeente het beheer voorzien, zie artikel 2.

 

§ 4. De gemeente stemt er mee in dat de VLM de volgende inrichtingswerken uit kracht van wet uitvoert op gronden van Limburgs Landschap vzw  gevolgd door het vestigen van een erfdienstbaarheid tot openbaar nut

2.1.9 b Verbeteren dwarspad naar Schootstraat

2.1.12 Verbeteren van de verbinding Broeksteeg-Mangelbeek

2.1.13a Verbeteren nat pad ten noorden van de Mangelbeek

 

Op deze inrichtingsmaatregelen zal de gemeente het beheer voorzien, zie artikel 2.

 

§5 De gemeente stemt er mee in dat de VLM de volgende inrichtingswerken uitvoert op gronden van of toe te bedelen aan Limburgs Landschap vzw

2.1.6Optimalisatie van het pad door de Berkenbosbeemden

 

Op deze inrichtingsmaatregel zal de gemeente het beheer voorzien, zie artikel 2.

Opmerking: De inrichtingswerken van mtr.2.1.6 worden uitgevoerd na de rooilijnaanpassing van buurtweg nr 73 en 232 (=mtr.2.2.6) (via wet van 10 april 1841 op de buurtwegen) door de gemeente Heusden-Zolder.             

§6. De gemeente stemt er mee in dat de VLM de volgende inrichtingswerken uit kracht van wet uitvoert op gronden van particulieren gevolgd door het vestigen van een erfdienstbaarheid tot openbaar nut

2.1.2a Aanleg van een fiets- en wandelverbinding Jogem

2.1.5a Heraanleg Congostraatp.m.

2.1.5 b Aanleg van een nieuwe verbinding tussen de Congostraat en de ventweg

2.1.9 aVerbeteren dwarspad naar Schootstraat

2.1.10dOpwaarderen van de ventweg ten noorden van de Zolderseweg

2.1.13c Verbeteren nat pad ten noorden van de Mangelbeek

3.1.5 b2 Wandellussen Helzold: wandeldoorsteek Mommestraat - station via                                                                       schapenwei 

 

Op deze inrichtingsmaatregelen zal de gemeente het beheer voorzien, zie artikel 2.

§7. De gemeente stemt er mee in dat de VLM de volgende inrichtingswerken uitvoert op gronden van particulieren

2.1.4bOptimalisatie van de verbinding Meulkens - Ubbersel

3.1.5 b1 Wandellussen Helzold: wandeldoorsteek Rodekruisstraat - rangeerstation                                         

Op deze inrichtingsmaatregelen zal de gemeente het beheer voorzien, zie artikel 2.

§8 De gemeente stemt er mee in dat volgende vergoedingen voor waardeverlies van gronden toegekend worden voor de inrichtingswerken uit kracht van wet

2.2.2aAanleg van een fiets- en wandelverbinding thv Jogem

2.2.2bAanleg van een fiets- en wandelverbinding thv Jogem

2.2.5a Heraanleg Congostraat

2.2.5bAanleg van een nieuwe verbinding tussen de Congostraat en de                                                                       ventweg

2.2.9 a Verbeteren dwarspad naar Schootstraat

2.2.9 b Verbeteren dwarspad naar Schootstraat

2.2.10 d Opwaarderen van de ventweg ten noorden van de Zolderseweg

2.2.12 Verbeteren van de verbinding Broeksteeg - Mangelbeek

2.2.13a Verbeteren nat pad ten noorden van de Mangelbeek

10°2.2.13bVerbeteren nat pad ten noorden van de Mangelbeek

11°2.2.13c Verbeteren nat pad ten noorden van de Mangelbeek

12°3.2.5  b2Wandellussen Helzold – wandeldoorsteek Mommestraat -station via                                                         schapenweide

 

De bovenstaande inrichtingswerken worden uitgevoerd op de onroerende goederen zoals aangeduid op de 3 kaarten in bijlage die integraal deel uitmaken van deze instemming.

 

Artikel 2: Instemming met regeling voor instandhouding en beheer

 

De gemeente stemt er mee in dat zij instaat voor het beheer van de uitgevoerde inrichtingswerken opgesomd in hoofdstuk 2 artikel 1. §1 tot en met 8, uitgezonderd maatregel 4.

Het beheer is gericht op de vrijwaring, het onderhoud en de instandhouding van de uitgevoerde inrichtingswerken.

 

Artikel 3: Instemming met regeling voor de financiering

§1. Voor de maatregelen 3.1.3, 3.1.7a en 3.1.8 a en 3.1.8b verbindt de gemeente zich enkel tot de verplichtingen vermeld in artikel 1 en 2 onder de opschortende voorwaarde dat de minister, bevoegd voor de landinrichting, beslist tot toekenning van een subsidie van het Vlaamse Gewest ten belope van 70 % van het totale bedrag van de uitgaven van de inrichtingswerken. De toekenning van de subsidie gebeurt overeenkomstig deel 3, titel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting.

 

Het totale bedrag van de uitgaven voor de maatregelen 3.1.3, 3.1.7a en 3.1.8 a en 3.1.8b  wordt geraamd op 144.612 euro. De subsidie wordt geraamd op 101.228 euro (70 %). Het aandeel ten laste van de gemeente wordt geraamd op 43.384 euro (30 %).

 

§2 Voor de maatregelen 3.1.1, 3.1.2a en 3.1.7b verbindt de gemeente zich enkel tot de verplichtingen vermeld in artikel 1 en 2 onder de opschortende voorwaarde dat de minister, bevoegd voor de landinrichting, beslist tot toekenning van een subsidie van het Vlaamse Gewest ten belope van 50 % van het totale bedrag van de uitgaven van de inrichtingswerken. De toekenning van de subsidie gebeurt overeenkomstig deel 3, titel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting.

 

Het totale bedrag van de uitgaven voor de maatregelen 3.1.1, 3.1.2a en 3.1.7b wordt geraamd op 435.179 euro. De subsidie wordt geraamd op 217.590 euro (50 %). Het aandeel ten laste van de gemeente wordt geraamd op 217.590 euro (50 %).

 

§ 3 Voor het waardeverlies van de gronden ten gevolge van de inrichtingswerken uit kracht van wet stemt de gemeente er mee in dat zij 50% hiervan financiert. Het waardeverlies van de gronden is in het landinrichtingsplan opgenomen onder de maatregelen 2.2.2a, 2.2.2b, 2.2.5a en 2.2.5b, 2.2.9a, 2.2.9b, 2.2.10d, 2.2.12, 2.2.13a, 2.2.13b, 2.2.13c en 3.2.5b2.

 

Het totale bedrag van de maatregelen in dit §3 is geraamd op 58.553 euro. De subsidie wordt geraamd 29.276 euro (50 %). Het aandeel ten laste van de gemeente wordt geraamd op 29.276 euro (50 %).

De gemeente betaalt haar aandeel aan de VLM nadat de Landcommissie het waardeverlies effectief heeft bepaald. Dit is na uitvoering van de inrichtingswerken uit kracht van wet opgenomen in het landinrichtingsplan onder de maatregelen 2.1.2a, 2.1.2b, 2.1.5a en 2.1.5b, 2.1.9a, 2.1.9b, 2.1.10d, 2.1.12, 2.1.13a, 2.1.13b, 2.1.13c en 3.1.5b2.

 

§4 Voor de maatregelen 2.1.1, 2.1.2a, 2.1.2b, 2.1.3, 2.1.4a en 2.1.4b , 2.1.5b, 2.1.6, 2.1.7, 2.1.9a en 2.1.9b, 2.1.10a, 2.1.10b, 2.1.10c, 2.1.10d, 2.1.11, 2.1.12, 2.1.13a, 2.1.13b, 2.1.13c, 3.1.4a, 3.1.5a1, 3.1.5a3, 3.1.5b1, 3.1.5b2, 4.

verbindt de gemeente zich enkel tot de verplichtingen vermeld in artikel 1 en 2 onder de opschortende voorwaarde dat de minister, bevoegd voor de landinrichting, beslist tot toekenning van een subsidie van het Vlaamse Gewest ten belope van 30 % van het totale bedrag van de uitgaven van de inrichtingswerken. De toekenning van de subsidie gebeurt overeenkomstig deel 3, titel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting.

 

Het totale bedrag van de uitgaven voor de maatregelen vermeld in dit §4 wordt geraamd op 762.396 euro. De subsidie wordt geraamd op 228.719 euro (30 %). Het aandeel ten laste van de gemeente wordt geraamd op 533.677 euro (70 %).

 

§5. De maatregelen  2.1.5a, 3.1.5c, 3.1.5d en 3.1.7d worden volledig gefinancierd door de gemeente. Deze maatregelen worden uitgevoerd zonder subsidies conform het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting.

 

Voor de maatregel 2.1.5a is er in het landinrichtingsplan geen raming voorzien. Het totale bedrag van de uitgaven voor de maatregelen 3.1.5c, 3.1.5d en 3.1.7d wordt in het landinrichtingsplan geraamd op een totale kostprijs van 40.022 euro.

 

Hoofdstuk III. De uitvoering op gronden van de gemeente van inrichtingswerken waarmee de provincie Limburg wordt belast - instemming van de gemeente met de uitvoering

 

Artikel 1: Instemming met de uitvoering van een deel van het landinrichtingsplan

 

§1.De gemeente stemt er mee in dat de provincie Limburg de volgende inrichtingswerken uitvoert op gronden van of toe te bedelen aan de gemeente:

 

3.1.5a2: Wandellussen Helzold: wandelverbinding station - Helzold ten N toekomstige                                                         fietssnelweg             

3.1.6a: Missing link fietssnelweg kolenspoor

Het traject van 3.1.6 a loopt parallel met het traject van 3.1.5a2 op de bijgevoegde kaart 20

 

Artikel 2: Instemming met regeling voor instandhouding en beheer

 

De gemeente stemt er mee in dat zij  instaat voor het beheer van de uitgevoerde inrichtingswerken 3.1.5a2 en 3.1.6a. Het beheer is gericht op de vrijwaring, het onderhoud en de instandhouding van de uitgevoerde inrichtingswerken.

 

Artikel 3: Instemming met regeling voor de financiering

Voor de maatregelen 3.1.5a2 en 3.1.6a is de gemeente geen financierende partner.

 

Hoofdstuk IV. De uitvoering op gronden van de NMBS van inrichtingswerken waarmee de provincie Limburg wordt belast - instemming van de gemeente met het beheer

 

Artikel 1: Instemming met de uitvoering van een deel van het landinrichtingsplan

 

§1.De gemeente stemt er mee in dat de provincie Limburg de volgende inrichtingswerken uitvoert op gronden van de NMBS:

 

3.1.6b: Missing link fietssnelweg kolenspoor

Het traject van 3.1.6b loopt parallel met het traject van 3.1.5a2 op de bijgevoegde kaart 20

 

Artikel 2: Instemming met regeling voor instandhouding en beheer

 

De gemeente stemt er mee in dat zij  instaat voor het beheer van het uitgevoerde inrichtingswerk                             3.1.6b. Het beheer is gericht op de vrijwaring, het onderhoud en de instandhouding van de               uitgevoerde inrichtingswerken.

 

Artikel 3: Instemming met regeling voor de financiering

Voor de maatregel 3.1.6b is de gemeente geen financierende partner.

 

Bijlagen

bijlage 1 LIP MM_K19_maatregelenkaart_okt19

bijlage 2 LIP MM_K20_maatregelen_detail_okt 19

bijlage 3 LIP MM_K21_maatregelen trage wegen_april 19

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.9.

Financiën - meerjarenplan 2020-2025 - deel gemeentebestuur - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Artikel 249: de beleidsrapporten van de gemeente en het OCMW zijn het meerjarenplan, de aanpassing van het meerjarenplan en de jaarrekening. De beleidsrapporten van de gemeente en het OCMW vormen een geïntegreerd geheel.
Artikel 254 bepaalt dat een meerjarenplan wordt vastgesteld voor het einde van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen. Het meerjarenplan start in het tweede jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen en loopt af op het einde van het jaar na de daarop volgende gemeenteraadsverkiezingen.

         Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen.

         Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen.

         De omzendbrief KB/AAB 2019/4 van 3 mei 2019 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus.
Deze omzendbrief brengt een aantal belangrijke punten onder de aandacht waarmee de besturen rekening moeten houden bij het opmaken van hun meerjarenplan 2020-2025 volgens de  regelgeving over de beleids- en beheerscyclus.

 

Feiten en context

De gemeente en het OCMW stellen een gezamenlijk meerjarenplan op dat door beide raden voor hun eigen deel wordt vastgesteld. Het deel van het beleidsrapport vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn, wordt vervolgens door de gemeenteraad goedgekeurd.

Op die manier wordt een geïntegreerd lokaal sociaal beleid gerealiseerd. Beide rechtspersonen hebben samen één doelstellingenboom waarbij de doelstellingen van de gemeente en het OCMW vervlochten zijn.

Ook het financiële evenwicht wordt beoordeeld voor de gemeente het OCMW samen. In het meerjarenplan wordt geen gemeentelijke bijdrage aan het OCMW meer ingeschreven.

 

Het meerjarenplan bestaat uit drie onderdelen:

1. de strategische nota;

2. de financiële nota, die bestaat uit:

         het financiële doelstellingenplan (schema M1);

         de staat van het financieel evenwicht (schema M2);

         het overzicht van de kredieten (schema M3);

3. de toelichting.

Bij het ontwerp van het meerjarenplan hoort ook documentatie. Die omvat alle achtergrondinformatie die nuttig is om het meerjarenplan te beoordelen.

 

Het ontwerp van het meerjarenplan wordt minstens veertien dagen voor de vergadering waarop het wordt besproken, aan ieder raadslid bezorgd. Vanaf dat ogenblik moeten de raadsleden ook de bijbehorende documentatie ter beschikking krijgen.

De gemeente en het OCMW hebben een geïntegreerd meerjarenplan, maar hebben hun eigen bevoegdheden voor de vaststelling ervan.

De raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het meerjarenplan vaststellen.

De gemeenteraad stelt vervolgens zijn deel van het meerjarenplan vast.

Daarna keurt de gemeenteraad het deel goed dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld.

 

Het managementteam heeft op 15 oktober 2019 een ontwerp van het meerjarenplan 2020-2025  opgesteld.

Het college van burgemeester heeft op 20 november 2019 goedgekeurd om het ontwerp van het meerjarenplan 2020-2025 te agenderen voor de gemeenteraad van 12 december 2019.

Het meerjarenplan 2020-2025 werd uitgebreid toegelicht op de verenigde gemeenteraadscommissie van 25 november 2019.

 

BESLUIT

 

  • 21 stemmen voor: Mario Borremans, Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru, Yasin Gül, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Swa Vanderaerden, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli en Eddy Pools
  • 4 stemmen tegen: Simonne Janssens-Vanoppen, Ann Leyssens, Hans Zegers en Herwig Hermans
  • 3 onthoudingen: Jan Jans, Tony Lespoix en Anny Jaspers

 

Artikel 1:

Het meerjarenplan 2020-2025 wordt, voor het deel waarvoor de gemeenteraad bevoegd is, vastgesteld.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.10.

Financiën - meerjarenplan 2020-2025 - deel OCMW - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Artikel 249: de beleidsrapporten van de gemeente en het OCMW zijn het meerjarenplan, de aanpassing van het meerjarenplan en de jaarrekening. De beleidsrapporten van de gemeente en het OCMW vormen een geïntegreerd geheel.
Artikel 254 bepaalt dat een meerjarenplan wordt vastgesteld voor het einde van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen. Het meerjarenplan start in het tweede jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen en loopt af op het einde van het jaar na de daarop volgende gemeenteraadsverkiezingen.

         het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen.

         het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen.

         de omzendbrief KB/AAB 2019/4 van 3 mei 2019 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus.
Deze omzendbrief brengt een aantal belangrijke punten onder de aandacht waarmee de besturen rekening moeten houden bij het opmaken van hun meerjarenplan 2020-2025 volgens de  regelgeving over de beleids- en beheerscyclus.

 

Feiten en context

De gemeente en het OCMW stellen een gezamenlijk meerjarenplan op dat door beide raden voor hun eigen deel wordt vastgesteld. Het deel van het beleidsrapport vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn, wordt vervolgens door de gemeenteraad goedgekeurd.

Op die manier wordt een geïntegreerd lokaal sociaal beleid gerealiseerd. Beide rechtspersonen hebben samen één doelstellingenboom waarbij de doelstellingen van de gemeente en het OCMW vervlochten zijn.

Ook het financiële evenwicht wordt beoordeeld voor de gemeente het OCMW samen. In het meerjarenplan wordt geen gemeentelijke bijdrage aan het OCMW meer ingeschreven.

 

Het meerjarenplan bestaat uit drie onderdelen:

1. de strategische nota;

2. de financiële nota, die bestaat uit:

         het financiële doelstellingenplan (schema M1);

         de staat van het financieel evenwicht (schema M2);

         het overzicht van de kredieten (schema M3);

3. de toelichting.

Bij het ontwerp van het meerjarenplan hoort ook documentatie. Die omvat alle achtergrondinformatie die nuttig is om het meerjarenplan te beoordelen.

 

Het ontwerp van het meerjarenplan wordt minstens veertien dagen voor de vergadering waarop het wordt besproken, aan ieder raadslid bezorgd. Vanaf dat ogenblik moeten de raadsleden ook de bijbehorende documentatie ter beschikking krijgen.

De gemeente en het OCMW hebben een geïntegreerd meerjarenplan, maar hebben hun eigen bevoegdheden voor de vaststelling ervan.

De raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het meerjarenplan vaststellen.

De gemeenteraad stelt vervolgens zijn deel van het meerjarenplan vast.

Daarna keurt de gemeenteraad het deel goed dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld.

 

Het managementteam heeft op 15 oktober 2019 een ontwerp van het meerjarenplan 2020-2025  opgesteld.

Het college van burgemeester heeft op 20 november 2019 goedgekeurd om het ontwerp van het meerjarenplan 2020-2025 te agenderen voor de gemeenteraad van 12 december 2019.

Het meerjarenplan 2020-2025 werd uitgebreid toegelicht op de verenigde gemeenteraadscommissie van 25 november 2019.

 

BESLUIT

 

  • 21 stemmen voor: Mario Borremans, Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru, Yasin Gül, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Swa Vanderaerden, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli en Eddy Pools
  • 4 stemmen tegen: Simonne Janssens-Vanoppen, Ann Leyssens, Hans Zegers en Herwig Hermans
  • 3 onthoudingen: Jan Jans, Tony Lespoix en Anny Jaspers

 

Artikel 1:

Het meerjarenplan 2020-2025 wordt, voor het deel dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedgekeurd.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.11.

Financiën - belastingreglement ingedeelde inrichtingen - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM)

         decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

         decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II)

         besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 over de omgevingsvergunning, zoals gewijzigd

         besluit van de gemeenteraad van 13 december 2018 “ Gemeentebelasting op de vergunningsplichtige voor de exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten – opheffing beslissing van de gemeenteraad van 19 december 2013 en vaststelling nieuw reglement met ingang van 1 januari 2019 “

 

Feiten en context

Het voorstel is om een aantal wijzigingen in het reglement op te nemen:

         opheffing vorig belastingreglement en vaststelling nieuw belastingreglement, beide vanaf 1 januari 2020

         wijziging van de term “vergunningsplichtige" naar “vergunningsplicht"

         wijziging rubrieknummers ingedeeld als klasse 3 voor “standaardgarages en carrosseriebedrijven” en “standaardhoutbewerkingsbedrijven”

         toevoeging vrijstelling

         verduidelijking dat de belasting ondeelbaar voor het hele jaar verschuldigd is

 

Argumentatie

Sinds 1 oktober 2019 is de rubriekenlijst uit bijlage 1 van Vlarem II gewijzigd.

De inrichtingen of activiteiten door het VLAREM II ingedeeld als klasse 3 en waarop rubriek 15.5

“standaardgarages en –carrosseriebedrijven“ of rubriek 19.8. “standaardhout- bewerkingsbedrijven" van toepassing was, worden vanaf 1 oktober 2019 respectievelijk ingedeeld in rubriek 15.2 en rubriek 19.3.1.

Rioolwaterzuiveringsinfrastructuur en waterwinningen voor de openbare drinkwatervoorziening zijn vrijgesteld door het algemeen belang.

De vrijstellingen van de belasting die in dit reglement zijn opgenomen, sluiten het beste aan bij de noden en het beleid van de gemeente.

 

BESLUIT

 

  • 25 stemmen voor: Mario Borremans, Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru, Yasin Gül, Simonne Janssens-Vanoppen, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Ann Leyssens, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Hans Zegers, Swa Vanderaerden, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli, Eddy Pools en Herwig Hermans
  • 3 onthoudingen: Jan Jans, Tony Lespoix en Anny Jaspers

 

Artikel 1:

Het belastingreglement op de vergunningsplichtige voor de exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten, vastgesteld door de gemeenteraad op 13 december 2018, wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van een belasting op de vergunningsplicht voor de exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 3:

Er wordt voor aanslagjaren 2020 tot en met 2025 ten behoeve van de gemeente Heusden-Zolder een jaarlijkse belasting gevestigd op de vergunningsplicht voor de exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten, waarvan de lijst en de indeling het voorwerp uitmaken van bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II).

Artikel 4:

De belasting is verschuldigd door de exploitant van de inrichting of activiteit op 1 januari van het aanslagjaar. De eigenaar op 1 januari van het aanslagjaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

Artikel 5:

De belasting bedraagt :

         € 350,00 voor de inrichtingen of activiteiten door het VLAREM II ingedeeld als klasse 1

         € 165,00 voor de inrichtingen of activiteiten door het VLAREM II ingedeeld als klasse 2

         € 165,00 voor de inrichtingen of activiteiten door het VLAREM II ingedeeld als klasse 3 en waarop

          rubriek 15.5. “ standaardgarages en –carrosseriebedrijven “ of rubriek 15.2

          rubriek 19.8. “ standaardhoutbewerkingsbedrijven “ of rubriek 19.3.1

van toepassing is.

De belasting is ondeelbaar voor het hele jaar verschuldigd.

Artikel 6:

Zijn van de belasting vrijgesteld :

- vennootschappen met taken van algemeen belang inzonderheid rioolwaterzuiveringsinfrastructuur en waterwinningen voor de openbare drinkwatervoorziening

- de inrichtingen of activiteiten geëxploiteerd door beschutte werkplaatsen

- een project dat uitsluitend tijdelijke inrichtingen of activiteiten omvat als vermeld in artikel 5.1.1, 11° van het DABM

- de inrichtingen of activiteiten door het VLAREM II ingedeeld als klasse 2 geëxploiteerd door een vereniging zonder winstoogmerk

- de inrichtingen of activiteiten in het kader van het stimuleringbeleid rond rationeel energieverbruik en hernieuwbare energie, voor zover ze ingedeeld zijn in klasse 2 (VLAREM II), nl.

1. “ Installaties voor het opwekken van elektriciteit door middel van windenergie ”, als bedoeld in rubriek 20.1.6 van VLAREM.

2. “ Boren van grondwaterwinningputten en grondwaterwinning die gebruikt wordt voor koude-warmtepompen ”, als bedoeld in rubriek 53.6 van VLAREM.

3. “ Verticale boringen ten behoeve van de aanleg van peilputten en voor andere doeleinden, andere dan deze bedoeld in de rubrieken 53, 54 en 55.2 ”, als bedoeld in rubriek 55.1 van VLAREM wanneer deze gebruikt worden voor warmtepompen.

4. “ Transformatoren ” als bedoeld in rubriek 12.2 wanneer deze gebruikt worden bij elektriciteitsproductie op basis van zonne-energie.

Artikel 7:

Voor de toepassing van artikel 6 dient de belastingschuldige binnen de drie maanden na verzending van het aanslagbiljet de nodige bewijsstukken binnen te brengen, samen met een verzoek om zijn belastingaanslag te herzien. Aan laattijdige aanvragen kan geen gevolg gegeven worden.

Artikel 8:

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier. Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 9:

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd.

Artikel 10:

Van dit belastingreglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Punt bijlagen/links belast.regl. vergunningsplichtige exploitatie ingedeelde inrichtingen/activiteiten GR 13-12-2018.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.12.

Financiën - belastingreglement niet afkoppelen hemelwater - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         besluit van de gemeenteraad van 29 april 2010 over de vaststelling van het algemeen reglement voor de afkoppeling van hemelwater van het rioleringsnet, zoals gewijzigd in besluit van 30 juni 2011

         besluit van de gemeenteraad van 29 april 2010 over de vaststelling van het subsidiereglement voor de maximale afkoppeling van hemelwater van het rioleringsnet

         besluit van de gemeenteraad van 19 december 2013 “ Belastingreglement op het niet maximaal afkoppelen van hemelwater van het rioleringsnet, aanslagjaar 2014 t.e.m. 2019 - vaststelling “

 

Feiten en context

Het voorstel is om het vorig belastingreglement op te heffen en een nieuw belastingreglement vast te stellen, beide vanaf 1 januari 2020.

 

Argumentatie

De belasting wordt enkel aangerekend aan de eigenaars van gebouwen die weigeren om het hemelwater af te koppelen van het rioleringsnet.

 

BESLUIT

 

  • 25 stemmen voor: Mario Borremans, Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru, Yasin Gül, Simonne Janssens-Vanoppen, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Ann Leyssens, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Hans Zegers, Swa Vanderaerden, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli, Eddy Pools en Herwig Hermans
  • 3 onthoudingen: Jan Jans, Tony Lespoix en Anny Jaspers

 

Artikel 1:

Het belastingreglement op het niet maximaal afkoppelen van hemelwater van het rioleringsnet, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 december 2013, wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van een belasting op het niet maximaal afkoppelen van hemelwater van het rioleringsnet met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 3:

Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025, ten behoeve van de gemeente Heusden-Zolder een belasting gevestigd op het niet maximaal loskoppelen van hemelwater en afvalwater in de door de gemeente vastgestelde afkoppelingsprojecten.

Artikel 4:

De belasting wordt gevestigd ten laste van de eigenaars van de gebouwen die niet maximaal afkoppelen. Indien zich meerdere woongelegenheden bevinden in één gebouw, en één van de eigenaars of bewoners niet maximaal afkoppelen, wordt de belasting gevestigd in verhouding tot het aantal woongelegenheden. De periode, die in aanmerking genomen wordt voor het vestigen van de belasting begint te lopen vanaf de verzending van een aangetekende brief, waaruit de voltooiing van de rioleringswerken op het gemeentelijk domein blijkt, aan de eigenaars en bewoners van het af te koppelen gebouw, en is voor het eerst verschuldigd op 1 januari van het jaar dat volgt op de verzending van deze aangetekende brief.

Artikel 5:

De belasting wordt vastgesteld op een forfaitair bedrag van € 500,00 per jaar, per aansluiting, per woongelegenheid. Deze belasting is ondeelbaar en progressief en zal ieder jaar vermeerderd worden met € 250,00 tot en met het jaar waarin door de afkoppelingsadviseur vastgesteld wordt dat aan de afkoppelingsplicht van hemelwater is voldaan.

Artikel 6:

Eigenaars van gebouwen waarvoor de afkoppeling technisch-economisch niet haalbaar is, worden vrijgesteld van deze belasting. De haalbaarheid van de afkoppeling wordt bepaald door de afkoppelingsadviseur.

Artikel 7:

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier. Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 8:

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd.

Artikel 9:

Van dit belastingreglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.13.

Financiën - belastingreglement op commerciële vestiging Cité - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         besluit van de gemeenteraad van 17 december 2015 "belasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen gelegen in het winkelgebied Cité - goedkeuring"

         Op 20 juni 2016 heeft het college van burgemeester en schepenen het strategisch-commercieel plan goedgekeurd dat opgemaakt werd door het studiebureau Idea Consult

         Op 20 juni 2016 heeft het college van burgemeester en schepenen goedgekeurd dat het winkelgebied Cité geografisch afgebakend wordt als beleidsmatig gewenst ontwikkelingsgebied voor detailhandel

 

Feiten en context

Als maatregel om het hoofdwinkelgebied op te waarderen door evenementen en acties werd het systeem van de handelskernbijdrage (gemeentebelasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen gelegen in het winkelgebied Cité) ingevoerd.

Op 11 juni 2019 heeft het gemeentebestuur Heusden-Zolder een brief ontvangen van winkelgebied Cité vzw met de vraag om de handelskernbijdrage ook in de beleidsperiode 2020 – 2025 te heffen.

Het voorstel is om een aantal wijzigingen in het reglement op te nemen:

         opheffing vorig belastingreglement en vaststelling nieuw belastingreglement, beide vanaf 1 januari 2020

         uitbreiding gebiedsomschrijving door het nieuwe project Muitenberg in het winkelgebied Cité

 

Advies

Middenstandsraad van 12 november 2019

 

Argumentatie

In de nieuwe legislatuur zijn acties voorzien voor de proactieve duurzame ontwikkeling in handelskernen en de verdere uitvoering van het strategisch-commercieel plan.

De gemeente Heusden-Zolder neemt initiatieven in verband met handels-ondersteunende projecten in het centrum.

Het budget van de gemeente Heusden-Zolder voorziet uitgaven voor kernversterkende initiatieven voor het handelsgebeuren in het winkelgebied Cité in het kader van acties ter uitvoering van het strategisch-commercieel plan.

De afgebakende zone Heusden-Cité wordt als hoofdwinkelgebied van Heusden-Zolder

beschouwd. Deze afbakening kan als een objectief gegeven worden beschouwd, omdat ze is opgevat als hoofdwinkelgebied met bovenlokaal karakter volgens het strategisch-commercieel plan 2015 voor de gemeente Heusden-Zolder.

De belasting kan als redelijk worden beschouwd, omdat ze gekoppeld wordt aan het mee-financieren van allerlei inspanningen die erop gericht zijn om de handelskern te versterken en meer uitstraling te geven.

De omvang van de publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen bepaalt grotendeels het commercieel profiel en de uitstraling van de zaak, waardoor een redelijke verhouding tussen het oppervlaktecriterium en de tariefstelling van de belasting wordt nagestreefd.

De beoefenaars van vrije beroepen zonder voor het publiek toegankelijke ruimten met commercieel oogmerk, en niet-commerciële dienstverstrekkers (overheidsdiensten, onderwijsinstellingen, gezondheids- en welzijnszorg en culturele en toeristische instellingen) gevestigd binnen de handelskern, hebben een vrijstelling van deze belasting, omdat zij geen onmiddellijk voordeel halen uit commerciële acties binnen de afgebakende zone. Zij zijn geen commerciële doelgroep, maar worden enkel geraadpleegd, omdat daar een daadwerkelijke reden toe is en niet opdat zij zouden opgemerkt worden tijdens het recreatief winkel-wandelen.

Volgende vrije beroepen beschikken wel over een voor het publiek toegankelijke ruimte met commercieel oogmerk: apothekers, agenten en makelaars in bankdiensten, verzekeringsmakelaars- en –agenten, bemiddelaars in onroerend goed. Deze vrije beroepen worden wel geacht voordeel te halen uit de commerciële acties in de afgebakende zone en worden niet vrijgesteld van de belasting.

De vrijstellingen van de belasting die in dit reglement zijn opgenomen, sluiten het best aan bij de noden en het beleid van de gemeente.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

Het belastingreglement op de voor het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen gelegen in het winkelgebied Cité, vastgesteld door de gemeenteraad op 17 december 2015, wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van een belasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen gelegen in het winkelgebied Cité met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 3:

Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 heft de gemeente Heusden-Zolder een belasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen, gelegen in het hoofdwinkelgebied Cité zoals omschreven in artikel 7.

Artikel 4:

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar de commerciële vestiging, die binnen de vastgelegde gebiedsomschrijving (volgens artikel 7) van het centrum gelegen is, uitbaat. Onder commerciële vestiging wordt verstaan: handelszaken (groot- en kleinhandel), horecazaken en zaken voor het uitoefenen van een vrij beroep met een voor het publiek toegankelijke ruimte met een commercieel oogmerk: apotheken, agenten en makelaars in bankdiensten, verzekeringsmakelaars en –agenten, en bemiddelaars in onroerend goed.

In geval van leegstand van de commerciële vestiging, is de eigenaar van het pand de belasting verschuldigd.

Artikel 5:

De belasting is niet verschuldigd :

         door de uitbaters van vrije beroepen met uitzondering van apotheken, agenten en makelaars in bankdiensten, verzekeringsmakelaars en –agenten, en bemiddelaars in onroerend goed

         door overheidsdiensten

         door sociale dienstverleners

         intergemeentelijke samenwerkingsverbanden

Artikel 6:

Deze belasting wordt berekend per vierkante meter commerciële oppervlakte van de vestiging. Een gedeelte van een vierkante meter wordt voor een volledige vierkante meter aanzien.

Onder commerciële oppervlakte wordt bedoeld elke ruimte, vanaf de toegangsdeur, die voor het publiek rechtstreeks of visueel toegankelijk (bv. etalageruimten) is (excl. sanitaire ruimten, afgesloten stockageruimten en aparte inkom- en traphallen).

Voor de horeca wordt de ruimte, die voor alle cliënteel vrij toegankelijk is, zijnde het tavernegedeelte en de toonbank al dan niet met zit- of stagedeelte, voor de toepassing van dit reglement als commerciële ruimte beschouwd. Kamers en vergader- of seminariefaciliteiten vallen hier niet onder.

Het basistarief bedraagt :

         voor commerciële ruimten van 0 m² tot en met 99 m² : € 350,00

         voor commerciële ruimten van 100 m² tot en met 299 m² : € 450,00

         voor commerciële ruimten van > 300 m² : € 550,00

Artikel 7:

De gebiedsomschrijving wordt vastgesteld als volgt:

         De Hoeven

         Kleuterweg nummer 1 tot nummer 27

         Koolmijnlaan nummer 1 tot en met nummer 209

         Muitenberghof

         Muitenbergstraat

         Rode Kruisstraat

         Teutenweg

         Waterleidingstraat

         Zeven Septemberlaan

Artikel 8:

De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het hele jaar.

Artikel 9:

De bij artikel 4 van dit reglement vernoemde belastingplichtigen ontvangen vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hen, behoorlijk ingevuld en ondertekend, binnen de opgelegde termijn vermeld in het aangifteformulier, moet worden teruggestuurd. Hierbij geldt de postdatum als bewijs.

Zij die geen aangifteformulier ontvangen hebben en belastingplichtig blijken te zijn, zijn niettemin verplicht vóór 31 december van het aanslagjaar spontaan de nodige gegevens aan het gemeentebestuur te bezorgen om de aanslag te kunnen vaststellen.

Artikel 10:

Bij gebrek aan aangifte of ingeval van laattijdige, onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte na het verstrijken van de in artikel 9 gestelde termijn, vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.

Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 10 %. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.

Artikel 11:

Er worden door de gemeente personeelsleden aangesteld die bevoegd zijn om een controle of onderzoek in te stellen en vaststellingen te verrichten in verband met de toepassing van het belastingreglement. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.

Artikel 12:

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 13:

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd.

Artikel 14:

Van dit belastingreglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.14.

Financiën - belastingreglement reclame - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

         decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen

         besluit van de gemeenteraad van 19 december 2013 “gemeentebelasting op de huis-aan-huis bedeling van reclamebladen en drukwerken, van aanslagjaar 2014 t.e.m. 2019 – vaststelling".

 

Feiten en context

Het voorstel is om het vorig belastingreglement op te heffen en vaststelling nieuw belastingreglement, beide vanaf 1 januari 2020.

 

Argumentatie

Het verspreiden van reclamebladen en drukwerken verhoogt het volume van de papierafval en brengt bijkomende kosten van onder meer afhaling en verwerking met zich mee.

Het is verantwoord om met de invoering van dit belastingreglement de kosten te financieren en de overlast zoveel mogelijk te beperken.

De vrijstellingen van de belasting die in dit reglement zijn opgenomen, sluiten het beste aan bij de noden en het beleid van de gemeente.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

Het belastingreglement op de huis-aan-huis bedeling van reclamebladen en drukwerken, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 december 2013, wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van een belasting op de huis-aan-huis bedeling van reclamebladen en drukwerken met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 3:

Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 ten behoeve van de gemeente Heusden-Zolder een belasting gevestigd op de huis-aan-huis bedeling van publiciteitsbladen en –kaarten met handelskarakter, van catalogi en kranten welke publiciteit bevatten met een handelskarakter, en erop gericht is een potentieel cliënteel ertoe te bewegen gebruik te maken van de diensten en/of producten van de adverteerder.

De verordening bedoelt uitsluitend het niet-geadresseerd drukwerk, waarvan de bedeling kosteloos en zonder initiatief is van de bestemmeling.

Voor de toepassing van dit reglement wordt beschouwd als “niet-geadresseerd drukwerk” ieder drukwerk dat niet wordt bestemd met de naam en het adres van de bestemmeling en dat niet op onuitwisbare manier de naam en het adres van de bestemmeling vermeldt.

Artikel 4:

De belasting is verschuldigd door de uitgever. Wanneer de uitgever niet gekend is, of indien hij in staat van onvermogen verkeert, wordt de belasting in afnemende orde gevestigd op de drukker, de verdeler of de genieter onder wiens naam, logo of embleem de reclame gevoerd wordt.

Artikel 5:

De belasting wordt per verspreid exemplaar vastgesteld op € 0,01 indien de totale oppervlakte niet groter is dan 1.250 cm². Indien de totale oppervlakte groter is dan 1.250 cm² dan bedraagt de belasting € 0,02 per verspreid exemplaar. Het al dan niet volledig bedrukt zijn van een bladzijde geeft geen aanleiding tot een vermindering van de belasting.

Artikel 6:

De belasting is verschuldigd telkenmale er een gratis huis-aan-huis verspreiding van reclame- of andere  drukwerken plaatsvindt. Een specimen van het drukwerk zal als basis dienen voor de berekening van de aanslag.

Het verschuldigd bedrag wordt bekomen door vermenigvuldiging van het eenheidstarief met het aantal brievenbussen niet voorzien van een tekst die reclame weert (naar rato van het aantal brievenbussen zoals vastgesteld door B-post op 1 januari van het aanslagjaar). Voor de totaliteit van het verspreide reclamedrukwerk kan rekening gehouden worden met het aantal brievenbussen in één of meerdere gehuchten of in gans de gemeente. Wanneer in één brievenbus van een bepaald gehucht een drukwerk gevonden wordt, wordt het ganse gehucht geacht bedeeld te zijn.

Artikel 7:

Van de belasting zijn vrijgesteld :

         publiciteitsbladen uitgegeven door openbare diensten en onderwijsinstellingen;

         publiciteitsbladen van sociale, caritatieve, culturele en sportverenigingen waarbij geen commercieel voordeel beoogd wordt;

         verkiezingsdrukwerk en drukwerken van politieke partijen.

Artikel 8:

De belasting is contant betaalbaar na toezending of overhandiging van een betalingsuitnodiging. Bij gebrek aan contante betaling wordt het verschuldigde bedrag ingekohierd. Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 9:

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd.

Artikel 10:

Van dit belastingreglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.15.

Financiën - belastingreglement inname openbaar domein - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         besluit van de gemeenteraad 29 juni 2017 “ belastingreglement op de inname van het openbaar domein bij bouw- of andere werken – aanslagjaar 2016 t.e.m. 2019 – opheffing beslissing van de gemeenteraad van 27 augustus 2015 en vaststelling nieuw reglement met ingang van 1 juli 2017 “

 

Feiten en context

Het voorstel is om een aantal wijzigingen in het reglement op te nemen:

         opheffing vorig belastingreglement en vaststelling nieuw belastingreglement, beide vanaf 1 januari 2020

         wijziging dat de waarborg terugbetaald wordt na vereffening van de betalingsuitnodiging

         tekstuele aanpassingen

         toevoeging van een vrijstelling

 

Argumentatie

Het is aangewezen om een inname van maximaal 1 dag niet te belasten.

Voor de ingebruikname van openbaar domein moet er een voorafgaandelijke machtiging door de lokale politie afgeleverd worden in het kader van de verkeersveiligheid.

De aanvraag van een machtiging verloopt volgens een gereglementeerde procedure.

Een ingebruikname van het openbaar domein voor werken en leveringen veroorzaakt hinder voor de weggebruiker, in het bijzonder voetgangers en fietsers.

Het heffen van een belasting op basis van tijd en ingenomen ruimte is de beste garantie om de ingebruikname en de bijhorende hinder tot een minimum te beperken.

Om te voorkomen dat de waarborg al teruggestort zou worden alhoewel de betrokkene nog een openstaande schuld heeft, wordt er voorgesteld om de waarborg terug te betalen na vereffening van de betalingsuitnodiging.

De vrijstellingen van de belasting die in dit reglement zijn opgenomen, sluiten het best aan bij de noden en het beleid van de gemeente.

 

BESLUIT

 

  • 25 stemmen voor: Mario Borremans, Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru, Yasin Gül, Simonne Janssens-Vanoppen, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Ann Leyssens, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Hans Zegers, Swa Vanderaerden, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli, Eddy Pools en Herwig Hermans
  • 3 onthoudingen: Jan Jans, Tony Lespoix en Anny Jaspers

 

Artikel 1:

Het belastingreglement op de inname van het openbaar domein bij bouw- of andere werken, vastgesteld door de gemeenteraad op 29 juni 2017, wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van een belasting op de inname van het openbaar domein met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 3:

Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 ten behoeve van de gemeente Heusden-Zolder een belasting geheven op de ingenomen oppervlakte van het openbaar domein.

Artikel 4:

Onder het innemen van het openbaar domein wordt verstaan:

a) het plaatsen of laten plaatsen van materiaal, materieel, evenals voertuigen die niet geparkeerd worden conform de verkeerswetgeving

b) het afsluiten of laten afsluiten van een deel van het openbaar domein

c) openbaar domein: percelen, ongeacht de eigendom, ingericht als openbaar domein.

Artikel 5:

De belasting is verschuldigd door de aanvrager van de vergunning voor de inname van het openbaar domein.

Artikel 6:

Bij het niet, op voorhand, aanvragen van de inname worden de onderstaande bedragen verdubbeld.

Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 wordt de belasting vastgesteld op:

a) voor de inname van het openbaar domein zoals omschreven in artikel 4:

         voor innames van maximaal 14 dagen:

          gratis indien de inname maximaal 1 dag duurt

          € 0,10 per m² per dag indien de inname maximaal 14 dagen duurt

         voor innames die langer dan 14 dagen duren:

          € 0,15 per m² per dag voor de eerste drie maanden

          € 0,20 per m² per dag voor de volgende drie maanden

          € 0,30 per m² per dag vanaf de zevende maand

De belasting wordt berekend op de ingenomen oppervlakte van het openbaar domein. Voor het berekenen van deze oppervlakte, wordt elk deel van een vierkante meter voor één eenheid gerekend.

b) voor het afsluiten van een straat:

Indien voor de inname van het openbaar domein het afsluiten van de volledige rijbaan noodzakelijk is, wordt een aanvullende belasting vastgesteld van :

         € 250,00 per dag per straat

         € 125,00 per halve dag (max. 4 uren) per straat

Op het eerste verzoek van het gemeentebestuur moet, binnen de 24 uren, de ingenomen oppervlakte of de volledige rijbaan worden vrijgemaakt, zoniet zullen deze werken uitgevoerd worden door of in opdracht van het gemeentebestuur en worden de kosten verhaald op de aanvrager, en indien deze niet bekend is op de bouwheer.

Artikel 7:

Voor de ingebruikname van het openbaar domein voor meer dan 14 dagen, dient er een waarborg betaald te worden aan het gemeentebestuur van Heusden-Zolder gelijk aan € 25,00/m² ingenomen openbaar domein met een minimum van € 500,00.

Artikel 8:

Na het verlopen van de machtiging/signalisatievergunning wordt er een attest opgesteld door de afdeling grondgebiedszaken waarin de al dan niet tijdige beëindiging van de inname wordt bevestigd alsook eventuele beschadigingen van de infrastructuur worden opgelijst.

Na het attest van de beëindiging van het innemen van openbaar domein zal er een betalingsuitnodiging toegezonden of overhandigd worden. Het gemeentebestuur verbindt zich ertoe om de waarborg terug te storten na vereffening van deze betalingsuitnodiging.

Artikel 9:

Van de belasting zijn vrijgesteld, de inname van het openbaar domein bij:

a) het oprichten of verbouwen van woongelegenheden door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of door haar gewestelijke en/of plaatselijke bouwmaatschappijen

b) werken die uitgevoerd door of in opdracht van openbare besturen, en daarmee gelijkgestelde instellingen, alsook de instellingen van openbaar nut

c) de restauratie van als monument geklasseerde gebouwen, van gebouwen gelegen in een beschermde zone en van niet-geklasseerde historische panden, als dusdanig door het college van burgemeester en schepenen erkend

d) de tijdelijke inrichting van speelstraten, de organisatie van straatfeesten

e) het herbouwen van door oorlogsfeiten of door brand vernielde of beschadigde gebouwen

Artikel 10:

De belasting is contant betaalbaar na toezending of overhandiging van een betalingsuitnodiging. Bij gebrek aan contante betaling wordt het verschuldigde bedrag ingekohierd. Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 11:

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd.

Artikel 12:

Van dit belastingreglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.16.

Financiën - belastingreglement drijfkracht - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         besluit van de gemeenteraad van 18 december 2014 “ belasting op drijfkracht motoren – a) opheffing beslissing van de gemeenteraad op 19 december 2013 b) vaststelling nieuw reglement met ingang op 1 januari 2015 “. 

 

Feiten en context

Het voorstel is om het vorig belastingreglement op te heffing en een nieuw belastingreglement vast te stellen, beide vanaf 1 januari 2020.

 

Argumentatie

Financiële toestand van de gemeente.

De vrijstellingen van de belasting die in dit reglement zijn opgenomen, sluiten het beste aan bij de noden en het beleid van de gemeente.

 

BESLUIT

 

  • 21 stemmen voor: Mario Borremans, Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru, Yasin Gül, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Swa Vanderaerden, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli en Eddy Pools
  • 7 stemmen tegen: Simonne Janssens-Vanoppen, Jan Jans, Tony Lespoix, Ann Leyssens, Hans Zegers, Herwig Hermans en Anny Jaspers

 

Artikel 1:

Het belastingreglement op drijfkracht motoren, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2014, wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van een belasting op drijfkracht motoren, met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 3:

Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 ten behoeve van de gemeente Heusden-Zolder een jaarlijkse belasting gevestigd van € 31,25 per kilowatt op de motoren, welke gebruikt worden in een industriële, handels- of landbouwexploitatie, ongeacht de brandstof of de energie die deze motoren in beweging brengt.

Artikel 4:

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersonen, evenals van verenigingen of gemeenschappen voor de motoren die door de belastingschuldige gebruikt worden voor de uitbating van de zetel of een exploitatie-eenheid van de onderneming.

Dient als exploitatie-eenheid beschouwd: iedere inrichting of werf van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken periode van ten minste drie maanden op het grondgebied van de gemeente is gevestigd.

De belasting is echter niet verschuldigd aan de gemeente waar de zetel van de onderneming gevestigd is, voor de motoren, gebruikt in een exploitatie-eenheid in de mate waarin die motoren kunnen belast worden door de gemeente waar de exploitatie-eenheid gevestigd is.

Wanneer hetzij de zetel, hetzij een exploitatie-eenheid geregeld en op duurzame wijze een verplaatsbare motor gebruikt voor de verbinding met een of meer exploitatie-eenheden of met een verkeersweg, is daarvoor de belasting enkel verschuldigd indien hetzij de zetel, hetzij de voornaamste exploitatie-eenheid gevestigd is in de gemeente.

De door een tijdelijke vennootschap verschuldigde belasting wordt ten laste van deze ingevorderd of ten laste van de natuurlijke of rechtspersonen, die er deel van uitmaakten. Na de ontbinding van de tijdelijke vennootschap zijn de natuurlijke of rechtspersonen, die er deel van uitmaakten, hoofdelijk mede de nog in te vorderen belasting verschuldigd.

Artikel 5:

De belasting wordt gevestigd op grond van de belastbare motoren geplaatst of gebruikt tijdens het jaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het aanslagjaar.

Bij stopzetting van het bedrijf in de loop van het jaar wordt er een bijzondere bijkomende aanslag gevestigd, berekend op basis van de belastbare motoren geplaatst of gebruikt tijdens het jaar of jaargedeelte waarin de bedrijfsstopzetting plaats heeft. De belastingschuldigen die onder toepassing vallen van deze bepaling zijn verplicht uiterlijk acht dagen na de stopzetting van het bedrijf hiervan aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen.

De grondslagen van de belasting zijn de volgende :

a. Beschikt de onderneming slechts over één motor, dan wordt de belasting gevestigd volgens de drijfkracht opgegeven in het besluit waarbij vergunning tot het plaatsen van de motor wordt verleend of akte van die plaatsing gegeven wordt.

b. Beschikt de onderneming over verscheidene motoren, dan wordt de belastbare drijfkracht vastgesteld op grond van de som van de krachten, opgegeven in de besluiten waarbij vergunning tot het plaatsen van de motoren verleend of akte van die plaatsing gegeven wordt, vermenigvuldigd met een simultaancoëfficiënt die verandert volgens het aantal motoren.

Deze coëfficiënt, gelijk aan de eenheid van één motor, wordt tot en met dertig motoren, met 1/100 van de eenheid, per bijkomende motor verminderd en blijft daarna vast en gelijk aan 0,70 voor 31 motoren en meer.

Voor het vaststellen van de simultaancoëfficiënt wordt rekening gehouden met de toestand op 1 januari van het jaar dat onmiddellijk voorafging aan het aanslagjaar, of in geval van stopzetting van het bedrijf op 1 januari van het jaar waarop de stopzetting plaats heeft, of voor een nieuwe onderneming met de datum van inwerkingstelling. De kracht van de hydraulische toestellen wordt vastgesteld in overleg tussen de belastingschuldige en het college van burgemeester en schepenen. Bij onenigheid staat het de belastingschuldige vrij een tegenonderzoek uit te lokken.

De bepalingen van dit artikel zijn toepasselijk door de gemeente naar rata van het aantal door haar belaste motoren.

Artikel 6:

Is van de belasting vrijgesteld :

a. De motor die heel het jaar stilligt. Het tijdelijk stilleggen voor een ononderbroken periode gelijk aan of langer dan één maand, geeft aanleiding tot een belastingvermindering in verhouding tot het aantal maanden gedurende dewelke de motor heeft stilgelegen. Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt gelijkgesteld de activiteit die beperkt is tot één dag werk op vier weken in de bedrijven die met de RVA een akkoord hebben aangegaan inzake de activiteitsvermindering om een massaal ontslag van personeel te voorkomen.

De verplichte vakantieperiode wordt niet in aanmerking genomen voor het bekomen van deze gedeeltelijke vermindering.

In geval van vermindering wegens tijdelijk stilliggen, blijft voor deze motor de simultaancoëfficiënt gelden die op de onderneming van toepassing is.

Geen belastingvermindering kan aan de belanghebbende verleend worden, tenzij op grond van ter post aangetekende of tegen ontvangstbewijs afgegeven berichten die aan het gemeentebestuur enerzijds de datum van het stilleggen en anderzijds de datum van het terug in werking stellen van de motor bekend maken.

Voor het berekenen van de belastingvermindering gaat dit stilliggen van de motor pas in na de ontvangst van het eerste bericht.

De bouwondernemingen, die een regelmatige boekhouding bijhouden, kunnen na een uitdrukkelijk verzoek, gemachtigd worden het stilliggen van de motoren te rechtvaardigen door het bijhouden van een inschrijvingsboekje waarin de begin- en einddatum van het stilliggen van elke motor en de werf waar hij normaal gebruikt wordt, ingeschreven worden. Op het einde van het jaar vult de aannemer zijn verklaring in op basis van de aanduidingen in dit inschrijvingsboekje. De nauwkeurigheid van deze inschrijvingen kan op elk ogenblik nagegaan worden.

Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt gelijkgesteld de inactiviteit gedurende een periode van vier weken, gevolgd door een activiteitsperiode van één week, als het gebrek aan werk te wijten is aan economische oorzaken.

b. De motor gebruikt voor het aandrijven van een voertuig dat onder de verkeersbelasting valt of speciaal van deze belasting is vrijgesteld.

c. De motor van een draagbaar toestel.

d. De motor die een elektrische generator drijft, voor het gedeelte van zijn vermogen dat overeenstemt met wat nodig is voor het drijven van de generator.

e. De persluchtmotor.

f. De motoren die in een drukstation gebruikt worden om de compressoren aan te drijven die instaan voor het drukregime in de vervoerleidingen voor aardgas.

g. De motorkracht die uitsluitend wordt gebruikt voor toestellen tot waterputting, wat ook de oorsprong ervan is, verluchting en verlichting.

h. De hulpmotor, dit wil zeggen deze waarvan de werking niet onmisbaar is voor de normale gang van de onderneming en die slechts werkt in uitzonderingsgevallen, wanneer zijn werking niet voor gevolg heeft de productie te verhogen.

i. De wisselmotor, dit wil zeggen die welke uitsluitend bestemd is voor hetzelfde werk als een andere die hij tijdelijk moet vervangen.

De hulp- en wisselmotoren kunnen aangewend worden om gelijktijdig met de normaal gebruikte motoren te werken en dit gedurende de tijd nodig om de voortzetting van de productie te verzekeren.

Artikel 7:

De motoren, die van de belasting zijn vrijgesteld wegens stilliggen gedurende het ganse jaar evenals degene die bij de toepassing van de leden b. tot i. van artikel 6 vrijgesteld zijn, komen niet in aanmerking voor het vaststellen van de simultaancoëfficiënt van de installatie van de belastingschuldige.

Artikel 8:

Aan nieuw opgerichte nijverheidsbedrijven of fabrieken wordt gedurende maximum 5 opeenvolgende jaren, teruggave of vrijstelling van de belasting verleend, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

a. In de loop van het aanslagjaar een bezoldigingsbedrag aan in België gedomicilieerde werknemers vereffend hebben, overeenstemmende met ten minste 2.500 werkdagen of hiermee gelijkgestelde dagen.

b. Vrijgesteld zijn van de onroerende voorheffing op de onroerende goederen, opgericht op het grondgebied van de gemeente en die werkelijk het voorwerp uitgemaakt hebben van de investeringen, zowel voor de gebouwen als voor het materieel en de outillage, onroerend van oorsprong of door bestemming, ingeschreven in de kadastrale documenten.

c. Samen met het aangifteformulier een verzoek om vrijstelling doen bij het college van burgemeester en schepenen en dat met de nodige bewijsstukken  kunnen staven.

Bedoelde vrijstelling wordt toegestaan voor de periode van 5 jaar welke ingaat op 1 januari van het jaar dat volgt op de datum van de aanvang der exploitatie of productie.

Van deze vrijstelling kan niet genoten worden :

a. Door bedrijven, die zich binnen het grondgebied van de gemeente verplaatsen;

b. Wanneer een bedrijf opgericht wordt door wijziging, samenvoeging of splitsing - juridisch of hoe dan ook - van bestaande bedrijven, op het grondgebied van de gemeente.

Artikel 9:

Wanneer de fabricagemachines wegens een ongeval niet in staat zijn om meer dan 80% van de door een belastbare motor geleverde kracht te gebruiken, zal de belastingschuldige slechts belast worden op de verbruikte kracht van de motor uitgedrukt in kilowatt, op voorwaarde dat de gedeeltelijke activiteit ten minste drie maanden geduurd heeft en dat de beschikbare kracht niet voor andere doeleinden aangewend werd.

Om van deze vermindering te genieten, moet de belastingschuldige aan het gemeentebestuur een bericht gegeven hebben, hetzij aangetekend, hetzij afgeleverd tegen ontvangstbewijs. Dat bericht bevat naast de datum van het ongeval ook die van het opnieuw aanzetten van de motor.

Voor de berekening van de belastingvermindering gaat de datum van het stilliggen van de motor slechts in vanaf de ontvangst van het eerste bericht.

De aanvrager moet bovendien op het eerste verzoek aan het gemeentebestuur alle stukken voorleggen waardoor de juistheid van zijn verklaringen kan nagegaan worden.

Wanneer een motor buiten gebruik gesteld wordt wegens ongeval, moet dat binnen acht dagen, aan het gemeentebestuur bekendgemaakt worden, op straf van verlies van het recht op belastingvermindering.

Artikel 10:

Wanneer de installaties van een onderneming voorzien zijn van meetapparaten voor het maximumkwartuurvermogen, waarvan de metingen maandelijks door de leverancier van elektrische energie worden gedaan met het oog op het factureren ervan en wanneer dat bedrijf ook belast werd op grond van wat in de artikels 3 tot 8 bepaald wordt gedurende een periode van ten minste twee jaar, dan wordt het bedrag van de belastingen van de volgende dienstjaren, op verzoek van de exploitant, vastgesteld op basis van een belastbaar vermogen, bepaald in functie van de variatie van het ene jaar tot het andere, van het rekenkundig gemiddelde van de twaalf maandelijkse maximumkwartuurvermogens.

Daartoe berekent het bestuur de verhouding tussen het vermogen, dat voor het jongste aanslagjaar op grond van de inhoud van de artikels 3 tot 9 aangeslagen werd en het rekenkundig gemiddelde der twaalf maximumkwartuurvermogens opgenomen tijdens hetzelfde jaar; deze verhouding wordt "verhoudingsfactor" genoemd.

Vervolgens wordt het belastbaar vermogen elk jaar berekend door vermenigvuldiging van het rekenkundig gemiddelde van de twaalf maximumkwartuurvermogens van het jaar met de verhoudingsfactor.

De waarde van de verhoudingsfactor wordt niet gewijzigd zolang het rekenkundig gemiddelde van de maximumkwartuurvermogens van een jaar niet meer dan 20 % verschilt van het refertejaar, dit wil zeggen van het jaar dat in aanmerking werd genomen voor de berekening van de verhoudingsfactor. Bedraagt dit verschil meer dan 20%, dan telt het bestuur de belastbare elementen om een nieuwe verhoudingsfactor te berekenen.

Om het voordeel van de bepalingen van dit artikel te genieten, moet de exploitant voor 31 januari van het aanslagjaar een schriftelijke aanvraag bij het gemeentebestuur indienen met opgave van de maandelijkse waarden van het maximumkwartuurvermogen, die in zijn installaties werden opgenomen tijdens dat jaar, voorafgaande aan het jaar wanneer hij om de toepassing van deze bepalingen verzoekt; hij moet er zich bovendien toe verbinden bij zijn jaarlijkse aangifte de opgave van de maandelijkse waarden van het maximumkwartuurvermogen van het aanslagjaar te voegen en het bestuur toe te laten steeds de in zijn installatie gedane metingen van het maximumkwartuurvermogen, vermeld op de facturen voor levering van elektrische energie, te controleren.

De exploitant die deze wijze van aangifte, controle en aanslag kiest, verbindt zich door zijn keuze voor een periode van vijf jaar.

Behalve bij verzet van de exploitant of van het bestuur bij het verstrijken van die periode, wordt deze stilzwijgend verlengd voor een nieuwe periode van vijf jaar.

Artikel 11:

De belastingschuldige ontvangt van het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd.

De belastingschuldige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.

Artikel 12:

De exploitant dient de eventuele veranderingen of verplaatsingen van motoren, die zich in de loop van het jaar hebben voorgedaan, aan het gemeentebestuur kenbaar te maken, behalve wanneer de onderneming op geldige wijze de regeling van artikel 10 heeft gekozen.

Artikel 13:

Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 11 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingschuldige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingschuldige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingschuldige beschikt over een termijn van 30 dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een  periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 50% van het belastingbedrag en wordt ook ingekohierd.

Artikel 14:

De overtredingen op dit reglement worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.

Artikel 15:

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier. Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 16:

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd.

Artikel 17:

Van dit belastingreglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.17.

Financiën - belastingreglement administratieve bescheiden - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

         decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

         decreet van 3 februari 2017 en 2 juni 2017 houdende de nadere regels tot implementatie van de omgevingsvergunning

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, zoals gewijzigd

         besluit van de gemeenteraad 27 juni 2019 “ gemeentebelasting op de afgifte van administratieve bescheiden – opheffing beslissing van de gemeenteraad van 13 december 2018 en vaststelling nieuw reglement met ingang van 1 juli 2019 “.

 

Feiten en context

Volgens de brief van Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken van 5 november 2019 wijzigen de tarieven en categorieën van de elektronische identiteitskaarten vanaf 1 januari 2020.

Het voorstel is om een aantal wijzigingen in het reglement op te nemen:

         opheffing vorig belastingreglement en vaststelling nieuw belastingreglement, beide vanaf 1 januari 2020

         aanpassing tarieven en categorieën van de elektronische identiteitskaarten bij Burgerzaken

         update tarieven Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en GIS

         toevoegen tarieven bij Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en GIS

          melding stedenbouwkundige handelingen met architect

          digitaliseren en indienen van een analoog dossier in het omgevingsloket

          openbaar onderzoek - gewone zending naar de eigenaars van de loten

 

Argumentatie

De prijzen van artikel 4, 2) Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en GIS werden geüpdatet.

Door de digitalisering van de vergunningen werden er nog enkele tarieven toegevoegd.

De vrijstellingen die opgenomen zijn, sluiten het best aan bij de noden en het beleid van de gemeente.

 

BESLUIT

 

  • 25 stemmen voor: Mario Borremans, Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru, Yasin Gül, Simonne Janssens-Vanoppen, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Ann Leyssens, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Hans Zegers, Swa Vanderaerden, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli, Eddy Pools en Herwig Hermans
  • 3 onthoudingen: Jan Jans, Tony Lespoix en Anny Jaspers

 

Artikel 1:

Het belastingreglement op de afgifte van administratieve bescheiden, vastgesteld door de gemeenteraad op 27 juni 2019, wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van een belasting op de afgifte van administratieve bescheiden met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 3:

Er wordt ten voordele van de gemeente een belasting gevestigd op het opzoeken, het samenstellen en het afleveren van administratieve stukken.

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersonen aan wie het stuk wordt afgeleverd. Deze verordening is niet toepasselijk op het afleveren van stukken die onderworpen zijn aan de betaling van een bijzonder recht ten voordele van de gemeente krachtens een wet, een algemeen of provinciaal reglement of een bijzonder gemeentelijk reglement.

Artikel 4:

Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt:

1) Burgerzaken

1. Identiteitsbewijzen voor niet-Belgische kinderen jonger dan 12 jaar: € 1,00

2. Elektronische identiteitskaarten voor Belgen vanaf 12 jaar/elektronische vreemdelingenkaarten, levering bij de gemeente:

         gewone procedure: € 20,00

         spoedprocedure: € 125,00

3. Elektronische identiteitskaarten voor Belgische kinderen jonger dan 12 jaar (kids-ID), levering bij de gemeente:

         gewone procedure: € 8,00

         spoedprocedure: € 115,00

4. Spoedprocedures met gecentraliseerde levering bij FOD Binnenlandse Zaken in Brussel voor elektronische identiteitskaarten voor :

         Belgen vanaf 12 jaar: € 150,00

         Belgische kinderen jonger dan 12 jaar: € 140,00

5. Paspoorten (reispassen) – nieuwe aanvraag voor personen jonger dan 18 jaar / 18 jaar en ouder

         gewone procedure:

          vanaf 18 jaar: € 71,00

          jonger dan 18 jaar: € 41,00

         dringende procedure:

          vanaf 18 jaar: € 250,00

          jonger dan 18 jaar: € 220,00

         superdringende procedure:

          vanaf 18 jaar: € 350,00

          jonger dan 18 jaar: € 320,00

6. Attest Immatriculatie voor vreemdelingen: € 2,00

7. Trouwboekje: € 25,00

8. Wettigen van handtekeningen: € 1,50

9. Kort verlet: € 1,50

10. Slachtbrieven: € 10,00

11. Rijbewijzen (bankkaartmodel)

         rijbewijs: € 25,00

         duplicaat/ uitbreiding rijbewijs: € 25,00

         voorlopig rijbewijs: € 25,00

         duplicaat voorlopig rijbewijs: € 25,00

         Internationaal rijbewijs (papieren versie): € 25,00

12. Verlies PIN- en PUK codes: € 10,00

13. Verzoeken tot voornaamswijziging: € 150,00

2) Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en GIS:

1. Aanvraag van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen:

1.1. Woon- of handelsgebouw

* Dossier zonder medewerking architect: € 15,00/dossier

** Supplement bij afwijking: € 15,00/dossier

* Dossier met medewerking architect: € 30,00/wooneenheid

** Supplement bij afwijking: € 250,00/dossier

1.2. Industriegebouw

* Dossier zonder medewerking architect: € 15,00/dossier

** Supplement bij afwijking: € 15,00/dossier

* Dossier met medewerking architect: € 250,00/dossier

** Supplement bij afwijking: € 250,00/dossier

1.3. Melding stedenbouwkundige handelingen of zorgwonen dossierkost: € 15,00/dossier

1.4. Melding stedenbouwkundige handelingen met architect: € 30,00/dossier

1.5. Digitaliseren en indienen van een analoog dossier in het omgevingsloket: € 10,00/dossier

2. Aanvraag van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden en aanvraag tot bijstelling van de verkaveling:

2.1. Aanvraag zonder aanleg van wegenis:

* Basisdossier: € 250,00

** Supplement: € 30,00/bouwlot

2.2. Aanvraag met aanleg van wegenis:

* Basisdossier: € 500,00

** Supplement € 30,00/bouwlot

3. Aanvraag tot opname in het vergunningenregister: € 100,00/dossier

4. Afstand van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden: € 20,00/dossier

5. Aanvraag voor het houden van een projectvergadering: € 100,00/dossier

6. Stedenbouwkundig attest: € 50,00/dossier

7. Vastgoedinformatie: € 60,00/perceel

8. Uittreksel uit het vergunningenregister: € 30,00/perceel

9. Uittreksel uit het plannenregister: € 30,00/perceel

10. Stedenbouwkundig uittreksel: € 30,00/perceel

11. Openbaar onderzoek in het kader van omgevingsvergunningen: aantal aangetekende zendingen x het tarief van een aangetekende zending

12. Openbaar onderzoek - gewone zending naar eigenaars van de loten: aantal zendingen x het tarief van een gewone zending

13. Planafdrukken: werkelijke kost van het kopiëren van de plannen en een forfaitaire administratiekost van € 25,00/dossier.

14. Planafdrukken groter dan A3 formaat: € 5,00/plan en een forfaitaire administratiekost van € 25,00/dossier

15. Mailen van gescande plannen: forfaitaire administratiekost van € 25,00/dossier

16. Bestekken aanbestedingsdossiers:

         < 100 bladzijden: € 5,00

         < 200 bladzijden: € 10,00

         < 300 bladzijden: € 15,00

         1 plan: € 5,00

         ≤ 3 plannen: € 10,00

         ≤ 5 plannen: € 15,00

         ≤ 7 plannen: € 20,00

         verzendkosten: € 10,00

17. Conformiteitsattesten:

         woningen: € 62,50

         kamerwoningen: € 12,50/kamer, met een minimum van € 62,50

3) Algemeen

Fotokopies:

         zwart-wit kopie op A4-formaat € 0,10

         zwart-wit kopie op A3-formaat € 0,20

         kleurenkopie op A4-formaat € 0,30

         kleurenkopie op A3-formaat € 0,50

Artikel 5:

De kosten worden ingevorderd bij de aanvraag van de documenten, de (eventuele) bijkomende werkelijke kost bij het afleveren van de documenten. Er wordt kosteloos een ontvangstbewijs van de in bewaring gegeven sommen afgeleverd.

Artikel 6:

Worden van de belasting vrijgesteld:

a. de stukken die in uitvoering van een wet of van gelijk welk reglement van de administratieve overheid door het gemeentebestuur kosteloos moeten afgeleverd worden.

b. de stukken die afgeleverd worden aan behoeftige personen, de behoeftigheid wordt door ieder overtuigend bewijsstuk gestaafd.

c. de machtigingen betreffende godsdienstige of politieke manifestaties.

d. de machtigingen betreffende activiteiten die als dusdanig reeds het voorwerp uitmaken van een belasting of retributie ten voordele van de gemeente.

e. de stukken die afgeleverd worden aan de gerechtelijke of administratieve overheden, alsook aan instellingen van openbaar nut.

f. de mededeling van inlichtingen door de politie aan verzekeringsmaatschappijen omtrent het gevolg dat gegeven werd terzake van verkeersongevallen op de openbare weg.

g. de getuigschriften van goed zedelijk gedrag afgegeven door de gemeentebesturen om gevoegd te worden bij een aanvraag van een door de regering ingestelde eervolle onderscheiding.

h. geldigverklaring van aanvraagformulieren voor vermindering op biljetten van de N.M.B.S., de N.M.V.B. en de openbare autobusdiensten.

i. afgifte van nationaliteitsbewijzen aan de kandidaten bij de gemeenteraadsverkiezingen.

j. alle stukken voor sollicitatiedoeleinden.

k. aanvragen tot een omgevingsvergunning waarin de gemeente niet tijdig een beslissing nam

l. openbare onderzoeken in het kader van de omgevingsvergunning die worden overgedaan als gevolg van een administratieve lus

Artikel 7:

De belasting is niet toepasselijk op de afgifte van stukken, welke krachtens een wet, een koninklijk besluit of een overheidsverordening reeds aan de betaling van een recht ten behoeve van de gemeente onderworpen is.

Artikel 8:

Bij gebrek aan betaling, wordt deze ingevorderd door middel van een kohier. Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 9:

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd.

Artikel 10:

Van dit belastingreglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.18.

Financiën - belastingreglement huishoudelijke afvalstoffen - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

         decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA)

         besluit van de gemeenteraad van 15 december 2016  “ Belastingreglement betreffende het inzamelen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen – opheffing beslissing van de gemeenteraad van 17 december 2015 en vaststelling nieuw reglement met ingang van 1 januari 2017 “

 

Feiten en context

Er is een lidmaatschap van de gemeente bij LIMBURG.NET, namelijk een intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid en meer bepaald een opdrachthoudende vereniging zoals bedoeld in artikel 12, §2 ,3° van het decreet van 6 juli 2001 houdende de Intergemeentelijke Samenwerking.

Uit de statuten van LIMBURG.NET en in het bijzonder artikel 3 blijkt dat de gemeente als deelnemer van Limburg.net, afstand heeft gedaan aan Limburg.net van haar beheers- en reglementeringrechten inzake het afvalbeheer, de afvalverwijdering en –verwerking en dit binnen het maatschappelijk doel van LIMBURG.NET.

Op 17 december 2015 werd er een convenant gesloten tussen de gemeente Heusden-Zolder en LIMBURG.NET, waarbij de gemeente zich geëngageerd heeft om binnen de gemeente het uniform stelsel van heffingen voor de ophaling en verwerking van afval zoals door de raad van bestuur van LIMBURG.NET wordt uitgewerkt, toe te passen.

Volgens dit convenant werd LIMBURG.NET ook gemachtigd om de afvalbelasting te innen. Deze inning wordt algemeen aangeduid met de term "directe inning".

Het voorstel is om een aantal wijzigingen in het reglement op te nemen:

         opheffing vorig belastingreglement en vaststelling nieuw belastingreglement, beide vanaf 1 januari 2020

         de term “groenafval” wordt “tuinafval”

         de term “zachte plastics” wordt veralgemeend naar “zachte kunststoffen”

         bij pmd-fractie wordt “p+md-fractie, van zodra van toepassing” toegevoegd

         artikel 3, 9° omschrijving basisdienst :

          beschrijving hypothese zakken

          beschrijving overdracht quotum

         quotum asbest wordt opgetrokken

         verduidelijking dat quota op het recyclagepark niet worden overgedragen ingevolge een verhuizing van een gedeelte van het gezin

         toevoegen bepalingen over inzamelcontainers bij wooncomplexen met 8 wooneenheden of meer

         aanpassing van de tussenkomst dat gemeente voorziet in het kohierbedrag

         toevoeging vermindering van het kohierbedrag indien het gezinslid recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming

         tekstuele aanpassingen

 

Argumentatie

De vrijstellingen van de belasting die in dit reglement zijn opgenomen, sluiten het beste aan bij de noden en het beleid van de gemeente.

Dit belastingreglement is opgemaakt aan de hand van het modelreglement van Limburg.net.

De tussenkomst van de gemeente wordt aangepast naar de mediaan van de aangesloten gemeenten/steden. Gelijktijdig wordt een sociale korting voorgesteld dat ook toegepast wordt door de meeste aangesloten gemeenten/steden. Via deze bijdrage worden de belastingplichtigen attent gemaakt op de kostprijs van de eigen afvalbewerking.

 

BESLUIT

 

  • 21 stemmen voor: Mario Borremans, Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru, Yasin Gül, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Swa Vanderaerden, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli en Eddy Pools
  • 4 stemmen tegen: Simonne Janssens-Vanoppen, Ann Leyssens, Hans Zegers en Herwig Hermans
  • 3 onthoudingen: Jan Jans, Tony Lespoix en Anny Jaspers

 

HOOFDSTUK 1 – ALGEMENE BEGRIPPEN VAN DE BELASTING

 

Artikel 1: Algemene bepalingen

 

Met ingang van 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025, wordt in de gemeente volgens de bepaling van dit reglement een belasting gevestigd op het inzamelen en verwerken van diverse fracties huishoudelijke afvalstoffen.

 

Dit reglement stelt twee verschillende belastingen vast:

         Een kohierbelasting die in de gemeente verschuldigd is voor de basisdienst. Deze belasting wordt hierna kohierbelasting genoemd.

 

         Een contantbelasting die in de gemeente verschuldigd is voor de inzameling en verwerking door LIMBURG.NET van de huishoudelijke afvalstoffen, waarvan de inzameling en verwerking niet begrepen is in de basisdienst. Deze belasting wordt hierna contantbelasting genoemd.

 

De tarieven die verschuldigd zijn voor de afgifte van afval op het recyclagepark van de gemeente worden door de raad van bestuur van LIMBURG.NET vastgelegd in een afzonderlijk tarievenreglement. Deze tarieven maken geen deel uit van het belastingreglement.

 

Artikel 2: Bepalingen eigen aan de uniformiteit van de belasting voor het inzamelen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen in het bedieningsgebied

 

In alle gemeenten in het bedieningsgebied van LIMBURG.NET waar een gelijk reglement als dit reglement is goedgekeurd, geldt als beginsel voor de toepassing van dit reglement, dat de inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen ingericht door LIMBURG.NET uniform verloopt en inwisselbaar is voor alle belastingplichtigen van deze gemeenten.

 

Dit houdt in:

         dat de belastingplichtigen van de gemeente gerechtigd zijn om de basisdienst uit te oefenen in het hele bedieningsgebied overeenkomstig het afvalreglement van de andere gemeenten waar de basisdienst wordt uitgeoefend en die een gelijkaardig reglement hebben goedgekeurd.

         dat de belastingplichtigen van de andere gemeenten in het bedieningsgebied met een gelijkaardig reglement gerechtigd zijn om de basisdienst uit te oefenen in de gemeente overeenkomstig het in de gemeente geldende afvalreglement.

 

Artikel 3: Definities

 

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

 

1°  huishoudelijke afvalstoffen: de afvalstoffen zoals gedefinieerd in artikel 3, 17° van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.

 

2°  huisvuil: alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en de gelijkgestelde afvalstoffen die ongesorteerd en conform het afvalreglement in de voorgeschreven recipiënten voor huisvuilophaling worden aangeboden, met uitzondering van de selectief ingezamelde afvalstoffen zoals papier en karton, textiel, glas, klein gevaarlijk afval, groente-, fruit- en tuinafval of groenafval, plasticverpakkingen, metalen verpakkingen en drankkartons.

 

3°  LIMBURG.NET: de opdrachthoudende vereniging met maatschappelijke zetel te 3500 Hasselt, Gouverneur Verwilghensingel nr. 32, ingeschreven in de kruispuntenbank der ondernemingen onder het nummer 0214.533.712 en waarvan de gemeente aandeelhouder is.

LIMBURG.NET heeft als opdrachthoudende vereniging tot doel de bevoegdheden van de gemeente uit te oefenen die betrekking hebben op het afvalbeheer, de afvalverwijdering en afvalverwerking in de gemeente met uitsluiting van de bevoegdheid tot het vaststellen van retributies of het uitvaardigen van fiscale en politionele maatregelen. LIMBURG.NET treedt in deze bevoegdheden op in plaats van de gemeente.

LIMBURG.NET wordt in dit reglement belast met de inning en de invordering van de in dit reglement vastgestelde kohierbelasting en contantbelastingen.

 

4°  het bedieningsgebied: het geografische gebied van de gemeentes die hun bevoegdheden inzake afvalbeheer, afvalverwijdering en afvalverwerking aan LIMBURG.NET hebben overgedragen.

 

5°  afvalreglement: de gemeentelijke politieverordening waarin het beheer en de inzamelwijze van de diverse fracties aan huishoudelijke afvalstoffen in de gemeente wordt gereglementeerd.

 

6°  gezin: voor de toepassing van dit reglement worden beschouwd als een gezin:

         hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft in een woongelegenheid

         hetzij de leefgemeenschap van twee of meer personen die, al dan niet door familiebanden gebonden, gewoonlijk éénzelfde woongelegenheid betrekken en er samenleven.

         hetzij de leefgemeenschap van meerdere personen die gewoonlijk in eenzelfde collectieve woongelegenheid verblijven en er samenleven en waarvan de leden volgens het rijksregister in het bevolkings- of vreemdelingenregister aangeduid staan als lid van een gemeenschap (dit zijn de leden van een kloostergemeenschap, militairen die gewoonlijk in een kazerne verblijven of bewoners die gewoonlijk verblijven in een verzorgingsinstelling voor bejaarden of mindervaliden). 

 

Deze collectieve leefgemeenschappen worden voor de toepassing van dit reglement niet als een gezin beschouwd wanneer hun afval voor een belangrijk deel bestaat uit ander afval dan huisvuil.

 

7°  onderneming: elke afzonderlijke activiteitskern of bedrijfsvestiging op het grondgebied van de gemeente van enige natuurlijke persoon, rechtspersoon, feitelijke vereniging of inrichting, die als hoofd en/of bijkomende activiteit een zelfstandig of een vrij beroep uitoefent of een commerciële, industriële, landbouw- of dienstverlenende activiteit uitoefent dan wel een gemeenschapstaak vervult.

 

8°  ophaalpunt: elk gebouw met een huisnummer of een busnummer waar een gezin of een onderneming is gevestigd of een bijkomend verblijf heeften waar in opdracht van LIMBURG.NET huishoudelijke afvalstoffen huis-aan-huis worden opgehaald voor zover ze worden aangeboden op de in het afvalreglement gereglementeerde wijze.

 

9°  basisdienst: het geheel van diensten verleend door LIMBURG.NET waarop de gezinnen gevestigd in de gemeente recht hebben in het bedieningsgebied. De basisdienst omvat:

 

- voor de huis-aan-huisophaling:

-> van het huisvuil:

=> wanneer het huisvuil aan het ophaalpunt moet worden aangeboden in een daartoe voorgeschreven huisvuilcontainer:

*de huis-aan-huisinzameling op reguliere tijdstippen en in maximaal 12 ophaalbeurten per jaar en waar per gezin een jaarlijks quotum huisvuil in inbegrepen, berekend in functie van de gezinssamenstelling (toestand 1 januari):

o 1 persoonsgezin: 60 kg huisvuil

o 2 persoonsgezin: 120 kg huisvuil

o 3 persoonsgezin: 150 kg huisvuil

o 4 persoonsgezin en meer: 180 kg huisvuil

 

Er kan per gezin maximum 60 kg huisvuil worden overgedragen naar het volgend jaar, op voorwaarde dat er minimaal 1 ophaalbeurt van het huisvuil heeft plaats gevonden.

 

=> wanneer het huisvuil aan het ophaalpunt moet worden aangeboden in de daartoe voorgeschreven plastic zak:

 

*De huis-aan-huisinzameling op reguliere tijdstippen aan het ophaalpunt van het gezin van het huisvuil in plastic zakken en waar per gezin een jaarlijks quotum huisvuil is inbegrepen, berekend in functie van de gezinssamenstelling (toestand 1 januari):

o 1 persoonsgezin: 440 liter, zijnde 2 rollen kleine zakken (of equivalent)

o 2 persoonsgezin: 880 liter, zijnde 1 rol grote zakken + 2 rollen kleine zakken (of equivalent)

o 3 persoonsgezin: 1100 liter, zijnde  2 rollen grote zakken + 1 rol kleine zakken (of equivalent)

o 4 persoonsgezin en meer: 1320 liter, zijnde 3 rollen grote zakken (of equivalent)

De start van de bedelingsperiode van de plastic zak wordt door Limburg.net via meerdere communicatiekanalen ter kennis gebracht aan de gezinnen en de afhaling dient te gebeuren uiterlijk 31 december van het dienstjaar, rekeninghoudend met de openingsdata van de verdeelpunten.

 

=> wanneer het huisvuil moet worden gedeponeerd in een ondergrondse container van Limburg.net:

*de beschikking per gezin over standaard één pas die toegang geeft tot de ondergrondse huisvuilcontainer. De toegangspas is uitgerust met een gegevens-chip, die gebruikt wordt voor de registratie van DIFTAR-gegevens vermeld in Artikel 3 - 11°. De gegevens worden gelezen bij het openen van de trommel.

*Per gezin is een jaarlijks quotum huisvuil inbegrepen om in de ondergrondse container te deponeren, berekend in functie van de gezinssamenstelling (toestand 1 januari):

o Voor een 1 persoonsgezin: 440 liter, zijnde 20 openingen van de trommel

o Voor een 2 persoonsgezin: 880 liter, zijnde 40 openingen van de trommel

o Voor een 3 persoonsgezin: 1100 liter, zijnde 50 openingen van de trommel

o Voor een 4 persoonsgezin en meer: 1320 liter, zijnde 60 openingen van de trommel

Overdracht van resterende kilo’s naar het jaar nadien kan maar gebeuren indien minimum 1 lediging in het dienstjaar is uitgevoerd en is geplafonneerd tot maximum 20 openingen.

 

=> wanneer het huisvuil moet worden gedeponeerd in een gezamenlijke container van Limburg.net met een gesolidariseerd quotum (van toepassing in een wooncomplex met 8 wooneenheden of meer):

 

o de toegang tot een of meerdere containers waarnaar het jaarlijks quotum huisvuil (uitgedrukt in kilograms zoals hierboven omschreven) van meerdere gezinnen zijn omgezet.

o Het jaarlijks recht van de gezamenlijke container is de som van alle rechten waarop elk afzonderlijk gezin recht heeft volgens de gezinstoestand van 1 januari.

 

Overdracht van resterende kilo’s is enkel mogelijk indien er in het dienstjaar minimum één lediging heeft plaatsgevonden en geplafonneerd op een maximum van 60 kg.

 

-> Voor de huis-aan-huisophaling van de volgens het afvalreglement te sorteren fracties van huishoudelijke afvalstoffen, die gescheiden huis-aan-huis worden ingezameld:

=> De huis-aan-huisinzameling op reguliere tijdstippen aan het ophaalpunt van het gezin van deze afzonderlijke fracties huishoudelijke afvalstoffen voor zover ze worden aangeboden in het aangepaste recipiënt en ongeacht of er voor het bekomen van dit recipiënt een contantbelasting verschuldigd is. Wanneer het recipiënt uitgerust is met een gegevens-chip, dan wordt deze gebruikt voor de registratie van de DIFTAR-gegevens vermeld in Artikel 3 - 11°. De gegevens worden gelezen bij de lediging.

 

- voor het aan huis ophalen op afroep:

-> De op afroep ophaling aan het ophaalpunt van het gezin van herbruikbare goederen, die conform het afvalreglement ter ophaling worden aangeboden. Onder herbruikbare goederen wordt verstaan de afgedankte huishoudelijke goederen, maar met uitzondering van enig elektrisch of elektronisch apparaat, die op zichzelf geen afvalstof zijn en waarvan de staat voldoende is om ze, eventueel na schoonmaken en een kleine herstelling, te hergebruiken voor hetzelfde doel als dat waarvoor ze waren bedoeld.

 

- Voor het brengen van huishoudelijke afvalstoffen naar de door LIMBURG.NET beheerde inzamelpunten:

-> Voor de recyclageparken:

=> De toegang tot de recyclageparken in de gemeenten van het bedieningsgebied waar het recyclagepark door LIMBURG.NET wordt uitgebaat, voor de gezinnen die toegang nemen tot het recyclagepark met hun E-Identiteitskaart en voor zover het reglement betreffende de tarieven op aanvoer van afvalstoffen aan de geautomatiseerde recyclageparken van LIMBURG.NET wordt gerespecteerd.

=> Het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen op de recyclageparken in de gemeenten van het bedieningsgebied waar het recyclagepark door LIMBURG.NET wordt uitgebaat, tot de maximumquota van specifieke fracties van huishoudelijke afvalstoffen volgens het door de raad van bestuur van LIMBURG.NET goedgekeurde reglement betreffende de tarieven op aanvoer van afvalstoffen aan de geautomatiseerde recyclageparken van LIMBURG.NET en voor zover dit reglement wordt gerespecteerd. Ondernemingen genieten deze quota niet, met uitzondering van het afval waarvoor het 0-tarief geldt, waar zij eveneens gerechtigd zijn gratis aan te leveren.

=> De pmd-fractie (of p+md, zodra van toepassing) wordt steeds aangeleverd in de voorgeschreven blauwe plastic zak.

 

-> Voor de straat- of wijkcontainers:

=> Het deponeren van de huishoudelijke afvalstoffen glas of textiel in de daartoe geëigende straat- of wijkcontainers.

 

De vermelde basisdiensten omvatten telkens de inzameling en de verwerking van de vermelde huishoudelijke afvalstoffen.

 

10° tarieven: LIMBURG.NET legt in een afzonderlijk reglement de vergoedingen (tarieven) vast die door LIMBURG.NET zullen aangerekend worden voor het aanbrengen van fracties huishoudelijke afvalstoffen op de recyclageparken die door LIMBURG.NET worden uitgebaat. Het tarievenreglement wordt vastgelegd door de raad van bestuur van LIMBURG.NET die de indeling per prijzencategorie bepaalt, evenals de quota en de tarieven bij overschrijding van de quota.

 

In de basisdienst conform punt 9° zijn m.b.t. het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen op de recyclageparken uitgebaat door LIMBURG.NET enkel die fracties begrepen die onder de hierna vastgelegde quota liggen:

 

 

In het tarievenreglement legt de raad van bestuur van LIMBURG.NET tevens het tarief vast van de toegangsbadge en de goederen die op het recyclagepark te koop worden aangeboden.

 

Het tarievenreglement maakt geen voorwerp uit van het belastingreglement.

 

11° CARDS: de databank waarin LIMBURG.NET per gezin of per onderneming registreert:

- de relevante identificatiegegevens van het gezin of de onderneming en de referentiepersoon van het betrokken gezin of onderneming, zoals vermeld in artikel 4.

- de relevante DIFTAR-gegevens inzake inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen, individueel en gedifferentieerd per afvalstroom, zodat ze afzonderlijk kunnen getarifeerd worden. De relevante gegevens zijn onder meer de aard van de aangeboden afvalstof, het gewicht ervan en het aantal afvalbewegingen.

- alle andere geregistreerde gegevens inzake inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen die nuttig zijn voor de toepassing van het belastingsreglement en het tarievenreglement van LIMBURG.NET.

- de rekenstaat van het gezin of de onderneming.

- de identificatiegegevens van de ophaalrecipiënten die verbonden zijn aan het ophaalpunt van het gezin of de onderneming.

- indien van toepassing, de verantwoordelijke persoon op wiens naam de gezamenlijke container met een gesolidariseerd quotum in een wooncomplex van 8 wooneenheden of meer geregistreerd wordt (bv. syndicus).

 

12° referentiepersoon: de meerderjarige persoon die in de CARDS-databank als referentiepersoon voor het gezin of de onderneming wordt vermeld. Als de registratie gebeurt:

- voor een gezin wordt van rechtswege de persoon die, volgens de opgave van het rijksregister, als referentiepersoon van het gezin, vermeld staat in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister, ook geregistreerd als de referentiepersoon in CARDS.

- voor een onderneming kan de onderneming de referentiepersoon zijn; zo niet is het een meerderjarige natuurlijke persoon die geacht wordt de onderneming te vertegenwoordigen.

 

13° rekenstaat: de rekenstaat is de individuele rekening die per gezin of per onderneming in de CARDS-databank wordt bijgehouden en waarop afzonderlijk worden ingeschreven:

- de volgens dit reglement verschuldigde kohierbelasting

- de volgens dit reglement verschuldigde contantbelastingen

- de volgens het tarievenreglement van LIMBURG.NET verschuldigde tarieven op de recyclageparken evenals de reeds betaalde bedragen of voorschotten

 

Op de rekenstaat worden de verschuldigde bedragen ingevolge bezoeken aan het recyclagepark (tarieven) of diensten op basis van huidig belastingreglement (contantbelastingen) afzonderlijk vermeld.

De rekenstaat geeft op elk ogenblik getrouw weer wat de schuld/het voorschot en/of het quotum is van het gezin of de onderneming.

 

Artikel 4: Bepalingen inzake de CARDS-databank

 

Om gebruik te kunnen maken van de dienstverlening voor de inzameling en verwijdering van de aangeboden huishoudelijke afvalstoffen en/of om toegang te krijgen tot de recyclageparken, moeten de gezinnen of de ondernemingen op het grondgebied van de gemeente zich laten registreren in de LIMBURG.NET CARDS-databank. De registratie kan gebeuren bij de bevoegde gemeentedienst. Voor zover de gegevens van het gezin zijn opgenomen in het rijksregister (via het bevolkings- of vreemdelingenregister) is er geen afzonderlijke registratie vereist, maar voert LIMBURG.NET de registratie uit op basis van deze gegevens.

 

Voor elk gezin of elke onderneming zoals omschreven in artikel 8 van dit reglement is een registratie verplicht en is er maximaal één registratie mogelijk.

 

Per gezin of per onderneming in het bedieningsgebied wordt er in de databank een CARDS-formulier aangemaakt. Het formulier omvat voor het gezin of de onderneming de vermelding van de referentiepersoon, het adres, een bankrekeningnummer, een detail van de diensten waarvan gebruik kan gemaakt worden, een rekenstaat, het rijksregisternummer of nummer van het vreemdelingenregister van de referentiepersoon, het ondernemingsnummer, het nummer van de E-identiteitskaart en het LIMBURG.NET-klantennummer. Er wordt geregistreerd of het CARDS-formulier wordt aangemaakt voor een gezin of voor een onderneming. Indien de referentiepersoon bereid is deze gegevens te verstrekken, vermeldt het formulier ook één telefoonnummer en een e-mailadres van het gezin of de onderneming.

 

In de CARDS databank worden tevens geregistreerd:

         het type en het aantal van de ter beschikking gestelde containers per ophaalpunt.

         de (extra) toegangsbadges voor het recyclagepark die werden verleend.

 

Op basis van het bedrag van de rekenstaat in de CARDS-databank en in functie van de beschikbare diensten wordt bepaald of er aan de belastingplichtige betalingsuitnodigingen verstuurd worden en of de belastingplichtige in de voorwaarden verkeert om dienstverlening inzake ophaling, inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen te ontvangen.

 

De gegevens van de CARDS-databank kunnen door LIMBURG.NET worden aangewend voor het versturen van de betalingsuitnodigingen op grond van het tarievenreglement voor de aan LIMBURG.NET verschuldigde tarieven op de recyclageparken.

 

Wanneer er niet langer beroep wordt gedaan op enige dienst inzake huishoudelijke afvalstoffen en dit gemeld wordt aan LIMBURG.NET sluit LIMBURG.NET de CARDS-registratie voor het gezin of de onderneming. LIMBURG.NET vereffent de rekenstaat van het gezin of de onderneming door invordering van de nog openstaande schulden aan belastingen en / of tarieven of door betaling van het onbestede quotum op het rekeningnummer van de referentiepersoon. De aansluiting van de referentiepersoon wordt afgesloten en de toegangsbadges tot het recyclagepark worden automatisch geblokkeerd.

 

Artikel 5: Het ter beschikking stellen van (gezamenlijke) huisvuilcontainers of toegangspassen voor een ondergronds inzamelsysteem van Limburg.net

 

Op specifieke adressen met meerdere woongelegenheden worden aangepaste inzamelrecipiënten voorzien: 

         Aan wooncomplexen vanaf acht wooneenheden wordt, na aanvraag bij Limburg.net, een gezamenlijke container met gesolidariseerd quotum geplaatst.

 

Indien gewenst kan een hangslot worden voorzien op de container. Hiervoor wordt een bedrag aangerekend van € 36,25 per slot.

 

Een container (met slot) wordt toegekend aan een adres en kan niet worden meegenomen ingeval van verhuis.

 

Artikel 6: Toegangsbadges voor recyclageparken

 

De leden van het gezin die beschikken over een elektronische identiteitskaart (E-id) krijgen hiermee toegang tot het recyclagepark.

 

Gezinnen en ondernemingen kunnen bij LIMBURG.NET extra toegangsbadges bekomen, na betaling van het tarief zoals vastgelegd in het tarievenreglement. Er bestaan 2 types van toegangsbadges:

         Een recyclagepark-toegangsbadge type ‘gezin’

         Een recyclagepark-toegangsbadge type ‘onderneming’

 

HOOFDSTUK 2 – DE KOHIERBELASTING

 

Artikel 7: Algemene beginselen

 

De verschuldigde kohierbelasting omvat, verrekend per belastingplichtige, alle kosten nodig voor de inzameling en verwerking van de huishoudelijke afvalstoffen die aangeboden worden in het kader van de basisdienst, voor zover de afvalstoffen worden aangeboden volgens de bepalingen van het afvalreglement. Deze kosten worden berekend door LIMBURG.NET. LIMBURG.NET brengt deze kostenberekening ter kennis aan de gemeente.

 

Zonder afbreuk te doen aan onderhavig reglement en de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek, van toepassing op de in dit reglement vastgestelde kohierbelasting, voor zover deze bepalingen niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

 

Artikel 8: De belastingplichtige

 

De kohierbelasting is verschuldigd door elk gezin dat op 1 januari van het belastingjaar volgens de opgave van het rijksregister is ingeschreven in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister van de gemeente of dat zonder in een register te zijn ingeschreven op 1 januari van het belastingjaar effectief en duurzaam verblijft op het grondgebied van de gemeente, daaronder niet begrepen het gezin dat op het grondgebied van de gemeente een tweede verblijfplaats heeft. De kohierbelasting wordt geheven per gezin en is hoofdelijk verschuldigd door alle meerderjarige leden van het gezin.

 

Artikel 9: Het bedrag van de kohierbelasting

 

Het bedrag van de kohierbelasting wordt berekend in functie van het aantal personen die deel uitmaken van het gezin op 1 januari:

         € 104,59 voor een eenpersoonsgezin

         € 117,09 voor een tweepersoonsgezin

         € 123,34 voor een driepersoonsgezin

         € 129,59 voor een vierpersoonsgezin en meer

 

In dit bedrag voorziet de gemeente een tussenkomst van € 39,59 zodat de aangerekende bedragen gelijk zijn aan:

         € 65,00 voor een eenpersoonsgezin

         € 77,50 voor een tweepersoonsgezin

         € 83,75 voor een driepersoonsgezin

         € 90,00 voor een vierpersoonsgezin en meer

 

Artikel 10: Vrijstellingen en verminderingen

 

         Vrijstellingen

 

Er wordt een vrijstelling voorzien voor de gezinnen met een referentieadres ( toestand 1 januari van het belastingjaar ).

 

         Verminderingen

 

Er wordt voorzien in vermindering van € 40,00 indien een gezinslid recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming op 1 januari van het belastingjaar op basis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994 - artikel 37. Indien meerdere gezinsleden recht hebben op de verhoogde tegemoetkoming, wordt de vermindering slechts 1 keer verrekend. 

 

Artikel 11: Sancties bij niet-betaling

 

Wanneer de kohierbelasting niet betaald is binnen de gestelde termijn worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsintresten inzake de rijksbelastingen op de inkomsten.

 

Artikel 12: Ondeelbaarheid

 

De kohierbelasting is ondeelbaar verschuldigd voor het hele jaar. Met uitzondering van de hieronder uitdrukkelijk voorziene situaties zal het overlijden of het verhuizen uit de gemeente in de loop van het belastingjaar geen aanleiding geven tot enige belastingvermindering of -teruggave.

 

Volgende verhuissituaties worden uitdrukkelijk geregeld:

         Ingeval van een verhuizing van het gehele gezin binnen het bedieningsgebied, zal er geen nieuwe kohierbelasting verschuldigd zijn voor het jaar waarin de verhuizing plaatsvindt.

Daarbij zal gelden:

          dat wanneer een gezin verhuist uit een gemeente waar het huisvuil voor de huis-aan-huisophaling moet worden aangeboden in een daartoe voorgeschreven plastic zak naar een gemeente waar het huisvuil moet worden aangeboden in een huisvuilcontainer, de overeenkomstige waarde van de niet afgehaalde volledige verpakkingen plastic zakken die bij de GEMEENTE worden ingeruild, zal worden omgezet in een waarde voor de huis-aan-huisophaling van het huisvuil met huisvuilcontainer onder de vorm van een quotum in kilogram.

          dat wanneer een gezin verhuist uit een gemeente waar het huisvuil voor de huis-aan-huisophaling moet worden aangeboden in een huisvuilcontainer naar een gemeente waar het huisvuil moet worden aangeboden in de daartoe voorgeschreven plastic zak, de nog niet gebruikte waarde voor de huis-aan-huisophaling van het huisvuil met huisvuilcontainer per schijf van 30 kilogram zal worden omgezet in een quotum voor de belastingplichtige waarmee hij plastic zakken kan verwerven.

 

         Ingeval individuele personen uit een gezin verhuizen, blijft de basisdienst behouden voor het gedeelte van het gezin dat op het oorspronkelijk adres gevestigd blijft.

 

         De quota op het recyclagepark zijn berekend onafhankelijk van de gezinsgrootte en bijgevolg wordt het quotum recyclagepark niet overgedragen ingevolge een gedeeltelijke verhuizing van een gezin.

 

Indien het gezin op 1 januari woonachtig was op een adres waar de inzameling gebeurde met een gezamenlijke container met gesolidariseerd quotum, kan het individueel verbruik niet meer achterhaald worden en zijn de bijzondere verhuissituaties niet van toepassing.

 

Artikel 13: De inkohiering en de inning

 

De kohierbelasting wordt ingevorderd bij wijze van kohier, dat jaarlijks wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen, ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aangeslagen jaar. Het kohier bevat de vermeldingen uit artikel 4, § 2 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

De ingekohierde belasting wordt in naam en voor rekening van de gemeente geïnd door LIMBURG.NET, die daartoe wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 26 van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.

 

Daartoe maakt de gemeentelijke financieel directeur het vastgesteld en uitvoerbaar verklaard kohier over aan LIMBURG.NET, die onverwijld instaat voor het opmaken en het versturen van de aanslagbiljetten aan de belastingplichtigen. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtigen.

 

Het aanslagbiljet wordt nauwkeurig in overeenstemming met het vastgestelde kohier opgesteld en bevat de vermeldingen uit artikel 4, § 3 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

De kohierbelasting is betaalbaar binnen twee maanden na de toezending van het aanslagbiljet door LIMBURG.NET.

 

Artikel 14: De mogelijkheid van bezwaar

 

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingtoeslag of een administratieve geldboete een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk, ondertekend en gemotiveerd worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn wordt vermeld.

 

Indien de belastingplichtige wenst gehoord te worden, moet dit uitdrukkelijk vermeld worden in het bezwaar.

 

Het bezwaar heeft geen schorsende werking voor het verschuldigd zijn van de ingekohierde belasting.

 

Het college van burgemeester en schepenen, of een gemeentelijk personeelslid dat daartoe bijzonder door het college van burgemeester en schepenen is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding aan de belastingplichtige en verwittigt onmiddellijk LIMBURG.NET via de CARDS databank.

 

Het bezwaar wordt behandeld volgens de bepalingen van artikel 9, § 4 en 5 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. De kennisgeving van de beslissing zal de instantie vermelden waarbij, en de termijn waarbinnen, tegen de beslissing beroep kan aangetekend worden conform artikel 10 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Artikel 15: Aanvangsmoment van het reglement wat de kohierbelasting betreft

 

Dit reglement is van toepassing vanaf 1 januari 2020.

 

HOOFDSTUK 3 – DE CONTANTBELASTING

 

AFDELING I - BEGINSELEN

 

Artikel 16: Algemene beginselen

 

In de gemeente is een contantbelasting verschuldigd op het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via de huis-aan-huisinzameling georganiseerd door LIMBURG.NET of het aankopen van recipiënten om deze huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden, voor zover het inzamelen van deze afvalstoffen niet begrepen is in de basisdienst.

 

De contantbelasting wordt vastgelegd rekening houdend met het principe ‘de vervuiler betaalt’. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld rekening houdende met volgende beginselen:

         De minimum- en maximumbedragen zoals vastgelegd in het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA), bijlage 5.1.4.

         Er wordt geen contantbelasting geheven op de afvalstromen waarvoor een aanvaardingsplicht bestaat zoals gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.

         De contantbelasting voor het selectief ingezameld huishoudelijk verpakkingsafval waarvoor een terugnameplicht bestaat (papier/karton, holglas en pmd (of p+md, van zodra van toepassing) wordt vastgesteld rekening houdende met de richtlijnen zoals verstrekt door FOST Plus, erkend organisme voor de selectieve inzameling en financiering van het huishoudelijk verpakkingsafval.

         Voor alle bedragen van de contantbelasting wordt rekening gehouden met de richtlijnen van LIMBURG.NET, die streeft naar een uniforme prijs voor gelijke dienstverlening binnen het bedieningsgebied.

         De verschuldigde contantbelasting omvat alle kosten nodig voor de inzameling en verwerking van de fractie aan huishoudelijke afvalstoffen die worden aangeboden buiten het kader van de basisdienst en die werden omgeslagen naar een relevante hoeveelheidsparameter per fractie. Deze kosten worden berekend door LIMBURG.NET en weergegeven in een overzicht op te geven aan de gemeente.

         Het bedrag van de contantbelasting wordt bepaald ervan uitgaande dat de aangeboden afvalstoffen worden aangeboden conform de bepalingen van het afvalreglement.

         De vergoedingen die op de LIMBURG.NET recyclageparken worden aangerekend betreffen geen contantbelastingen. Zij worden vastgelegd in een tarievenreglement goedgekeurd door de raad van bestuur van LIMBURG.NET en bekrachtigd door de betrokken gemeenteraad.

 

Artikel 17: Afvalstoffen onderworpen aan de contantbelasting

 

Voor zover de aangeboden fractie huishoudelijke afvalstoffen niet valt onder de toepassing van de basisdienst, noch onder het tarievenreglement van toepassing op de recyclageparken, is er een contantbelasting verschuldigd door elk gezin of onderneming die in de gemeente één van de volgende fracties huishoudelijke afvalstoffen aanbiedt:

         in te zamelen volgens de haalmethode (huis-aan-huisophaling):

          huisvuil  (voor zover dit niet begrepen is in de basisdienst) en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval;

          pmd of p+md, van zodra van toepassing

          tuinafval en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval) voor zover dit niet begrepen is in de basisdienst.

         in te zamelen volgens de haalmethode (op afroep):

          grofvuil

 

AFDELING II – DE BEDRAGEN VAN DE CONTANTBELASTING

 

Artikel 18: De bedragen voor de aan huis inzameling

 

Voor de inzameling en verwerking van de aan huis opgehaalde huishoudelijk afvalstoffen, die aan het ophaalpunt worden aangeboden volgens het afvalreglement in het aangepaste recipiënt en voor zover ze niet vallen onder de basisdienst, is de volgende contantbelasting verschuldigd:

         Contantbelasting: huisvuil

          1 rol van 10 huisvuilzakken van 44 liter/stuk: € 12,50 /rol

          1 rol van 10 huisvuilzakken van 22 liter/stuk: €   6,25 /rol

 

Indien gebruik gemaakt wordt van specifieke inzamelsystemen:

 

         Contantbelasting: groenafval

          1 rol van 10 composteerbare tuinafvalzakken: € 2,50/rol

 

         Contantbelasting: pmd (of p+md, van zodra van toepassing), textiel en lederwaren, papier en karton, hol glas en metaal

De contantbelasting bedraagt:

 

Artikel 19: De bedragen voor de inzameling op afroep

 

Voor het ophalen van het grofvuil op afroep wordt de contantbelasting vastgesteld op € 20,00 per ophaalbeurt.           

 

AFDELING III – DE HEFFING

 

Artikel 20: De heffing van de contantbelasting

 

Wanneer het afval wordt aangeboden in een daartoe bestemde zak of met de daartoe bestemde sticker, dan is de contantbelasting verschuldigd bij de aankoop van de afvalzak of de sticker.

 

Wanneer het grofvuil op afroep wordt opgehaald zonder sticker is de contantbelasting verschuldigd op het ogenblik dat LIMBURG.NET de lijst definitief opstelt van de ophaalronde waarin het betrokken ophaalpunt wordt aangedaan.

 

Artikel 21: Belastingplichtige

 

Indien het afval wordt aangeboden voor een gezin dan is de contantbelasting hoofdelijk verschuldigd door de referentiepersoon van het gezin en alle meerderjarige leden van het gezin die in de woongelegenheid van de referentiepersoon verblijven.

 

Indien het afval wordt aangeboden voor een onderneming of vereniging dan is de contantbelasting hoofdelijk verschuldigd door de referentiepersoon en de onderneming zijnde iedere natuurlijke – of rechtspersoon die de onderneming uitmaakt of de leden van de vereniging, indien deze geen rechtspersoonlijkheid heeft.

 

Artikel 22: Voorschotaanrekening

§ 1 De contantbelasting voor de huishoudelijke afvalstoffen, die niet aangeboden worden in een daartoe bestemde zak of met een daartoe bestemde sticker, wordt aangerekend bij wij-ze van voorschotten volgens de in dit artikel opgenomen bepalingen.

De voorschotten worden aangerekend met betalingsuitnodigingen verstuurd aan de in de CARDS-databank geregistreerde referentiepersoon. De betalingen van de aangerekende voorschotten worden opgenomen in de rekenstaat.

De contantbelasting verschuldigd voor de huishoudelijke afvalstoffen, die niet aangeboden worden in een daartoe bestemde zak of met een daartoe bestemde sticker, worden op de rekenstaat in mindering gebracht op de betaalde voorschotten.

De toerekening van de voorschotten wegens verschuldigde contantbelasting wordt nauwkeurig bijgehouden op de rekenstaat. De kohierbelasting uit HOOFDSTUK 2 wordt nooit op de voorschotten aangerekend of vermengd met de verschuldigde contantbelastingen.

De voorschotten worden uitsluitend aangerekend in volgorde van de afname van de dienst. De rekenstaat vermeldt uitdrukkelijk op welke datum en voor welke dienstverlening de aanrekening gebeurt.

De eerste betalingsuitnodiging kan verstuurd worden naar aanleiding van de opname van het gezin of de onderneming in de CARDS-databank.

Voor zover het saldo van de rekenstaat positief is, zullen de betalingsuitnodigingen geen aanleiding kunnen geven tot herinneringen aan de betalingsuitnodigingen waarvoor kosten worden aangerekend. Evenmin kunnen zij gedwongen worden ingevorderd.

 

§ 2 Voor elk wooncomplex met gesolidariseerd quotum wordt een voorschot aangerekend op basis van de aantallen en type containers die ter beschikking zijn gesteld:

         per gezamenlijke container van 1.100 liter of 770 liter: € 180,00

 

§ 3 Wanneer het beschikbare saldo op de rekenstaat lager is dan een positief bedrag op de rekenstaat, drempelbedrag genoemd, wordt een betalingsuitnodiging voor een nieuw voorschot verstuurd. Het drempelbedrag wordt als volgt vastgesteld:

         een container van 1.100 /770 liter: € 40,00

 

Wanneer een wooncomplex meerdere gezamenlijke containers ter beschikking heeft, is het drempelbedrag de opstelsom van alle containers die ter beschikking zijn.

 

Het bedrag van de nieuwe betalingsuitnodiging zal gelijk zijn aan het voorschot uit § 2 behalve wanneer het saldo van de rekenstaat negatief is. In dit laatste geval zal het bedrag van de betalingsuitnodiging gelijk zijn met het voorschot uit § 2 vermeerderd met het bedrag nodig om het negatief saldo aan te zuiveren.

 

§ 4 Voor betalingsuitnodigingen van de voorschotten geldt een betalingstermijn van 21 dagen.

 

§ 5 Een voor de huis-aan-huisinzameling aangeboden afvalcontainer zal enkel geledigd worden, voor zover het op de rekenstaat beschikbare voorschot niet lager is dan onderstaande bedragen:

         een container van 1.100/770 liter: € 20,00

 

Het aanrekenen van de dienstverlening op de beschikbare voorschotten verloopt uitsluitend in volgorde van de datum van de afname van de dienst. Onder de datum van afname van de dienst wordt begrepen:

         de datum van ophaling van de huishoudelijke afvalstoffen, die niet aangeboden worden in een daartoe bestemde zak of met een daartoe bestemde sticker

         indien op het containerpark automatisch afgerekend wordt, de datum van het bezoek, met vermelding van de aangeboden fracties boven de quota

 

§ 6 De afname van de dienst, de aard en de datum ervan worden geregistreerd en vermeld in de rekenstaat. De rekenstaat vermeldt het bedrag dat voor de dienst werd aangerekend op het voorschot.

 

§ 7  Door de betaling van een voorschot verklaart de belastingplichtige zich akkoord met de aanwending van de voorschotten conform dit reglement.

 

Artikel 23: Overzicht van de stand van de rekenstaat

 

Op elke nieuwe voorschotbetalingsuitnodiging zal een overzicht gegeven worden voor de periode verstreken sedert de laatste betalingsuitnodiging, van de betaalde voorschotten en de bij het bezoek van het containerpark of voor de huis-aan-huisinzameling aangerekende contantbelasting (via containers aan huis of via een ondergronds inzamelsysteem).

 

Indien de inzameling gebeurt op een adres met een gezamenlijke container met een gesoli-dariseerd quotum worden de betalingsuitnodigingen voor de huis aan huis inzameling gestuurd aan de verantwoordelijke die hiervoor in CARDS geregistreerd werd (bv. een syndicus).

 

De toerekening van de voorschotten wegens verschuldigde contantbelasting wordt nauwkeurig bijgehouden op de rekenstaat.

 

AFDELING IV – DIVERSE BEPALINGEN INZAKE DE CONTANTBELASTING

 

Artikel 24: Sociale correcties

 

In volgende gevallen worden extra huisvuilzakken ter beschikking gesteld:

         Voor gezinsleden jonger dan 3 jaar op 1 januari van het aanslagjaar wordt een vermeerdering van het jaarlijks quotum huisvuil per betreffend gezinslid toegepast. Kinderen die geboren worden in de loop van het aanslagjaar geven eveneens recht op een vermeerdering van het jaarlijks quotum huisvuil. Elk gezin ontvangt per jaar per kind onder de 3 jaar 1 rol met 10 huisvuilzakken van 22 liter/stuk extra.

         Eveneens wordt een vermeerdering van het jaarlijks quotum huisvuil per betreffende inwoner van de gemeente toegestaan aan personen die omwille van medische redenen meer afval produceren en zulks mits voorlegging van een doktersattest waarin uitdrukkelijk wordt vermeld dat de betrokkene om medische redenen beantwoordt aan het criterium voor het bekomen van een vermeerdering van het jaarlijks quotum huisvuil. Dit doktersattest dient overhandigd te worden aan een vertrouwenspersoon die in elke gemeente hiertoe is aangesteld. Personen die aan deze criteria voldoen, ontvangen per jaar 2 rollen van 10 huisvuilzakken van 44 liter/stuk OF 4 rollen van 10 huisvuilzakken van 22 liter/stuk.

         Gesubsidieerde onderwijsinstellingen kunnen de huisvuilzakken bekomen tegen de helft van de prijs. Het aantal rollen is gebaseerd op het aantal leerlingen en leerkrachten met een afronding naar het hogere tiental.

 

Artikel 25: De verkoop van afvalzakken

 

De afvalzakken waarvoor een contantbelasting verschuldigd is kunnen aangekocht worden op het gemeentehuis of op andere door de gemeente en/of door LIMBURG.NET gecommuniceerde plaatsen.

LIMBURG.NET wordt gemachtigd om een verkoopnet te organiseren voor afvalzakken via de kleinhandelaars. De verplichte verkoopprijs voor de afvalzak is gelijk aan de contantbelasting.

 

Artikel 26: De inning

 

De eventuele voorschotten op de contantbelasting en de contantbelastingen kunnen in naam en voor rekening van de gemeente geïnd worden door LIMBURG.NET, die daartoe wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 26 van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.

 

Artikel 27: De mogelijkheid van bezwaar

 

De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger kan tegen de aangerekende contantbelasting een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk, ondertekend en gemotiveerd worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag vanaf de kennisgeving van een afrekening van een geheven contantbelasting.

 

Indien de belastingplichtige wenst gehoord te worden, moet dit uitdrukkelijk vermeld worden in het bezwaar.

 

Het college van burgemeester en schepenen, of een personeelslid van het gemeentepersoneel dat daartoe bijzonder door het college van burgemeester en schepenen is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds aan de referentiepersoon of, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds aan LIMBURG.NET.

 

Het bezwaar wordt behandeld volgens de bepalingen van artikel 9, § 4 en 5 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. De kennisgeving van de beslissing zal de instantie vermelden waarbij, en de termijn waarbinnen, er tegen de beslissing beroep kan aangetekend worden conform artikel 10 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Een afschrift van de beslissing zal meegedeeld worden aan LIMBURG.NET.

 

Artikel 28: Omzetting in een kohierbelasting

 

Wanneer de rekenstaat een negatief saldo aan contantbelasting(en) vertoont wordt het volledige negatief saldo van contantbelasting(en) op de rekenstaat conform artikel 4, §7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen omgezet in een kohierbelasting.

 

Artikel 29: Het aanvangsmoment van het reglement wat de contantbelasting betreft

 

De contantbelasting krachtens dit reglement is van toepassing voor het afval dat buiten de basisdienst wordt aangeboden vanaf 1 januari 2020.

 

HOOFDSTUK 4 – DE WIJZE WAAROP LIMBURG.NET DE GEREGLEMENTEERDE BELASTINGEN INT

 

Artikel 30: De aanrekening van de belastingen

 

LIMBURG.NET is verantwoordelijk en staat in voor:

         de correcte en tijdige aanrekening aan de belastingplichtigen van de belastingen die in dit reglement worden vastgesteld;

         het correct bijhouden van de rekenstaten;

         de correcte en tijdige aanrekening van de inningskosten waarmee de belastingen krachtens dit reglement kunnen worden verhoogd bij niet tijdige betaling van de verschuldigde belastingen.

 

Behoudens afwijkende bepalingen in de eerdere hoofdstukken, gebeurt de aanrekening van de belastingen volgens de bepalingen van dit hoofdstuk:

1° De belastingen worden aan de belastingplichtige aangerekend door het verzenden van het aanslagbiljet wat de kohierbelasting betreft en het kennisgeven van het betalingsdocument wat de contantbelasting betreft. Het aanslagbiljet van de kohierbelasting en het betalingsdocument van de contantbelasting kunnen in een enkele verzending aan de belastingplichtige worden overgemaakt.

2° De kennisgeving van het betalingsdocument voor een contantbelasting gebeurt in de regel op papier onder gesloten omslag verzonden per gewone post op het adres van de belastingplichtige. De aanrekening van de contantbelasting kan verzonden worden op het e-mailadres van de belastingplichtige indien hij zijn e-mailadres opgaf aan de CARDS databank. De kennisgeving mag vervangen worden door een overhandiging van het betalingsdocument aan de belastingplichtige.

3° De tarieven aangerekend door LIMBURG.NET volgens haar tarievenreglement voor het gebruik van het recyclagepark worden aan de gebruiker van het recyclagepark aangerekend op een daartoe geëigend document volgens het tarievenreglement. De aldus aangerekend tarieven mogen door LIMBURG.NET vermeld worden op betalingsdocumenten waarop de contantbelastingen worden aangerekend of op de betalingsuitnodigingen waarmee de voorschotten aangerekend worden. De aangerekende tarieven moeten op deze documenten duidelijk onderscheiden zijn van de aangerekende contantbelasting.

 

Voor zover het saldo van de rekenstaat positief is, zullen de betalingsuitnodigingen geen aanleiding kunnen geven tot herinneringen aan de betalingsuitnodigingen waarvoor kosten worden aangerekend. Evenmin kunnen zij gedwongen worden ingevorderd.

 

Artikel 31: De vermeldingen op de betaaldocumenten

 

§ 1 Alle betaaldocumenten bevatten minstens volgende vermeldingen: de verzendingsdatum, de uiterste betalingsdatum, het bedrag dat moet worden betaald, de rekening waarop kan worden betaald, de referte die bij de betaling moet worden vermeld, de termijn waarbinnen bezwaar kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding dat de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, zulks uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift.

 

Als bijlage aan de betalingsdocumenten voor belastingen wordt een beknopte samenvatting van het belastingreglement toegevoegd.

 

§ 2 Alle betaaldocumenten m.b.t. de kohierbelasting vermelden op de achterzijde de volgende tekst:

 

‘Termijn van betaling en indienen van bezwaar’

De aangerekende belasting is betaalbaar binnen een termijn van twee maanden na de verzending van dit document. Klachten of bezwaren moeten schriftelijk worden meegedeeld aan het college van burgemeester en schepenen op het adres vermeld op de voorzijde van dit document, met vermelding van het kohiernummer en het bedrag van de betwiste belasting. Het schrijven moet verzonden worden binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van dit document. Het bezwaar heeft geen opschortende werking.

 

‘Herinnering’

Wanneer een aangerekende belasting niet binnen de vastgestelde termijn van twee maanden is betaald, zal LIMBURG.NET per gewone brief de belastingplichtige aan de betaling herinneren. De aangerekende belasting moet volledig betaald worden binnen een termijn van 14 dagen vanaf de verzending van de herinnering.

 

‘Aangetekende herinneringsbrief’

Wanneer de aangerekende belasting niet volledig betaald is binnen de vastgestelde termijn van de eerste herinnering, verstuurt LIMBURG.NET een aangetekende herinneringsbrief aan de belastingplichtige. De kostprijs van de aangetekende zending wordt aangerekend. De aangetekende herinneringsbrief verleent een betalingstermijn van 31 dagen aan de belastingplichtige. Indien de belasting en de kostprijs van de aangetekende zending niet volledig binnen de betalingstermijn worden voldaan, wordt de belastingplichtige geacht de aangerekende belasting met inbegrip van de kostprijs van de aangetekende zending niet te betwisten en zullen de belasting en de inningskosten met een dwangbevel ingevorderd worden.

 

§ 3 De betaaldocumenten m.b.t. de contantbelasting waarmee aan de belastingplichtige een negatief saldo van de rekenstaat wordt meegedeeld, vermelden op de achterzijde volgende tekst:

 

‘Termijn van betaling en indienen van bezwaar’

Het op de voorzijde vermelde negatief saldo is betaalbaar binnen een termijn van 21 dagen na de kennisgeving van dit document. Klachten of bezwaren omtrent de aangerekende belastingen moeten  schriftelijk worden meegedeeld aan het college van burgemeester en schepenen op het adres vermeld op de voorzijde van dit document, met vermelding van het nummer van dit document en het bedrag van de betwiste belasting. Het schrijven moet verzonden worden binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van dit document.

 

‘Herinnering’

Wanneer een aangerekend negatief saldo niet volledig binnen de vastgestelde termijn van 21 dagen is betaald, zal LIMBURG.NET per gewone brief of per e-mail de belastingplichtige aan de betaling van het negatief saldo herinneren. De aangerekende belasting moet volledig betaald worden binnen een termijn van 14 dagen vanaf de verzending van de herinnering.

 

‘Aangetekende herinneringsbrief’

Wanneer een aangerekend negatief saldo niet volledig betaald is binnen de vastgestelde termijn van de herinnering, verstuurt LIMBURG.NET een aangetekende herinneringsbrief aan de belastingplichtige. De kostprijs van de aangetekende zending wordt aangerekend. De aangetekende herinneringsbrief verleent een betalingstermijn van 31 dagen aan de belastingplichtige. Indien het negatief saldo en de kostprijs van de aangetekende zending niet volledig binnen de betalingstermijn worden voldaan, wordt de belastingplichtige geacht de aangerekende belasting en de toeslagen niet te betwisten en zullen het negatief saldo en de kostprijs van de aangetekende zending met een dwangbevel ingevorderd worden.

 

Artikel 32: De herinneringen

 

§ 1 Indien het aanslagbiljet van de kohierbelasting niet tijdig en volledig wordt betaald binnen 2 maanden na de verzending of overhandiging van een betalingsdocument, verzendt LIMBURG.NET per gewone brief of e-mail een herinnering voor het nog openstaande bedrag. De herinnering kent een betaaltermijn van 14 dagen toe vanaf de verzending van de herinnering.

 

Indien na de termijn van de eerste herinnering het openstaande bedrag niet tijdig en volledig betaald wordt, verzendt LIMBURG.NET per aangetekend schrijven een aangetekende herinneringsbrief met een betaaltermijn van 31 dagen.

Bijkomend vermeldt de aangetekende herinneringsbrief dat in een volgende fase een dwangbevel wordt overgemaakt bij deurwaardersexploot indien het openstaand bedrag niet wordt vereffend binnen voormelde termijn.

 

LIMBURG.NET kan te allen tijde beslissen om bijkomende (kosteloze) herinneringen te sturen

 

§ 2 Indien de contantbelasting niet tijdig en volledig wordt betaald of wanneer de rekenstaat meer dan 21 opeenvolgende dagen na de verzending of overhandiging van een betalingsdocument een negatief saldo vertoont, verzendt LIMBURG.NET per gewone brief of per e-mail een herinnering voor het nog openstaande bedrag. De herinnering kent een betaaltermijn van 14 dagen toe vanaf de verzending van de herinnering.

 

Indien na de termijn van de eerste herinnering het openstaande bedrag niet tijdig en volledig wordt betaald , verzendt LIMBURG.NET per aangetekend schrijven een aangetekende herinneringsbrief met een betaaltermijn van 31 dagen.

 

Bijkomend vermeldt de aangetekende herinneringsbrief dat in een volgende fase een dwangbevel wordt overgemaakt bij deurwaardersexploot indien het openstaand bedrag niet wordt vereffend binnen de voormelde termijn.

 

LIMBURG.NET kan te allen tijde beslissen om bijkomende (kosteloze) herinneringen te sturen.

 

Artikel 33: De kostenaanrekening van de aangetekende herinneringsbrief en dwangbevelen

 

De portkosten van de aangetekende herinneringsbrief en de kosten verbonden aan het dwangbevel worden aan de belastingplichtige aangerekend.

 

De kosten van het dwangbevel worden bepaald volgens opgave van de betekenende gerechtsdeurwaarder.

 

Artikel 34: De betaling

 

De betalingen gebeuren op de rekening van LIMBURG.NET onder vermelding van de referte vermeld in het betalingsdocument. De betalingen worden ingeval van openstaande kosten, ingevolge het verzenden van een aangetekende herinneringsbrief, eerst op de kosten aangerekend.

 

Bij afwezigheid van een correcte referte tracht LIMBURG.NET op basis van de identiteit of het bedrag  te achterhalen op welke belastingschuld de betaling betrekking heeft.

 

Gedeeltelijke betalingen waarvan redelijkerwijze niet kan worden achterhaald op welke openstaand saldo ze betrekking hebben, worden, voor zover van toepassing, eerst toegerekend op de openstaande kosten, daarna op een openstaande kohierbelasting,  vervolgens op een negatief saldo van de contantbelastingen of tarieven, in functie van de ouderdom van de schuld en tenslotte op aangerekende voorschotten. Een eventuele rest wordt op de rekenstaat geboekt als een voorschot op de contantbelasting / tarieven.

Betalingen waarvan duidelijk is dat ze betrekking hebben op een niet verschuldigde belasting, worden teruggestort aan de betaler.

Betalingen die geboekt werden als voorschot, kunnen worden teruggevorderd.

 

Artikel 35: De aanrekening van intresten

 

De intresten over de niet-betaalde kohierbelasting of de intresten over een openstaand negatief saldo van de contantbelasting kunnen aangerekend worden vanaf de datum van de aangetekende herinneringsbrief tot de datum van daadwerkelijke betaling.

 

Artikel 36: Uitzondering op de inningsbevoegdheid

 

§ 1 Van zodra LIMBURG.NET of door de gemeente of door de belastingplichtige of door diens schuldbemiddelaar in kennis wordt gesteld dat de belastingplichtige een collectieve schuldenregeling is toegestaan teneinde zijn financiële toestand als schuldenaar te herstellen overeenkomstig de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen én de belastingplichtige een afbetaling over verschillende termijnen wenst van de verschuldigde belastingen, toeslagen, kosten en/of nalatigheidsintresten, draagt LIMBURG.NET het inningsdossier van de belastingplichtige terug over aan de gemeente die voor de verdere inning zal instaan.

 

§ 2 De belastingplichtige die niet voldoet aan de voorwaarden van § 1 en die desondanks een afbetaling over verschillende termijnen wenst van de verschuldigde belastingen, toeslagen, kosten en/of nalatigheidsintresten, richt zijn vraag tot de gemeente. Indien de gemeente instemt met de afbetaling in verschillende termijnen stelt de gemeente LIMBURG.NET onverwijld in kennis van die beslissing. LIMBURG.NET draagt het inningsdossier met onmiddellijke ingang over aan de gemeente die voor de verdere inning zal instaan.

 

HOOFDSTUK 5 – SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

 

Artikel 37: Inwerkingtreding

 

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Artikel 38: Opheffing

 

Dit reglement vervangt alle vorige reglementen betreffende deze inhoud.

 

Artikel 39: Bekendmaking

 

Van dit belastingreglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid

overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

Een eensluidend gewaarmerkt afschrift van dit reglement zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan:

         LIMBURG.NET

         de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij

         het Departement LNE, Afdeling Milieu-inspectie en/of de Vlaamse Minister van Leefmilieu

         de technische dienst (milieudienst, verantwoordelijke recyclagepark).

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.19.

Financiën - belastingreglement leegstaande gebouw en woning - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         besluit van de Vlaamse Regering houdende subsidiëring van projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid van 21 september 2007, verder genoemd het BVR van 2007

         besluit van de Vlaamse Regering houdende subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid, goedgekeurd door de Vlaamse regering op 8 juli 2016, verder genoemd het BVR van 2016

         besluit van de Vlaamse Regering over het lokaal woonbeleid, goedgekeurd door de Vlaamse regering op 16 november 2018,  verder genoemd het BVR Lokaal Woonbeleid

         besluit van de gemeenteraad van 29 april 2010 tot oprichting van het intergemeentelijk samenwerkingsverband ‘Woonfocus’ in kader van het BVR van 2007 met betrekking tot de subsidiëring van projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid

         besluit van de gemeenteraad van 29 september 2016 tot goedkeuring van het projectplan voor de intergemeentelijke samenwerking ‘Woonfocus’ in het kader van het BVR van 2016 m.b.t. de subsidiëring van projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid

         besluit van de gemeenteraad van 30 november 2017 over de goedkeuring van het gemeentelijk reglement op de leegstand van gebouwen en woningen in Heusden-Zolder

         besluit van de gemeenteraad van 14 december 2017 " gemeentelijke leegstandsheffing voor gebouwen en woningen - opheffing beslissing van de gemeenteraad van 27 augustus 2015 en vaststelling nieuw reglement met ingang van 1 januari 2018 "

         besluit van de gemeenteraad van 27 juni 2019 tot oprichting van het nieuwe intergemeentelijke samenwerkingsverband ‘IGSW Woonfocus 2.0’ in het kader van het BVR van 16 november 2018 betreffende het lokaal woonbeleid, ter vervanging van de intergemeentelijke samenwerking Woonfocus die zal aflopen op 31/12/2019

         besluit van de gemeenteraad van 27 juni 2019 tot goedkeuring van het projectplan voor de intergemeentelijke samenwerking ‘IGSW Woonfocus 2.0’ in het kader van het BVR van 16 november 2018 betreffende het lokaal woonbeleid

 

Feiten en context

In het projectplan voor Woonfocus voor de periode 2017-2019, werd de opmaak, opbouw, beheer en actualisering van het leegstandsregister opgenomen, net zoals het hanteren van een heffing op leegstand.

De projectperiode van deze intergemeentelijke samenwerking Woonfocus loopt van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019.

Stebo vzw werd opgenomen als projectuitvoerder :

         binnen dit intergemeentelijk samenwerkingsverband Woonfocus

         binnen dit intergemeentelijk samenwerkingsverband IGSW Woonfocus 2.0

Door de deelname aan het deze intergemeentelijke samenwerking engageert de gemeente zich om leegstaande gebouwen en woningen op te sporen, te registreren en aan te pakken, zoals het besluit van de Vlaamse regering van 18 november 2018 betreffende het lokaal woonbeleid dit oplegt.

Het voorstel is om een aantal wijzigingen in het reglement op te nemen:

         opheffing vorig belastingreglement en vaststelling nieuw belastingreglement, beide vanaf 1 januari 2020

         wijziging tarief voor het eerste jaar na opname in het leegstandsregister

         wijzigingen en toevoegingen van vrijstellingen

         omschrijving procedure over het aanvragen van een vrijstelling

         tekstuele aanpassingen

 

Argumentatie

Langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden.

Het is wenselijk dat op het grondgebied van de gemeente beschikbare woningen- en gebouwenbestand ook optimaal benut wordt.

De strijd tegen de leegstaande woningen en gebouwen heeft meer effect als de opname van dergelijke gebouwen en woningen in een leegstandsregister ook daadwerkelijk leidt tot een belasting.

Het belastingreglement werd in samenspraak met Stebo vzw herschreven op basis van het nieuwe voorbeeldreglement van Wonen Vlaanderen en ervaringen in de praktijk.

Enkel het tarief voor het eerste jaar na opname in het leegstandsregister werd geüpdatet. De meeste belastingplichtigen hebben hiervoor een vrijstelling.

Hangende bezwaarschriften bij het gemeentebestuur betreffende het aanslagjaar 2019 worden verder afgehandeld volgens het belastingreglement dat vastgesteld werd door de gemeenteraad van 14 december 2017 " gemeentelijke leegstandsheffing voor gebouwen en woningen - opheffing beslissing van de gemeenteraad van 27 augustus 2015 en vaststelling nieuw reglement met ingang van 1 januari 2018 ".

Er wordt ook een overgangsmaatregel voorzien.

De vrijstellingen die zijn opgenomen in dit reglement sluiten het beste aan bij de noden en het beleid van de gemeente.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

Belasting op leegstaande woningen en gebouwen

§ 1. Het belastingreglement betreffende de gemeentelijke leegstandsheffing voor gebouwen en woningen, vastgesteld door de gemeenteraad op 14 december 2017, wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

 

Voor het aanslagjaar 2019, voor zover er nog een inkohiering zou moeten gebeuren voor 30 juni 2020, blijven de bepalingen van het belastingreglement vastgesteld door de gemeenteraad op 14 december 2017 gelden.

 

§ 2. Woningen, gebouwen en kamers die reeds eerder werden opgenomen in het leegstandsregister, blijven opgenomen in het register met hun oorspronkelijke opnamedatum. Vrijstellingen die reeds eerder werden toegekend volgens de bepalingen van vorige reglement(en), blijven behouden met dezelfde duur en/of einddatum. Na afloop van deze vrijstelling gelden de bepalingen van dit reglement.

 

§ 3. Er wordt met ingang vanaf 1 januari 2020 voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 ten behoeve van de gemeente Heusden-Zolder een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

Het leegstandsregister wordt opgemaakt en bijgehouden overeenkomstig artikel 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid.

 

§ 4. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister, dit wil zeggen 12 maanden na datum van de administratieve akte.

 

Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

Artikel 2:

Begripsomschrijving

In dit reglement wordt verstaan onder:

1. Administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister. De gemeente kan hiervoor beroep doen op medewerkers van het intergemeentelijk samenwerkingsverband die worden aangesteld door het college van burgemeester en schepenen.

 

2. Bezwaarinstantie: het college van burgemeester en schepenen.

 

3. Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a) een aangetekend schrijven

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs

c) een elektronische aangetekende zending

 

4. Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.

 

5. Kamer: een woning zoals vermeld in de Vlaamse Wooncode, artikel 2, 10° bis (een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt).

 

6. Woning: een goed, vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 31°, van de Vlaamse Wooncode (elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande).

 

7. Leegstaand gebouw: gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw.

De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning of melding in de zin van artikel 4.2.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, met latere wijzigingen, of milieuvergunning of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, met latere wijzigingen. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

8. Leegstaande woning: woning die gedurende een periode van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie.

 

9. Leegstand bij nieuwbouw: een nieuw gebouw of een nieuwe woning wordt als een leegstaand gebouw of een leegstaande woning beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie.

 

10. Leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art 2.2.6 van het Grond- en Pandendecreet en opgemaakt zoals beschreven in het gemeentelijk reglement op de leegstand van gebouwen en woningen in Heusden-Zolder, goedgekeurd door de gemeenteraad van 30 november 2017.

 

11. Opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning in het leegstandsregister wordt opgenomen.

 

12. Renovatienota : is een gedetailleerde, gedateerde en ondertekende nota die door het college van Burgemeester en Schepenen wordt goedgekeurd en waarin minstens volgende elementen zijn opgenomen:

a) een overzicht van de voorgenomen werken

b) een gedetailleerd tijdschema waaruit blijkt dat binnen een periode van maximaal 24 maanden de woning bewoonbaar wordt gemaakt

c) offertes en/of facturen ten bedrage van minimaal 10.000,00 euro met betrekking tot de voorgenomen werken waarin de verschillende onderdelen duidelijk vermeld worden. Deze offertes en/of facturen mogen niet ouder zijn dan 1 jaar.

d) fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen.

 

13. Verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt.

 

14. Zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:

a) de volle eigendom

b) het recht van opstal of van erfpacht

c) het vruchtgebruik.

 

Artikel 3:

Belastingplichtige

§ 1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde van het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op de verjaardag van de opnamedatum.

Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

 

§ 2. Indien er meerdere zakelijk gerechtigden zijn, zijn zij allen hoofdelijk en ondeelbaar gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.

 

§3. In geval van overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager van het zakelijk recht de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht via een aangetekend schrijven en/of tegen ontvangstbewijs in kennis stellen van de opname van het gebouw of de woning in de inventaris.

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Degene die het zakelijk recht overdraagt is tevens verplicht om binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per aangetekend schrijven aan de administratie een kopie van de notariële akte over te maken. Deze bevat minstens de volgende gegevens:

         naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel

         datum van de akte, naam en standplaats van de notaris

         nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Artikel 4:

Tarief van de belasting

De belasting bedraagt:

 

Voor het eerste jaar na opname in het leegstandsregister:

a. € 1.400,00 voor een gebouw of woning

b. € 100,00 voor een kamer

 

Vanaf het tweede jaar na opname in het leegstandsregister:

a. € 2.400,00 voor een gebouw of woning

b. € 200,00 voor een kamer

 

Vrijstellingen schorten de termijn niet op.

De belasting is ondeelbaar verschuldigd per opnamejaar.

 

Artikel 5:

Vrijstellingen

§ 1. De zakelijk gerechtigde kan beroep doen op de hieronder in § 2 en § 3 vermelde vrijstellingen. Indien hij van een bepaalde vrijstelling gebruik wenst te maken moet hij zelf de nodige bewijsstukken voorleggen aan de administratie. Deze vrijstellingen moeten, tenzij anders vermeld, elk jaar opnieuw, per aanslagjaar, voor de datum van het verschuldigd zijn van de belasting worden aangevraagd.

 

1° De belastingplichtige die volle eigenaar is van de woning of het gebouw en die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of in een zorgwoning, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling, of elders inwoont in het kader van een zorgsituatie. Een attest van verblijf in de ouderenvoorziening of instelling, een melding van zorgwoning of ingeschreven zijn als bewoner van een zorgwoning of een attest van de huisdokter moet worden voorgelegd. Deze vrijstelling loopt totdat deze situatie zich opheft.

 

2° De belastingplichtige die volle eigenaar is van de woning of het gebouw waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing. Deze vrijstelling geldt tot zolang de situatie zich aanhoudt. Een afschrift van de gerechtelijke beslissing moet worden voorgelegd.

 

3° De belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. Dit bewijs moet geleverd worden door de belastingplichtige door het voorleggen van een attest van de notaris waaruit blijkt vanaf welke datum de belastingplichtige eigenaar is geworden of door het voorleggen van een notarisakte.

Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan:

         vennootschappen waarin de vroegere houder van het zakelijk recht participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10% van het aandeelhouderschap

         bloed - en aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij ingeval van overdracht bij erfopvolging of testament.

 

4° Indien de belastingplichtige 5 of meer woningen en/of gebouwen bezit die hij of zij tegelijk wil slopen, verbouwen of renoveren om economische efficiëntieredenen, voor zover er een planning kan voorgelegd worden en er jaarlijks over wordt gerapporteerd op het gemeentelijk woonoverleg. Indien hij geen deel uitmaakt van het woonoverleg, wordt hij voor dit punt jaarlijks uitgenodigd. Het woonoverleg formuleert een advies voor het college van burgemeester en schepenen over de vrijstelling voor het betreffende belastingjaar. De geïnventariseerde woning of het geïnventariseerde gebouw maakt deel uit van deze sloop-, verbouw- of renovatieplannen. Deze vrijstelling kan maximaal verleend worden voor vijf opeenvolgende belastingsjaren.

 

Vrijstellingen vermeld in deze paragraaf zijn persoons-/organisatiegebonden. De administratie kan jaarlijks bewijzen opvragen om de vrijstelling te staven.

 

§ 3. Een vrijstelling wordt verleend als:

 

1° het gebouw of de woning gerenoveerd wordt. Er kunnen twee gevallen van renovatie onderscheiden worden:

         wanneer het gaat over handelingen die om een omgevingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning vragen: er kan een niet vervallen omgevingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning worden voorgelegd, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning én dat deze vrijstelling maar één keer aan dezelfde houder van het zakelijk recht kan worden toegekend.

         wanneer het gaat over handelingen die geen omgevingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning vragen: er kan een renovatienota worden voorgelegd met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op de goedkeuring van de renovatienota door de administratie en dat deze vrijstelling maar één keer aan dezelfde houder van het zakelijk recht kan worden toegekend.

 

Slechts 1 van bovenstaande vrijstellingen kan worden toegekend binnen een periode van 10 jaar.

 

2° de woning in gebruik is voor een aan het wonen aanverwante functie, waarbij er geen structurele wijzigingen gebeurd zijn aan de woning met het oog op deze functie.

Volgende functies komen voor deze vrijstelling in aanmerking:

         een functie die wordt erkend door een van overheidswege vastgelegde toezichthouder. Deze toezichthouder houdt ook toezicht op de kwaliteit van deze functie

         een zorgverlenende functie

         een vrij beroep.

Het louter hebben van een inschrijving in Kruispuntbank Ondernemingen geeft geen recht op deze vrijstelling. Deze vrijstelling is niet van toepassing voor woningen of gebouwen die aangemeld zijn als toeristisch logies.

 

Na stopzetting van dit gebruik kan de woning terug bewoond of verhuurd worden zonder het uitvoeren van structurele ingrepen. Deze vrijstelling wordt toegekend voor de periode van één jaar en kan jaarlijks hernieuwd worden zolang de woning in gebruik is voor deze functie.

 

3° het gebouw of de woning gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid voorlopig of definitief goedgekeurd onteigeningsplan. De periode van vrijstelling duurt tot twee jaar nadat het onteigeningsplan ongedaan gemaakt wordt of tot de onteigening effectief wordt.

 

4° het gebouw of de woning beschermd is als monument, stads- of dorpsgezicht krachtens het decreet van 3 maart 1976, of opgenomen is in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. De periode van vrijstelling geldt voor een periode van drie jaar en vangt aan op datum van de aanvraag van de vrijstelling.

 

5° het gebouw of de woning vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.

 

6° het gebouw of de woning onmogelijk effectief gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure of omwille van een andere soortgelijke procedure, vb. bij de afhandeling van een verzekeringsonderzoek of geschil. De vrijstelling gaat in:

         vanaf het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot twee jaar na het einde van de onmogelijkheid indien de zaak start na registratie in het leegstandsregister

         twee jaar vanaf de opnamedatum indien de procedure gestart is voor de registratie.

De nodige bewijsstukken van de gerechtelijke procedure moeten hierbij voorgelegd worden en de belastingplichtige moet spontaan de administratie op de hoogte houden over het verloop van de procedure. Gerechtelijke procedures in het kader van huurgeschillen of geschillen waarvoor de bevoegde rechtbank geen verzegeling van de woning en/of gebouw heeft uitgesproken, geven geen aanleiding tot het verlenen van een vrijstelling van de belasting.

 

7° het gebouw of de woning het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2, van de Vlaamse Wooncode.

 

8° het gebouw of de woning het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.

 

9° het gebouw of de woning te koop wordt aangeboden tegen aanvaardbare marktvoorwaarden. Dit moet worden aangetoond aan de hand van een schattingsverslag door een expert. Deze vrijstelling geldt voor een periode van maximaal 1 jaar en kan slechts één keer toegekend worden aan dezelfde eigenaar van het zakelijk recht binnen een periode van 10 jaar.   

 

10° het gebouw of de woning te huur staat. Deze vrijstelling geldt voor een periode van maximaal 1 jaar en kan slechts één keer toegekend worden aan dezelfde eigenaar van het zakelijk recht binnen een periode van 10 jaar. 

 

11° de houder(s) van het zakelijk recht kunnen aantonen dat de leegstand het gevolg is van een beleidsmatig strategisch project. Deze vrijstelling wordt toegekend door middel van een gemotiveerde beslissing van het college van burgemeester en schepenen waarin ook de termijn van deze vrijstelling wordt opgenomen.   

 

12° wanneer de leegstand het gevolg is van overmacht, dit wil zeggen te wijten is aan redenen buiten de wil van de zakelijk gerechtigde van wie redelijkerwijze niet kan verwacht worden dat hij een einde stelt aan de leegstand. Deze vrijstelling wordt toegekend door middel van een gemotiveerde beslissing van het college van burgemeester en schepenen waarin ook de termijn van deze vrijstelling wordt opgenomen.  

 

§ 4. De bezwaarinstantie onderzoekt de aanvraag voor vrijstelling. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van leegstaande woningen en gebouwen belaste personeelsleden.

 

§ 5. De bezwaarinstantie doet uitspraak over het verzoek tot vrijstelling en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de betekening van de aanvraag. Indien de aanvraag wordt ingewilligd, wordt de startdatum en de eventuele einddatum of termijn van de vrijstelling vermeld in dit schrijven.

Als de kennisgeving vermeld in het eerste lid niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt de aanvraag tot vrijstelling geacht te zijn ingewilligd.

 

§ 6. Een beroep tegen de beslissing over een aanvraag tot vrijstelling kan ingediend worden bij de het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig de procedure, vermeld in artikel 7.

 

Artikel 6:

Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier. Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 7:

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd.

De hangende bezwaarschriften bij het gemeentebestuur betreffende het aanslagjaar 2019, worden verder afgehandeld volgens het belastingreglement dat vastgesteld werd door de gemeenteraad van 14 december 2017 "gemeentelijke leegstandsheffing voor gebouwen en woningen - opheffing beslissing van de gemeenteraad van 27 augustus 2015 en vaststelling nieuw reglement met ingang van 1 januari 2018 ".

 

Artikel 8:

Toepasselijke regelgeving

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4 ,6 tot en met 9 bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing, voor zover niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

 

Artikel 9:

Kennisgeving toezicht

Van dit belastingreglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.20.

Financiën - belastingreglement op nachtwinkels - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening en in het bijzonder artikel 18 en volgende

         het gemeentelijk reglement algemene bestuurlijke politieverordeningen van 7 juli 1983 – toevoeging artikel 33bis – sluitingsuur van nachtwinkels van 5 juli 2007

         het gemeentelijk reglement betreffende de voorafgaande vergunning voor nachtwinkels van 5 juli 2007

         besluit van de gemeenteraad van 27 maart 2014 " gemeentebelasting op nachtwinkels, van aanslagjaar 2014 t.e.m. 2019 - vaststelling "

         het gemeentelijk reglement betreffende de nachtwinkels van 30 april 2015

         het GAS-reglement van 12 december 2019

 

Feiten en context

Het voorstel is om een aantal wijzigingen in het reglement op te nemen:

         opheffing vorig belastingreglement en vaststelling nieuw belastingreglement, beide vanaf 1 januari 2020

         toevoeging dat een korting of teruggave van de belasting enkel toegepast wordt in de situatie waarbij een aanvrager de openingsbelasting al betaald heeft, maar het college van burgemeester en schepenen beslist heeft om geen uitbatingsvergunning te verlenen

         verduidelijking :

          dat elke wijziging van uitbating gelijkgesteld is met een nieuwe handelsactiviteit en waarbij dus opnieuw de openingsbelasting verschuldigd is

          dat de belasting verschuldigd is door de natuurlijke of rechtspersoon die zaakvoerder of uitbater is van de nachtwinkel.

 

Argumentatie

Op het grondgebied van de gemeente bevinden zich een aantal nachtwinkels.

De activiteiten van genoemde zaken verschillen fundamenteel van een gewone kleinhandel. De openingsuren situeren zich grotendeels tijdens de nachtrust van de meeste omwonenden.

Deze situatie veroorzaakt maatschappelijke overlast op het grondgebied en brengt daardoor aanzienlijke kosten mee voor de gemeente onder andere wat de nachtelijke prestaties van lokale politie betreft voor handhaving van de openbare rust en veiligheid en van de diensten die instaan voor de openbare reinheid.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

Het belastingreglement op nachtwinkels, vastgesteld door de gemeenteraad op 27 maart 2014, wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van een belasting op nachtwinkels met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 3:

Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025, ten behoeve van de gemeente een belasting gevestigd op nachtwinkels die gelegen zijn op het grondgebied Heusden-Zolder.

Voor de toepassing van dit reglement wordt beschouwd als "nachtwinkel", elke winkel die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en tussen 18.00 uur en 7.00 uur open is, zoals bedoeld in artikel 4bis van de wet van 29 januari 1999, tot wijziging van de wet van 24 juli 1973 tot instelling van een verplichte avondsluiting in handel, ambacht en dienstverlening en ongeacht of alle verplichtingen en beperkingen voortvloeiend uit die wet door de nachtwinkel gerespecteerd zijn, zoals gewijzigd.

Artikel 4:

De belasting is hoofdelijk en ondeelbaar verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die zaakvoerder of uitbater van de nachtwinkel is.

Artikel 5:

         De openingsbelasting wordt vastgesteld op € 6.000,00 en is een éénmalige belasting die verschuldigd is bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel, zoals gedefinieerd in artikel 3 van dit reglement.

Dit is verschuldigd in het aanslagjaar waarin de opening plaatsvindt.

Elke wijziging van uitbating is gelijkgesteld met een nieuwe handelsactiviteit, waarbij de openingsbelasting opnieuw verschuldigd is.

         De jaarlijkse belasting wordt vastgesteld op € 1.500,00 per nachtwinkel.

Dit is verschuldigd in het aanslagjaar volgend op het aanslagjaar waarin de openingsbelasting verschuldigd is.

         De openingsbelasting en de jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar. Zij zijn verschuldigd voor het ganse jaar, welke ook de aanvangs- of de stopzettingsdatum van de economische activiteit of de wijziging van uitbating in het jaar is.

         Elke wijziging of stopzetting van een economische activiteit dient onder verantwoordelijkheid van de belastingplichtigen onmiddellijk en per aangetekend schrijven te worden meegedeeld aan het gemeentebestuur.

         Er wordt geen enkele korting toegepast of teruggave van de belasting gedaan om welke reden dan ook, met uitzondering van de situatie waarbij een aanvrager de openingsbelasting al betaald heeft, maar het college van burgemeester en schepenen beslist heeft om geen uitbatingsvergunning te verlenen.

Artikel 6:

De belasting wordt ingevorderd door middel van kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 7:

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd.

Artikel 8:

Van dit belastingreglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.21.

Financiën - belastingreglement dragende verticale constructies - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Feiten en context

Het voorstel is om een nieuw belastingreglement vast te stellen vanaf 1 januari 2020.

Het is aangewezen om de aanwezigheid van dragende verticale constructies op het grondgebied van de gemeente te beperken omwille van onderstaande redenen :

         ter vrijwaring van de aantrekkingskracht van de gemeente als woonomgeving en toeristische bestemming

         wegens de visuele vervuiling

         wegens de landschapsverstoring

         wegens het doorbreken van de vrije open ruimte.

 

Argumentatie

De gemeentebelasting op dragende verticale constructies is verschuldigd door iedere onderneming of burger die onder de specifiek omschreven voorwaarden valt.

Er kan een vrijstelling verleend worden voor dragende verticale constructies die dienen voor :

         groene energie te produceren

         louter recreatief gebruik

         openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten die primaire overheidstaken uitoefenen

omdat dit landschapsverstorend karakter voldoende gecompenseerd wordt door het maatschappelijk belang.

De vrijstellingen van de belasting die in dit reglement zijn opgenomen, sluiten het best aan bij de noden en het beleid van de gemeente.

 

BESLUIT

 

  • 24 stemmen voor: Mario Borremans, Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru, Yasin Gül, Jan Jans, Tony Lespoix, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Swa Vanderaerden, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli, Eddy Pools en Anny Jaspers
  • 4 stemmen tegen: Simonne Janssens-Vanoppen, Ann Leyssens, Hans Zegers en Herwig Hermans

 

Artikel 1:

Belastbaar feit

Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op dragende verticale constructies met een hoogte van minimaal 20 meter boven het maaiveld die zich op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente bevinden.

Artikel 2:

Definitie

Als dragende verticale constructie wordt beschouwd: iedere individuele op zichzelf staande verticale structuur, met uitsluiting van gebouwen, en met een hoogte van minstens 20 meter boven het maaiveld, die hoofdzakelijk dient als draagstructuur voor lichtinstallaties, geluidinstallaties, het transport van energie- en radio-installaties.

Artikel 3:

Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de dragende verticale constructie.

Artikel 4:

Berekeningsgrondslag en tarief

De belasting bedraagt € 3.000,00 per jaar per dragende verticale constructie en is ondeelbaar voor het hele jaar verschuldigd.

Artikel 5:

Vrijstellingen

Zijn van de belasting vrijgesteld :

1°   Constructies voor de productie van windenergie of andere vormen van groene stroom

2°   Constructies voor louter recreatief gebruik

3°   Constructies voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten die primaire overheidstaken uitoefenen

Artikel 6:

Aangifteplicht

De belastingplichtige ontvangt van het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd.

De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.

Artikel 7:

Ambtshalve belasting

Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd.

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 100%. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.

Artikel 8:

Invordering

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier. Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 9:

Vestiging, invordering en geschillenprocedure

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd.

Artikel 10:

Melding, afkondiging en bekendmaking

Van dit belastingreglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.22.

Financiën - belastingreglement tweede verblijven - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         besluit van de gemeenteraad van 27 augustus 2015 “belasting op tweede verblijven - aanslagjaren 2016 t.e.m. 2019 - goedkeuring"

 

Feiten en context

Het voorstel is om een aantal wijzigingen in het reglement op te nemen:

         opheffing vorig belastingreglement en vaststelling nieuw belastingreglement, beide vanaf 1 januari 2020

         verduidelijking dat de belasting ondeelbaar voor het hele jaar verschuldigd is

         herschrijving definitie tweede verblijf

         herschrijving definitie belastingplichtige indien er meerdere eigenaars zijn

 

Argumentatie

De eigenaar/huurder/bewoner van een tweede verblijf geniet mee van de inspanningen die de gemeente voorziet inzake onderhoud van het openbaar domein in het algemeen, maar dragen niet bij in de algemene financiering van deze kosten.

Er ontstaat voor de gemeente namelijk bijkomende kosten op het vlak van administratie, veiligheid, infrastructuur en afvalbeheersing.

Om voormelde redenen is het verantwoord om met de invoering van dit belastingreglement een deel van deze kosten te financieren.

Het reglement werd in samenspraak met Stebo vzw herschreven.

De vrijstellingen van de belasting die in dit reglement zijn opgenomen, sluiten het best aan bij de

noden en het beleid van de gemeente.

 

BESLUIT

 

  • 25 stemmen voor: Mario Borremans, Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru, Yasin Gül, Simonne Janssens-Vanoppen, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Ann Leyssens, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Hans Zegers, Swa Vanderaerden, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli, Eddy Pools en Herwig Hermans
  • 3 stemmen tegen: Jan Jans, Tony Lespoix en Anny Jaspers

 

Artikel 1:

Het belastingreglement op tweede verblijven, vastgesteld door de gemeenteraad op 27 augustus 2015, wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van een belasting op tweede verblijven met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 3:

Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 ten behoeve van de gemeente Heusden-Zolder een jaarlijkse belasting gevestigd op de tweede verblijven, ongeacht het feit of ze al dan niet in de kadastrale legger ingeschreven zijn.

Artikel 4:

Als tweede verblijf wordt beschouwd: elke private woongelegenheid die niet het hoofdverblijf vormt van de eigenaar of de huurder, maar die wel op elk moment door hem kan worden bewoond. Tweede verblijven zijn: landhuizen, bungalows, appartementen, weekendhuisjes, optrekjes en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde wooncaravans, die al of niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger. Een tweede verblijf kan, maar hoeft niet uitgerust te zijn met sanitaire voorzieningen, nutsvoorzieningen, verwarming of meubilair. Indien deze zaken niet aanwezig zijn, maar de constructie is wel water- en winddicht, dan is dit voldoende om een tijdelijk verblijf mogelijk te maken en wordt de constructie toch beschouwd als tweede verblijf.

Artikel 5:

Vallen niet onder de toepassing van dit reglement:

         lokalen die uitsluitend bestemd zijn voor het uitoefenen van beroepsactiviteiten

         tenten, verplaatsbare caravans, woonaanhangwagens.

Artikel 6:

Onder wooncaravans moet worden verstaan de caravans die technisch niet gemaakt zijn om voortgetrokken te worden en waarvan het chassis en het type van wielen het voortslepen niet zouden verdragen. Met verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens worden alle soorten van caravans en woonaanhangwagens bedoeld die op de wettelijk voorgeschreven tijdstippen aan de technische controle onderworpen worden en waarvan een geldig schouwingsbewijs kan worden voorgelegd, waardoor ze op elk moment in het verkeer gebracht kunnen worden.

Artikel 7:

Het bedrag wordt forfaitair vastgesteld op € 500,00 per jaar en per tweede verblijf en is ondeelbaar voor het hele jaar verschuldigd.

Artikel 8:

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van het tweede verblijf dat gelegen is op het grondgebied van Heusden-Zolder. De hoedanigheid van het tweede verblijf wordt eveneens op datum van 1 januari van het aanslagjaar beoordeeld. Indien er meerdere eigenaars zijn, zijn zij allen hoofdelijk en ondeelbaar gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.

Artikel 9:

De belastingverordening voorziet in de verplichting van aangifte. De belastingplichtige ontvangt jaarlijks vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat behoorlijk ingevuld en ondertekend, dient teruggestuurd te worden binnen de opgelegde termijn vermeld in het aangifteformulier. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen is echter niet ontheven van de verplichting om spontaan aangifte te doen vóór 31 december van het aanslagjaar.

Hierbij geldt telkens de postdatum als bewijs.

Bij afgifte geldt de datumstempel inkomende post als bewijs.

Artikel 10:

Bij gebrek aan aangifte binnen deze termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.

Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen vanaf de 3de werkdag volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 10 %. Beide bedragen worden gezamenlijk ingekohierd.

Artikel 11:

Het gebrek aan aangifte of de onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt vastgesteld door daartoe speciaal door het college van burgemeester en schepenen aangewezen personeelsleden. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.

Artikel 12:

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier. Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 13:

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd.

Artikel 14:

Van dit belastingreglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid

overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.23.

Financiën - verblijfsbelasting - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

         decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristische logies (hierna omschreven als het logiesdecreet), zoals gewijzigd

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2009 tot uitvoering van het logiesdecreet

         besluit van de gemeenteraad van 27 augustus 2015 “verblijfsbelasting – aanslagjaar 2016 t.e.m. 2019 – goedkeuring".

 

Feiten en context

Het voorstel is om het vorig belastingreglement op te heffen en een nieuw belastingreglement vast te stellen, beide vanaf 1 januari 2020. Ter verduidelijking werd ook toegevoegd dat de belasting ondeelbaar voor het hele jaar verschuldigd is.

 

Argumentatie

Het aanbieden van logies veroorzaakt voor de gemeente bijkomende kosten op vlak van administratie, veiligheid en infrastructuur.

Er wordt door de gebruikers van deze logies geen bijdrage geleverd in de algemene financiering van deze kosten.

De gemeente ondersteunt de logiessector door het voeren van promotie en door productontwikkeling.

Om voormelde redenen is het verantwoord om met de invoering van dit belastingreglement een deel van deze kosten te financieren.

De vrijstellingen van de belasting die in dit reglement zijn opgenomen, sluiten het beste aan bij de noden en het beleid van de gemeente.

 

BESLUIT

 

  • 25 stemmen voor: Mario Borremans, Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru, Yasin Gül, Simonne Janssens-Vanoppen, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Ann Leyssens, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Hans Zegers, Swa Vanderaerden, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli, Eddy Pools en Herwig Hermans
  • 3 stemmen tegen: Jan Jans, Tony Lespoix en Anny Jaspers

 

Artikel 1:

Het reglement over de verblijfsbelasting, vastgesteld door de gemeenteraad op 27 augustus 2015, wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het reglement over de verblijfsbelasting met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 3:

Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 ten behoeve van de gemeente Heusden-Zolder een jaarlijkse belasting gevestigd op het verstrekken van toeristische logies in daartoe uitgeruste gelegenheden.

Artikel 4:

Toeristische logies zijn elke inrichting of elk terrein dat aan één of meerdere toeristen de mogelijkheid tot verblijf biedt voor één of meer nachten en wordt aangeboden op de toeristische markt.

Artikel 5:

Belastingplichtige:

De belasting is verschuldigd door de exploitant (natuurlijk of rechtspersoon) van het toeristisch logies dat aangemeld of vergund is of moet zijn volgens het logiesdecreet op 1 januari van het aanslagjaar.

De uitbater van een logiesverstrekkend verblijf moet in geval van stopzetting of het starten van een nieuwe exploitatie dit onmiddellijk meedelen aan de gemeentelijke dienst toerisme.

Artikel 6:

De belasting wordt forfaitair vastgesteld op € 150,00 per kamer per jaar, ongeacht het aantal bedden welke er geplaatst zijn en is ondeelbaar voor het hele jaar verschuldigd.

Artikel 7:

Zijn van deze belasting vrijgesteld:

         jeugdlogies en erkende 'Toerisme voor Allen'-verblijven

         een ‘evenementencamping’, maximum 75 dagen per jaar per locatie

         een terrein waarop wordt gekampeerd door een georganiseerde groep kampeerders die onder toezicht van een begeleider staan (maximum 75 dagen per jaar)

         een bivakzone die is aangeduid in een toegankelijkheidsregeling conform het Natuurdecreet of het Bosdecreet

         een door de gemeente of door de provincie erkend jeugdwerkinitiatief waarin wordt verbleven of waarnaast wordt gekampeerd door georganiseerde jeugdgroepen die onder toezicht van een begeleider staan (maximum 60 dagen per jaar)

         ziekenhuizen, rust- en verzorgingsinstellingen, onderwijsinstellingen, opvang- en jeugdcentra

         de woningen of kamers die werden opgenomen in het register en beschouwd worden als onbewoonbaar, leegstand, ongeschikt, onveilig, onafgewerkt of verwaarloosd

Artikel 8:

De belastingplichtigen zijn vrij het bedrag van de belasting te verhalen op hun cliënten.

Artikel 9:

De belastingverordening voorziet in de verplichting van aangifte. De belastingplichtige ontvangt jaarlijks vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór 1 mei van het aanslagjaar moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen is echter niet ontheven van de verplichting om spontaan aangifte te doen. Hij dient vóór 1 april van het aanslagjaar een aangifteformulier bij het gemeentebestuur aan te vragen en dit ingevuld en ondertekend terug te sturen vóór 1 mei van het aanslagjaar. De belastingplichtige die na de inzameling van de aangifteformulieren belastingplichtig wordt ter zake dient evenwel spontaan de elementen te verstrekken die nodig zijn om de belasting te berekenen. Hierbij geldt telkens de postdatum als bewijs. Bij afgifte geldt de datumstempel inkomende post als bewijs.

Artikel 10:

Bij gebrek aan aangifte vóór 1 mei van het aanslagjaar of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.

Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen vanaf de 3de werkdag volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 10 %. Beide bedragen worden gezamenlijk ingekohierd.

Artikel 11:

Het gebrek aan aangifte of de onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt vastgesteld door daartoe speciaal door het college van burgemeester en schepenen aangewezen personeelsleden. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.

Artikel 12:

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier. Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 13:

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd.

Artikel 14:

Van dit belastingreglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.24.

Financiën - aanvullende belasting op personenbelasting - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         artikelen 465 tot en met 470bis, Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992

         artikelen 5/1, §1, 1° en 5/3, §2, bijzondere wet van 6 januari 2014 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten

         besluit van de gemeenteraad van 17 december 2015 “ aanvullende belasting op de personenbelasting, aanslagjaar 2016 t.e.m. 2019 – opheffing beslissing van de gemeenteraad van 19 december 2013 en vaststelling nieuw reglement met ingang van 1 januari 2016 “

 

Feiten en context

Het voorstel is om een aantal wijzigingen in het reglement op te nemen:

         opheffing vorig reglement en vaststelling nieuw reglement, beide vanaf 1 januari 2020

         daling tarief

 

Argumentatie

Het aantal opcentiemen op de onroerende voorheffing stijgt, maar de aanvullende belasting op de personenbelasting daalt, dit om het inkomen uit arbeid te bevoordeligen ten opzichte van eigendom. Door deze taks shift is er een eerlijkere belasting, omdat bepaalde inkomsten niet belast worden door de personenbelasting en hierdoor niet bijdragen aan de gemeentelijke financiën.

 

BESLUIT

 

  • 25 stemmen voor: Mario Borremans, Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru, Yasin Gül, Simonne Janssens-Vanoppen, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Ann Leyssens, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Hans Zegers, Swa Vanderaerden, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli, Eddy Pools en Herwig Hermans
  • 3 onthoudingen: Jan Jans, Tony Lespoix en Anny Jaspers

 

Artikel 1:

Het gemeenteraadsbesluit van 17 december 2015 “ aanvullende belasting op de personenbelasting, aanslagjaar 2016 t.e.m. 2019 – opheffing beslissing van de gemeenteraad van 19 december 2013 en vaststelling nieuw reglement met ingang van 1 januari 2016 “, wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van de aanvullende belasting op de personenbelasting met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 3:

Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die in de gemeente belastbaar zijn in de personenbelasting op 1 januari van het aanslagjaar.

Artikel 4:

De belasting wordt vastgesteld op 7,5 % van het volgens artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het jaar voor het aanslagjaar.

Artikel 5:

De vestiging en de inning van de aanvullende gemeentebelasting gebeuren door toedoen van het Bestuur der Directe Belastingen, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 466 en volgende van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992.

Artikel 6:

Van dit reglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het reglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.25.

Financiën - retributie zwervende/verloren/achtergelaten dieren - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         wet van 14 augustus 1986 over de bescherming en het welzijn der dieren, zoals gewijzigd

         besluit van de gemeenteraad van 15 december 2005 “ retributie op de opvang van verloren gelopen of achtergelaten dieren – opheffing van de beslissing van 16 december 2004 met ingang van 1 januari 2006 “

 

Feiten en context

Er is een overeenkomst tussen het gemeentebestuur Heusden-Zolder en vzw Dierenasiel Genk.

Het voorstel is om een aantal wijzigingen in het reglement op te nemen:

         opheffing vorig retributiereglement en vaststelling nieuw retributiereglement, beide vanaf 1 januari 2020

         verduidelijking retributiereglement

 

Argumentatie

De gemeente heeft de plicht om zwervende, verloren of achtergelaten dieren te vangen, te vervoeren, op te vangen, te verzorgen en er een onderkomen voor te zoeken. Dit brengt uitgaven met zich mee voor de gemeente.

Hiervoor bestaat een overeenkomst met vzw Dierenasiel Genk.

De vergoeding is verschuldigd door de rechtmatige eigenaar of houder van het betrokken dier, ongeacht het dier al dan niet wordt teruggeëist.

Door het heffen van een retributie wordt er een ontradend effect gecreëerd zodat eigenaars hun dier(en) beter bij zich houden. Dit is gunstig voor de algemene veiligheid.

De werking en het tarief van deze retributie blijven hetzelfde.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

Het retributiereglement op de opvang van verloren gelopen of achtergelaten dieren, vastgesteld door de gemeenteraad van 15 december 2005, wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van een retributie op zwervende, verloren of achtergelaten dieren met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 3:

De retributie is verschuldigd door de rechtmatige eigenaar of houder van het betrokken dier, ongeacht het dier al dan niet wordt teruggeëist.

Artikel 4:

Onder zwervende, verloren of achtergelaten dieren wordt verstaan: dieren die zich hebben onttrokken aan de bewaking van de eigenaar of de houder ervan.

Artikel 5:

De retributie is vastgesteld op € 75,00 per prestatie. Een prestatie gaat in vanaf het moment dat het dierenasiel opgeroepen wordt.

Artikel 6:

Deze retributie staat los van de vergoeding die de eigenaar of houder van het dier verschuldigd is voor de eventuele kosten van opname, verzorging en oppas in het asiel. Deze kosten worden door het asiel gevorderd.

Artikel 7:

De retributie wordt contant betaald tegen afgifte van een kwijting of in voorkomend geval binnen de termijn vermeld op het factuur.

Bij gebrek aan betaling wordt de retributie ingevorderd volgens de modaliteiten bepaald in artikel 177 van het decreet over het lokaal bestuur.

Artikel 8:

Van dit retributiereglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.26.

Financiën - retributie individueel bezoldigd personenvervoer - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         decreet van 29 maart 2019 betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer

         besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2019 betreffende de exploitatievoorwaarden voor het individueel bezoldigd personenvervoer

 

Feiten en context

Het voorstel is om dit nieuw retributiereglement vast te stellen vanaf 1 januari 2020. 

 

Argumentatie

Het decreet van 29 maart 2019 betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer bepaalt dat de gemeente een retributie moet heffen op taxivergunningen en bestuurderspassen.

 

BESLUIT

 

  • 25 stemmen voor: Mario Borremans, Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru, Yasin Gül, Simonne Janssens-Vanoppen, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Ann Leyssens, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Hans Zegers, Swa Vanderaerden, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli, Eddy Pools en Herwig Hermans
  • 3 onthoudingen: Jan Jans, Tony Lespoix en Anny Jaspers

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van een retributie op het individueel bezoldigd personenvervoer met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 2:

De begripsomschrijvingen zijn vastgelegd in het decreet van 29 maart 2019 betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer.

Artikel 3:

De vergunningen die uitgereikt worden voor de exploitatie van een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer geven in de gemeente waar de exploitatiezetel is gevestigd aanleiding tot een jaarlijkse retributie ten laste van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die houder is van de vergunning.

Het basisbedrag van de retributie voor vergunningen bedraagt per jaar en per in de akte van de vergunning vermeld voertuig:

1° tot 1 januari 2030 : € 250,00 voor zero-emissievoertuigen

2° tot 1 januari 2025 : € 250,00 voor voertuigen met een ecoscore van minstens 74 voor voertuigen met vijf zitplaatsen, van minstens 71 voor voertuigen met meer dan vijf zitplaatsen en van minstens 61 voor voertuigen met meer dan vijf zitplaatsen die voldoen aan de definitie van een minibus, vermeld in artikel 1, §2, 48, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen.

3° € 350,00 voor alle andere voertuigen

De retributie is verschuldigd voor het hele jaar en is onafhankelijk van het moment waarop de vergunning wordt afgegeven.

Deze bedragen worden aangepast volgens de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Deze aanpassing gebeurt door middel van de coëfficiënt die wordt bekomen door het indexcijfer van de maand december van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar te delen door het indexcijfer van de maand december van het jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer.

De vergunninghouder is de eerste jaarlijkse retributie verschuldigd op het ogenblik van de afgifte van de vergunning en nadien telkens op 1 januari van het kalenderjaar.

De vermindering van het aantal voertuigen of de opschorting van de exploitatie met een of meer voertuigen geeft geen aanleiding tot een retributieteruggave. Dit geldt eveneens voor de schorsing of de intrekking van een vergunning of het buiten werking stellen van een of meer voertuigen voor welke reden dan ook.

Artikel 4:

Elke bestuurder die diensten van individueel bezoldigd personenvervoer aanbiedt, dient in het bezit te zijn van een bestuurderspas vanaf 1 juli 2020.

Het basisbedrag van de retributie bedraagt € 20,00. De bestuurderspas wordt afgeleverd nadat de retributie betaald is.

Deze retributie wordt op 1 januari van elk jaar aangepast volgens de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Deze aanpassing gebeurt door middel van de coëfficiënt die wordt bekomen door het indexcijfer van de maand december van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar te delen door het indexcijfer van de maand december van het jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de exploitatievoorwaarden voor het individueel bezoldigd personenvervoer.

De bestuurderspas is persoonlijk en onoverdraagbaar. De geldigheidsduur is 5 jaar.

Artikel 5:

De retributie wordt contant betaald tegen afgifte van een kwijting of in voorkomend geval binnen de termijn vermeld op het factuur.

Bij gebrek aan betaling wordt de retributie ingevorderd volgens de modaliteiten bepaald in artikel 177 van het decreet over het lokaal bestuur.

Artikel 6:

Van dit retributiereglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.27.

Financiën - retributie inbeslagname voertuigen - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         wet op het politieambt van 5 augustus 1992

 

Feiten en context

Het voorstel is om nieuw retributiereglement vast te stellen vanaf 1 januari 2020.

Dit past in het project rond verkeershandhaving en bestuurlijke aanpak van criminaliteit.

De burgemeester heeft de plicht om alle maatregelen te nemen die de openbare orde vrijwaren en garanderen.

In een aantal gevallen zal het nodig zijn om de voertuigen van de roekeloze chauffeurs te immobiliseren en van de baan te halen als preventieve maatregel, het voertuig wordt om die reden bestuurlijk in beslag genomen.

 

Argumentatie

De kosten van deze bestuurlijke inbeslagname worden doorgerekend aan de roekeloze bestuurder. De houder van de nummerplaat en/of de eigenaar, dan wel bezitter van het voertuig is de retributie verschuldigd indien de gebruiker ingebreke blijft.

De retributie bestaat uit een forfaitair bedrag voor de inbeslagname van het voertuig en een bewaarkost per dag.

Er wordt een differentiatie gemaakt in de tarifering naargelang de zwaarte van het voertuig, dat in verhouding staat met de door de takelfirma aangerekende kosten. Het stallen van zwaardere voertuigen is bovendien duurder.

 

Raadslid Jan Jans krijgt het woord en stelt volgend amendement voor: in art. 3 de bedragen aanpassen: tot 3500kg van € 250 naar € 500 en boven de 3500kg van € 400 naar € 700.

 

De raad gaat vervolgens over tot de stemming van het amendement met als uitslag:

 

3 stemmen voor (Jan Jans, Tony Lespoix en Anny Jaspers)

21 stemmen tegen (Mario Borremans, Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle
                             Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru, Yasin Gül, Nico Geeraerts, Annette
                             Palmers, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra
                             Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Swa Vanderaerden, Marten Frederix,
                             Zihni Aktepe, Elif Sanli en Eddy Pools)

4 onthoudingen (Simonne Janssens-Vanoppen, Ann Leyssens, Hans Zegers, Herwig Hermans)

 

Het amendement is bijgevolg verworpen.

 

Vervolgens gaat de raad over tot de stemming van het voorstel van retributiereglement.

 

BESLUIT

Stemming amendement
 

  • 3 stemmen voor: Jan Jans, Tony Lespoix en Anny Jaspers
  • 21 stemmen tegen: Mario Borremans, Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru, Yasin Gül, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Swa Vanderaerden, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli en Eddy Pools
  • 4 onthoudingen: Simonne Janssens-Vanoppen, Ann Leyssens, Hans Zegers en Herwig Hermans

 

Stemming retributiereglement
 

  • 24 stemmen voor: Mario Borremans, Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru, Yasin Gül, Jan Jans, Tony Lespoix, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Swa Vanderaerden, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli, Eddy Pools en Anny Jaspers
  • 4 onthoudingen: Simonne Janssens-Vanoppen, Ann Leyssens, Hans Zegers en Herwig Hermans

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van een retributie op bestuurlijke inbeslagname van voertuigen met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 2:

In dit reglement wordt verstaan onder:

         Bestuurlijke inbeslagname : het voertuig dat een gevaar betekent voor het leven en/of de lichamelijke integriteit van personen en/of de veiligheid van goederen wordt aan het vrije beschikkingsrecht van de eigenaar, de bezitter of de gebruiker onttrokken, zolang zulks met het oog op de openbare orde vereist is.

         Voertuig : elk transportmiddel, elk mobiel materiaal, landbouwmateriaal, industrieel materiaal, containers, tweewielers, (gemotoriseerde) twee- en driewielers, quads, caravans, aanhangwagens, zonder dat deze opsomming beperkend is. Het begrip voertuig houdt eveneens alle toebehoren in, alsook zijn inhoud en de voorwerpen die er aan vastgemaakt zijn.

         Bewaarkost : de kost voor het bewaren van het voertuig gedurende de periode van bestuurlijke inbeslagname.

Artikel 3:

De retributie bestaat uit twee delen en wordt als volgt vastgesteld:

         Deel 1: Bestuurlijke inbeslagname voertuig

          tot 3.500 kg: € 250,00 

          vanaf 3.500 kg: € 400,00

         Deel 2: Bewaarkost per dag

          voor een voertuig tot 3.500 kg: € 25,00

          voor een voertuig vanaf 3.500 kg: € 40,00

Artikel 4:

De retributie is verschuldigd door de gebruiker van het voertuig op het moment van de bestuurlijke inbeslagname. De houder van de nummerplaat en/of de eigenaar, dan wel bezitter, van het voertuig is de retributie verschuldigd indien de gebruiker ( = degene die met het voertuig reed ) in gebreke blijft.

Artikel 5:

De betaling van de retributie dient digitaal te gebeuren, bij voorkeur met debet- of creditcard. Het eerste deel van de retributie dient betaald te worden op het moment van de bestuurlijke inbeslagname.

Het tweede deel van de retributie is verschuldigd bij opheffing van de bestuurlijke inbeslagname, en dient uiterlijk op het moment van ophaling van het voertuig betaald te worden. Het voertuig wordt niet vrijgegeven zolang de betaling niet voldaan is. De retributie wordt contant betaald tegen afgifte van een kwijting of in voorkomend geval binnen de termijn vermeld op het factuur.

Bij gebrek aan betaling wordt de retributie ingevorderd volgens de modaliteiten bepaald in artikel 177 van het decreet over het lokaal bestuur.

Artikel 6:

Van dit retributiereglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.28.

Financiën - retributie sluikstorten - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         besluit van de gemeenteraad van 19 december 2013 “ gemeentebelasting op het weghalen van afvalstoffen, gestort op plaatsen waar dit door een wettelijke of reglementaire bepaling verboden is, van aanslagjaar 2014 t.e.m. 2019 – vaststelling “

         besluit van de gemeenteraad van 19 december 2013 " afvalreglement betreffende het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen "

         het GAS-reglement van 12 december 2019

 

Feiten en context

Het voorstel is om het vorig belastingreglement op te heffen en een nieuw retributiereglement vast te stellen, beide vanaf 1 januari 2020.

 

Argumentatie

Het is noodzakelijk dat de gemeente zelf optreedt in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid en hygiëne, voor of in de plaats van burgers die in gebreke blijven bij het naleven van de verplichtingen.

Agentschap Binnenlands Bestuur Vlaanderen heeft bezwaar tegen het forfaitair aanrekenen voor het weghalen van afvalstoffen. Het reglement moet opgesteld worden zodanig dat de werkelijke kosten worden aangerekend. Met de invoering van het GAS-reglement wordt reeds gedeeltelijk aan de wettelijke verplichting voldaan, met het hernieuwde voorliggend reglement wordt voldaan aan de basisopmerkingen van ABB.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

Het gemeenteraadsbesluit van 19 december 2013 “gemeentebelasting op het weghalen van afvalstoffen, gestort op plaatsen waar dit door een wettelijke of reglementaire bepaling verboden is, van aanslagjaar 2014 t.e.m. 2019 – vaststelling" wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van een retributie op het weghalen van afvalstoffen, gestort op plaatsen waar dit door een wettelijke of reglementaire bepaling verboden is (sluikstorten) met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 3:

Er wordt ten behoeve van de gemeente een retributie gevorderd op het weghalen door, of in opdracht van het gemeentebestuur, van allerhande afvalstoffen, gestort op plaatsen waar dit door een wettelijke of reglementaire bepaling verboden is.

Artikel 4:

De retributie is verschuldigd door de eigenaar van de afvalstoffen en/of door de persoon die gestort heeft en/of door de eigenaar, desgevallend de bezitter, de erfpachter, de opstalhouder of de vruchtgebruiker van het terrein waarop of het gebouw waarin de afvalstoffen werden aangetroffen.

Artikel 5:

De retributie wordt vastgesteld als volgt :

         Het tarief van het inzetten van gemeentepersoneel en gemeentelijk materiaal is vastgesteld in het retributiereglement op het leveren van diensten en uitlenen van materialen.

         Indien de ruiming dient te gebeuren door de brandweerdienst, gelden de tarieven uit het retributiereglement voor bijzondere prestaties geleverd door de brandweer.

         In het geval dat de ruiming gedaan wordt door een derde, dan bedraagt de retributie het bedrag van de kostprijs.

         De verwerkingskosten worden eveneens verrekend in het bedrag van de retributie.

Artikel 6:

De overtredingen op dit reglement worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.

Artikel 7:

De retributie wordt contant betaald tegen afgifte van een kwijting of in voorkomend geval binnen de termijn vermeld op het factuur.

Bij gebrek aan betaling wordt de retributie ingevorderd volgens de modaliteiten bepaald in artikel 177 van het decreet over het lokaal bestuur.

Artikel 8:

Van dit retributiereglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.29.

Financiën - retributie leveren diensten en uitlenen materialen - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         besluit van de gemeenteraad van 27 juni 2019 “ retributie op het leveren van diensten en uitlenen van materialen – opheffing beslissing van de gemeenteraad van 14 december 2017 en vaststelling nieuw reglement met ingang van 1 juli 2019 “

         besluit van het college van burgemeester en schepenen van 7 augustus 2019 " stopzetting warme maaltijden - goedkeuring "

         besluit van het college van burgemeester en schepenen van 29 augustus 2019 "gecoördineerde jeugdwerk werkjaar 2019-2020 goedkeuring"

 

Feiten en context

Het voorstel is om een aantal wijzigingen in het reglement op te nemen:

         opheffing van het vorig retributiereglement en vaststelling van het nieuw retributiereglement, beide vanaf 1 januari 2020

         verwijderen van de artikels over uitleendienst de kabel en warme maaltijden

         verduidelijking van de term "uur"

 

Argumentatie

Het leveren van allerlei diensten en het uitlenen van allerhande materialen brengt voor de gemeente zware lasten mee en het is logisch is om deze kosten voor het verlenen van deze diensten te verhalen op de aanvrager.

Het artikel over uitleendienst de kabel moet verwijderd worden, omdat de uitleendienst vanaf 1 januari 2020 niet meer actief is.

Het artikel over warme maaltijden moet verwijderd worden, omdat er geen warme maaltijden meer aangeboden worden vanaf 1 januari 2020.

 

BESLUIT

 

  • 25 stemmen voor: Mario Borremans, Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru, Yasin Gül, Simonne Janssens-Vanoppen, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Ann Leyssens, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Hans Zegers, Swa Vanderaerden, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli, Eddy Pools en Herwig Hermans
  • 3 onthoudingen: Jan Jans, Tony Lespoix en Anny Jaspers

 

Artikel 1:

Het retributiereglement op het leveren van diensten en uitlenen van materialen, vastgesteld door de gemeenteraad van 27 juni 2019, wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van de retributie op het leveren van diensten en uitlenen van materialen met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 3:

Er wordt ten behoeve van de gemeente een retributie gevorderd van de natuurlijke of rechtspersonen, voor het leveren van de diensten en het uitlenen van de materialen waarvoor zij hebben verzocht, zonder daartoe verplicht te zijn geweest door een wet of reglement.

Artikel 4:

Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld als volgt: 

 

1. UITLENEN VAN MATERIAAL

1.1.Nadar

         Retributie: € 0,10/lm, voor maximum één week.

         Beschadiging: effectieve kostprijs van de herstelling

         Verlies:

          € 87,00 /nadarhek

          € 18,00 /nadarpoot

Nadar bestemd voor het afsluiten van openbare wegen, waarvoor een goedgekeurde politieverordening, houdende tijdelijke verkeersmaatregelen is afgeleverd, wordt gratis geleverd.

 

1.2.Vlaggen

         Retributies:  € 1,25 per vlag, voor maximum één week.

         Beschadiging of verlies: € 38,00 per vlag.

Vlaggen dient men zelf af te halen één dag voor de organisatie en terug te bezorgen de eerste werkdag na de organisatie op de Gemeentelijke werkplaats, Kapelstraat 75, tijdens de openingsuren.

 

1.3.Vlaggenmasten

         Retributie: € 1,25 per mast, voor maximum één week.

         Beschadiging of verlies: € 74,00 per mast.

De masten worden geleverd door de gemeente. Het oprichten gebeurt door de vereniging. De vlaggenmasten worden na de organisatie klaar gelegd voor transport op de plaats waar ze werden geleverd.

 

1.4.Tentoonstellingspanelen

         Retributie: € 1,25 per paneel

         Beschadiging effectieve kosten per paneel.

         Verlies: € 125,00 per paneel.

De opbouw gebeurt door de vereniging.

 

1.5.Noodverlichting met stekker

         Retributie: € 1,25 per noodverlichting

         Beschadiging of verlies: € 62,00 per noodverlichting.

 

1.6.Stroomverdelers

         Retributie: € 1,25 per stroomverdeler

         Beschadiging: effectieve kosten per stroomverdeler

         Verlies: € 750,00 per stroomverdeler

 

1.7.Werfkasten

         Retributie: € 1,25 per werfkast

         Beschadiging: effectieve kosten per werfkast

         Verlies: € 1.400,00 per werfkast

 

1.8.Elektriciteitskasten op het Marktplein

Voor activiteiten die doorgaan op het Marktplein, uitgezonderd voor de marktkramers,  kan gebruik gemaakt worden van elektriciteitskasten, aan een vaste forfait van € 125,00 per elektriciteitskast, samen met het stroomverbruik per activiteit.

 

1.9.Receptietafels

Retributie: € 3,00 per tafel per dag.

 

1.10.Kraampjes

         Retributie: € 5,00 per kraampje per week

         Beschadiging: effectieve kosten per kraampje

         Verlies: € 300,00 per kraampje

 

2. INZETTEN VAN GEMEENTEPERSONEEL EN GEMEENTELIJK MATERIAAL

Tenzij anders omschreven, wordt elk begonnen uur als een uur beschouwd.

 

2.1.Werken uitgevoerd door gemeentepersoneel: € 25,00/uur/personeelslid.

 

2.2.Maaien van terreinen (enkel voor verenigingen)

(sportterreinen of speelpleinen)

In principe zullen alle terreinen gemaaid worden met een klepelmaaier. Enkel de hondenterreinen en het terrein openluchtzwembad mogen met de mini-tractor gemaaid worden.

Uitzonderlijk kan het schepencollege toelating verlenen voor het maaien van een voetbalterrein met de mini-tractor, bv. wanneer de eigen grasmachine van de vereniging buiten dienst is.

 

Al de aanvragen tot maaien dienen minstens drie weken op voorhand gericht te worden aan het schepencollege.

Kostprijs :

         klepelmaaier: € 25,00/uur – zonder personeel

         mini-tractor: € 37,50/uur – zonder personeel

Een rekening zal hiervoor opgemaakt worden de week na de maaibeurt.

Een volgende maaibeurt van het terrein van de vereniging zal niet worden uitgevoerd indien er nog een openstaande rekening is.

 

2.3.Graaf- en laadmachine Case: € 27,50/uur, personeelsleden niet inbegrepen

 

2.4.Borstelwagen/kolkenzuiger: € 38,50/uur, personeelsleden niet inbegrepen

 

2.5.Overige voertuigen: € 17,00/uur, personeelsleden niet inbegrepen

 

2.6.Verhakselen van snoeihout op privé-terreinen

Tarief voor de hakselaar: € 15,00/uur

Het minimum tarief voor het hakselen wordt vastgesteld op € 65,00/werk (zijnde € 15,00 voor de hakselaar en twee maal € 25,00, zijnde € 50,00 voor de twee personeelsleden.)

 

2.7.Gemeenschapswachten

Tarief voor het inplannen van 2 gemeenschapswachten: € 25,00 per dagdeel (max. 4 uur)

Deze kosten hebben enkele betrekking op organisaties waar de gemeenschapswachten preventief worden ingepland ter sociale controle en waar de gemeente niet als organisator betrokken is.

 

2.8.Huwelijksvoltrekkingen

Tarief voor een huwelijksvoltrekking op een zaterdag, zon- of feestdag: € 150,00

De retributie moet voorafgaandelijk betaald worden door één van de aanvragers van het huwelijk.

Indien het huwelijk niet voltrokken wordt, zal de vergoeding integraal worden terugbetaald aan de aanvrager van het huwelijk die de vergoeding vooraf heeft betaald.

 

3. AFLEVEREN VAN FOTOKOPIEERWERKEN

Fotokopieerwerken tegen kostprijs voor:

A. Verenigingen aangesloten bij een erkende gemeentelijke adviesraad.

(Elke organisatie of manifestatie die verloopt in samenwerking met een bepaalde gemeentelijke dienst, waarvan de medewerking door het schepencollege werd goedgekeurd, valt onder deze regeling).

B. Erkende adviesraden.

C. Erkende wijk- en dorpsraden.

 

1. op wit papier 80 g

         zwart-wit A4€ 0,05

         zwart-wit A4 recto verso € 0,10

         zwart-wit A3€ 0,05

         zwart-wit A3 recto verso€ 0,10

 

2. op gekleurd papier 80 g

         zwart-wit A4€ 0,05

         zwart-wit A4 recto verso € 0,10

         zwart-wit A3€ 0,05

         zwart-wit A3 recto verso€ 0,10

 

3. op wit karton 200 g

         zwart-wit A4€ 0,10

         zwart-wit A4 recto verso € 0,20

 

4. op gekleurd karton 160 g

         zwart-wit A4€ 0,10

         zwart-wit A4 recto verso € 0,20

 

4. VERKOOP VAN:

1.Postkaarten: € 0,40 /stuk.

 

2.Kaarten bescherming jeugd en beteugeling dronkenschap

a.Beteugeling dronkenschap: € 1,24 /stuk

b.Zedelijke bescherming van de jeugd: € 1,24 /stuk

c.Toegang verboden voor ongehuwde minderjarigen: € 1,24/stuk.

 

3.Jaarverslagen: € 5,00/stuk.

 

4.   Abonnementen gemeenteraad: € 7,00/jaar.

 

5.   Toerisme :

De dienst toerisme heeft de opdracht de verkoop van toeristische producten te organiseren waaronder  

onder andere: wandelkaarten, fietskaarten, autoroutes, boeken, gidsen, streekproducten, …

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om op voorstel van de dienst toerisme 

de aankopen goed te keuren en de verkoopprijs van de nieuwe producten vast te stellen.

Indien prijswijzigingen, opgelegd door externen zich voordoen, worden deze prijzen gehanteerd vanaf

het moment dat dit door de externen wordt opgelegd en wordt dit aan het college ter kennisgeving

voorgelegd.

De verkoopprijs dekt minstens de volledige aankoopkost eventueel verhoogd met een toeslag voor de

indirecte kosten.

De ontvangsten uit de verkoop van toeristische producten worden geboekt op de daartoe voorziene

artikels van het gemeentelijk budget.

6.Parkeerschijf: € 2,00/stuk.

 

7.Tienrittenkaart voor De Lijn (enkel te gebruiken binnen de gemeentegrenzen): € 5,00.

 

8.    Klei voor de leerlingen van de GABK: € 7,00/kg.

 

9.    Afgevoerde uitleenmaterialen van de bibliotheek : max. € 2,00/stuk.

 

10.Verkoop afgevoerde speelmaterialen spelotheek :

Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om op voorstel van de afdeling welzijn en lokale economie de verkoopprijs van de afgevoerde speelmaterialen vast te stellen met een maximum van 1/3 van de aankoopprijs. 

 

5. VERHUREN VAN GEMEENTELIJKE GEBOUWEN

5.1.Blokhut Meylandt

Wanneer een vereniging van Heusden-Zolder een niet-winstgevende activiteit voor haar eigen leden wenst te organiseren in de feestruimte van de blokhut, kan dit mits betaling van volgende huursom :

€ 50,00, waarvan :

* € 12,50 voor de huur van de feestruimte en het gebruik van de toiletruimte in de gemeentelijke blokhut

* € 37,50 voor verwarming, verlichting, water en kuisen van de feest- en toiletruimte, welke door de gemeente wordt overgemaakt aan de vzw Meylandtvissers.

De modaliteiten tot het ter beschikking stellen of verhuren van de blokhut aan derden wordt bepaald in de concessieovereenkomst met de vzw “De Meylandtvissers” en gebeurt steeds bij tussenkomst van de gemeentelijke dienst toerisme en evenementen.

 

5.2.Lokalen van het CVO

Enkel verenigingen of vzw’s met sociale doeleinden en voor openbaar nut komen in aanmerking voor het huren van deze lokalen. De lokalen mogen niet verhuurd worden voor commerciële doeleinden. De directeur van de school regelt de reservaties.

* Huurprijs: € 25,00/uur.

* Technische ondersteuning, enkel indien nodig: € 25,00/uur.

 

5.3.Opleidingslokaal gemeentehuis

Enkel verenigingen of vzw’s met sociale doeleinden en voor openbaar nut komen in aanmerking voor het huren van deze lokalen. De lokalen mogen niet verhuurd worden voor commerciële doeleinden.

* Huurprijs: € 25,00/uur

* Technische ondersteuning, enkel indien nodig: € 25,00/uur

 

5.4.Zalen van De Zandloper

De vermelde prijzen zijn de prijzen per dag. De tarieven zijn afhankelijk van welk type vereniging de zalen wil huren. Er wordt niet verhuurd aan individuele burgers.

 

Dienstencentrum, seniorenraad, vzw De Zandloper, gemeente en OCMW:

vergaderingen en activiteiten:                                    gratis

 

Seniorenverenigingen aangesloten bij de seniorenraad:

Vergadering:                                                              gratis

Activiteit of feestvergadering:

   - huur zaal de den, de eik, de linde of de beuk:      € 10,00

   - huur zaal de wilg:                                                 € 15,00

   - huur zaal de den en zaal de wilg samen:             € 20,00

   - huur zaal de eik, de linde en de beuk samen:      € 20,00

   - huur keuken:                                                       € 20,00

 

Seniorenverenigingen niet aangesloten bij de seniorenraad:

Activiteit of feestvergadering:

   - huur zaal de den, de eik, de linde of de beuk:      € 15,00

   - huur zaal de wilg:                                                 € 20,00

   - huur zaal de den en zaal de wilg samen:              € 25,00

   - huur zaal de eik, de linde en de beuk samen:      € 25,00

   - huur keuken:                                                       € 25,00

 

6. UITLENINGEN BIBLIOTHEEK

Voor de uitlening van de materialen dient men zich in te schrijven.

Men wordt ingeschreven na voorlegging van een geldige EID (elektronische identiteitskaart) of een wettelijke verblijfsvergunning.

 

Personen met een tijdelijke verblijfsvergunning, gebruikers die in het buitenland gedomicilieerd zijn, evenals toevallige gebruikers kunnen enkel gebruik maken van internet. Mits een waarborg van € 50,00 en betaling van lidgeld (+18 jaar) wordt er een bibliotheekpas overhandigd en kunnen er 2 materialen ontleend worden. De waarborg wordt teruggeven na inlevering van de bibliotheekpas en alle ontleende materialen.

 

Leners tot 18 jaar schrijven zich in onder toezicht van een ouder of voogd en ontvangen bij hun inschrijving een bibliotheekpas. Bij verlies van deze pas wordt een nieuwe afgeleverd tegen een vergoeding van € 7,50.

 

6.1. Inschrijvingsgeld

         leners tot 18 jaar betalen geen inschrijvingsgeld

         leners vanaf 18 jaar betalen jaarlijks € 5,00.

Een inschrijving is 1 jaar geldig vanaf de dag van inschrijving.

 

6.2. Uitleengeld

Voor de ontlening van materialen gelden de volgende tarieven en uitleentermijnen per uitleeneenheid.

 

 

6.3. Telaatgeld

Wie materialen te laat inlevert, betaalt € 0,10 per eenheid en per dag achterstand.

De administratiekosten en de kosten voor het versturen van eventuele aanmaningsbrieven vallen ten laste van de ontlener. Indien geen gevolg wordt gegeven aan de aanmaningsbrieven, kunnen de uitgeleende materialen teruggevorderd worden via gerechtelijke weg. De kosten hiervan zijn ten laste van de ontlener.

 

6.4. Reservatie

De lener kan reserveren mits een vergoeding van € 1,25 per materiaal voor de administratiekosten, te betalen aan de betaalautomaat.

 

6.5. Betaalautomaat

Op de betaalautomaat wordt een maximum schuldbedrag van € 2,00 ingesteld om leners te verplichten hun openstaande schuld te betalen.

 

6.6. Kopieer- en afdrukkosten

1. Kaarttarief:

         € 1,50 voor 10 A4 of 5 A3

         € 2,40 voor 18 A4 of 9 A3 of 2 A4-kleur of 1 A3-kleur

         € 7,50 voor 50 A4 of 25 A3

2. Printtarief:

         € 0,15 per A4

         € 1,20 per A4-kleur

 

6.7. Gebruik internet

Het gebruik van internet is gratis en beschikbaar tijdens de openingsuren van de bibliotheek.

Elke gebruiker kan, op vertoon van de bibliotheekpas of EID, maximaal 1 uur/dag op het internet, 5 uren/week en 25 uren/maand. Dit kan opgenomen worden per kwartieren.

Voor het afladen van gegevens mogen eigen informatiedragers gebruikt worden. De bibliotheek kan evenwel niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade aan de informatiedragers of aan de computerapparatuur van de gebruiker, noch voor verlies van gegevens.

 

De leners dienen zorg te dragen voor de geleende materialen. Bij verlies of beschadiging ervan moeten zij de schade vergoeden. Het beheersorgaan machtigt de bibliothecaris het bedrag van de schadevergoeding vast te stellen op basis van objectieve en gekende criteria.

 

7. UITLENINGEN SPELOTHEEK

7.1.Lidgeld :

         leden wonende buiten Heusden-Zolder:

          € 15,00/jaar voor het 1ste kind van het gezin

          € 4,00/jaar voor het 2de kind van het gezin

          € 3,00/jaar voor het 3de kind van het gezin

          gratis vanaf het 4de kind van het gezin

 

         leden wonende in Heusden-Zolder:

          € 7,00/jaar voor het 1ste kind van het gezin

          € 4,00/jaar voor het 2de kind van het gezin

          € 3,00/jaar voor het 3de kind van het gezin

          gratis vanaf het 4de kind van het gezin

 

         leden uit Heusden-Zolder die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming of cliënt zijn bij het OCMW:

          € 2,50/jaar voor het 1ste kind van het gezin

          € 2,00/jaar voor het 2de kind van het gezin

          € 1,50/jaar voor het 3de kind van het gezin

          gratis vanaf het 4de kind van het gezin

 

         professionelen (onthaalouders, opvoeders, leerkrachten, verenigingen): € 15,00/jaar

         leerkrachten in opleiding, stagiairs opvoeders: € 8,00/jaar

         gemeentelijke diensten: gratis

         leden personeelskring: gratis

 

Het speelgoed kan uitgeleend worden voor een periode van maximum drie weken.

Het lid mag per uitlening maximaal drie stukken speelgoed uitlenen. Professionele (onthaalouders, opvoeders, leerkrachten, verenigingen), leerkrachten in opleiding, stagiairs opvoeders en gemeentelijke diensten mogen per uitlening maximaal acht stukken uitlenen.

 

7.2.Boete-tarieven :

         Te laat terugbrengen: € 0,25/spel/week.

         Het speelgoed niet afgewassen: € 3,00/spel.

         Er is een onderdeel verloren: kostprijs van het onderdeel.

         Verlies of beschadiging van het spel: men betaalt de aankoopprijs.

 

8. GEBRUIK VAN DE ZWERFWAGENPARKING MET SERVICEPUNT OP DE PARKING VAN HET DOMEIN BOVY

Gebruik van het servicepunt voor :

         60 minuten elektriciteit: € 2,00

         10 minuten drinkwater (wat afhankelijk van de waterdruk overeenkomt met circa 100 liter): € 2,00.

 

9. GEBRUIK VAN GEMEENTELIJKE SPORTACCOMMODATIES

9.1. Gemeentelijke sporthallen

Volgende tarieven en voorwaarden zijn van toepassing bij het gebruik van de gemeentelijke sporthallen:

 

 

Voorwaarden:

         Alle reservaties moeten geregistreerd worden via een account in Ticketgang

         Men valt onder de categorie sportvereniging als men aangesloten is bij de gemeentelijke sportraad, als sportvereniging erkend is door het gemeentebestuur of kan aantonen dat men competitie speelt

         Sportverenigingen die op jaarbasis afhuren en het volledige bedrag voldoen vóór 15 september voorafgaand aan de huurperiode, krijgen aan vermindering van 10% op dat totaalbedrag

         Jaarbasis = minimum wekelijks of tweewekelijks afhuren gedurende een volledig sportseizoen

         Kleedkamers worden verhuurd aan € 2,50 per kleedkamer per uur, vermeerderd met € 1,00 per uur per individuele gebruiker

         Scholen mogen voor hun scholensportdagen gratis gebruik maken van de sporthallen

         Sportverenigingen met jeugdwerking en uit Heusden-Zolder die afhuren op jaarbasis mogen:

          gedurende 1 week tijdens de vakanties gratis gebruik van de sporthallen

          jeugdtornooien gratis organiseren

         Stichting Vlaamse Schoolsport, die activiteiten organiseert voor onze scholen, betaalt het scholentarief

         Jeugd = tot en met 18 jaar. Gemengde ploegen moeten minimum voor de helft bestaan uit jeugd voor een goedkoper (gemiddeld) tarief. Sportvereniging dient dit zelf en voorafgaand aan de factuur duidelijk aan te tonen

         Sportverenigingen die uren afhuren maar ze niet gebruiken, krijgen bij de eerste vaststelling een verwittiging en bij de tweede vaststelling worden die uren onmiddellijk afgenomen

         Annuleringen dienen 24 uur vooraf te gebeuren bij voorkeur via Ticketgang, of bij een toezichter of bij de dienst sport, tenzij overmacht in het spel is.

 

9.2. Gemeentelijke voetbalterreinen

Volgende tarieven en voorwaarden zijn van toepassing bij het gebruik van de gemeentelijke voetbalterreinen aan sporthal Eversel:

 

Per uur

Per wedstrijd

€ 27,50*

€ 41,25*

* Prijzen zijn inclusief gebruik kleedkamers.

 

Voorwaarden:

         Alle reservaties moeten geregistreerd worden via een account in Ticketgang

         Sportverenigingen die uren afhuren maar ze niet gebruiken, krijgen bij de eerste vaststelling een verwittiging en bij de tweede vaststelling worden die uren onmiddellijk afgenomen

         Annuleringen dienen 24 uur vooraf te gebeuren bij voorkeur via Ticketgang of bij een toezichter of bij de dienst sport, tenzij overmacht in het spel is.

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om op voorstel van de dienst sport alternatieve verhuringen goed te keuren en het tarief hiervan vast te stellen.

 

9.3. Uitlening volkssporten

De dienst sport heeft de opdracht de uitlening van volkssporten te organiseren waaronder  onder andere: sjoelbak, kegelen, hamertjesspel, Trou-madame, zaklopen, steltlopen, … .

 

Beschadiging of verloren materiaal :

         Bij herstelbare schade worden de herstellingskosten na vaststelling aangerekend via factuur.

         Bij verloren of onherstelbaar beschadigd materiaal wordt de nieuwwaarde ter vervanging aangerekend via factuur.

         Indien het uitgeleende materiaal nat is wanneer het wordt terug gebracht, worden de eventuele herstellingskosten, na vaststelling, aangerekend via factuur.

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om op voorstel van de dienst sport de tarieven goed te keuren en vast te stellen.

 

10. DEELNAME AAN TAALSTIMULERINGSACTIVITEITEN VOOR KINDEREN

Kinderen wonende te Heusden-Zolder die deelnemen aan de wekelijkse taalstimuleringsactiviteiten dienen zich hiervoor per schooljaar in te schrijven.

Kinderen van ouders met een verhoogde tegemoetkoming of gezinnen die cliënt zijn bij het ocmw betalen jaarlijks € 3,00 voor deelname aan de taalstimuleringsactiviteiten.

Kinderen van ouders zonder een verhoogde tegemoetkoming betalen jaarlijks € 15,00 voor deelname aan de taalstimuleringsactiviteiten.

 

Artikel 5:

De retributie wordt contant betaald tegen afgifte van een kwijting of in voorkomend geval binnen de termijn vermeld op het factuur.

Bij gebrek aan betaling wordt de retributie ingevorderd volgens de modaliteiten bepaald in artikel 177 van het decreet over het lokaal bestuur.

 

Artikel 6:

Van dit retributiereglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.30.

Financiën - retributie werken nutsvoorzieningen - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         besluit van de gemeenteraad van 28 februari 2019 "retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein - aanslagjaar 2019 - goedkeuring"

 

Feiten en context

Op 25 oktober 2019 werd er een brief ontvangen van Fluvius met de vraag tot goedkeuring van het voorgestelde model van het retributiereglement.

Voorstel om vanaf 1 januari 2020 het vorig retributiereglement op te heffen en een nieuw retributiereglement vast te stellen, dat opgesteld werd volgens het modelreglement.

 

Argumentatie

De gemeente en de burgers worden voortdurend geconfronteerd met de plaatsing van en/of onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op gemeentelijk grondgebied.

Deze nutsvoorzieningen vergen werkzaamheden langs de gemeentelijke wegen en hebben aldus een impact op het openbaar domein.

De goedkeuring van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen die tot doel heeft een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, teneinde de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden.

Deze Code werd opgemaakt door een overlegplatform bestaande uit een delegatie van nutsbedrijven en een delegatie van de gemeenten.

Op het vlak van onderhoud en de herstellingen moeten ook geregeld dringende werken worden uitgevoerd die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening. Daarnaast zijn er een aantal werken zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die omzeggens constant een impact hebben op het openbaar domein.

De actualisatie van de code naar aanleiding van meer aandacht voor minder hinder, meer oog voor het totaal concept en het gebruik van nieuwe e-instrumenten GIPOD, KLIP...

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

Algemeen

Er wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen.

Permanente nutsvoorzieningen zijn :

         alle installaties (zoals kabels, leidingen, buizen,…), inclusief hun aanhorigheden (zoals kabel-, verdeel-, aansluit-, e.a. kasten , palen, masten, toezichts-, verbindings-, e.a. putten…) dienstig voor het transport van elektriciteit, gas, gasachtige producten, stoom, drink-, hemel- en afvalwater, warm water, brandstof

         telecommunicatie

         radiodistributie en kabeltelevisie

         de transmissie van enigerlei data, ongeacht of een privé-gebruiker al dan niet op die installaties kan aangesloten worden

         alle trein- en tramsporen die zich bevinden op de openbare weg worden eveneens aanzien als nutsvoorzieningen.

De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de gemeente.

Dit retributiereglement gaat in vanaf 1 januari 2020 voor een termijn eindigend op 31 december 2022.

Artikel 2:

Retributie naar aanleiding van sleufwerken

De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per lopende meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt voor werken in rijwegen € 0,78, voor werken in voetpaden € 0,60 en voor werken in aardewegen € 0,36. 

Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.

Een begonnen dag geldt voor een volledige dag.

Elk deel van een lopende meter wordt als een volledige lopende meter in rekening gebracht.

Artikel 3:

Retributie voor dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen, kleine onderhoudswerken en ter compensatie van diverse heffingen en belastingen

Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3 m², wordt per kalenderjaar een retributie geheven van € 1,00 per op het grondgebied van de gemeente aanwezig aansluitingspunt.

Ter compensatie van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als haar werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van € 0,50 per aanwezig aansluitingspunt op het grondgebied van de gemeente.

Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.

Deze retributies zijn verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitings
punten op het grondgebied van de gemeente.

Artikel 4:

Inning

De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen. 

Artikel 5:

Definitief karakter

Van dit retributiereglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.31.

Financiën - retributie ambulante handel - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 24 februari 2017 tot wijziging van artikel 8 en 10 van de wet van 25 juni 1993 over de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         wet van 25 juni 1993 over de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten

         koninklijk Besluit van 24 september 2006 over de uitoefening en organisatie van ambulante activiteiten, zoals gewijzigd

         besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017 houdende de wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk besluit van 24 september 2006 over de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten

         besluit van de gemeenteraad van 23 oktober 2014 “ Retributie op ambulante handel; markten, kermissen en circussen – a) opheffingen besluiten van 19 december 2013 – b) vaststelling nieuw reglement met ingang van 1 oktober 2014 “

         gemeentelijk marktreglement van 29 maart 2018;

         besluit van het college van burgemeester en schepenen van 16 oktober 2019 “ marktprijs – goedkeuring “

 

Feiten en context

Het voorstel is om een aantal wijzigingen in het reglement op te nemen:

         opheffing vorig retributiereglement en vaststelling nieuw retributiereglement, beide vanaf 1 januari 2020

         prijsdaling van het plaatsrecht op de tweewekelijkse markt van € 4,00/lm/marktdag naar € 3,00/lm/marktdag

 

Argumentatie

Het aantal abonnementen voor de markt neemt in een korte tijdsperiode gestaag af. Een reden is dat het abonnementsgeld te hoog is. Meer kramers vragen een afbetalingsplan.

Men vraagt ook meer en meer om de standplaats te verkleinen.

Het plaatsrecht in Heusden-Zolder is vrij hoog vergeleken met andere steden/gemeenten.

Om de kwaliteit van de markt te behouden adviseert de marktcommissie een prijsdaling van het plaatsrecht.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

Het retributiereglement op ambulante handel; markten, kermissen en circussen, vastgesteld door de gemeenteraad van 23 oktober 2014, wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van een retributie op ambulante handel: markten, kermissen en circussen met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 3:

Er wordt ten behoeve van de gemeente een retributie gevorderd voor de standplaatsen van ambulante handel: markten, kermissen en circussen. De retributie is verschuldigd door de natuurlijke- of rechtspersoon aan wie de standplaats is toegewezen.

Artikel 4:

Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld als volgt:

1. MARKTEN

         Plaatsrecht op de tweewekelijkse markt: € 3,00/lm/marktdag, met een minimum van € 12,00

         Zesmaandelijks abonnement op de tweewekelijkse markt: vermindering van 20% op het plaatsrecht én gratis plaatsrecht op eventuele seizoens- en jaarmarkten in de gemeente

         Plaatsrecht op de occasionele rommelmarkt: € 1,50/lm/marktdag

         Elektriciteitskasten op het Marktplein: € 2,50

         Verlies per afgeleverd uithangbord door de gemeente: € 10,00

2. KERMISSEN

         Plaatsrecht kermissen Heusden-centrum en Zolder-centrum: € 1,50/m², met een minimum van € 50,00

         Plaatsrecht andere kermissen: € 0,35/m², met een minimum van € 15,00

3. CIRCUSSEN

         Plaatsrecht: € 25,00/dag

         Waarborg: € 250,00/standplaats

Artikel 5:

De retributie wordt contant betaald tegen afgifte van een kwijting of in voorkomend geval binnen de termijn vermeld op het factuur.

Voor de markthandelaars kan de betaling van het plaatsrecht eveneens gebeuren in handen van de aangestelde marktleider.

Voor de markthandelaars met een abonnement zal de retributie telkens voor 6 maanden gefactureerd worden en dient het factuur voorafgaandelijk aan de ingang van deze periode betaald te zijn.

Voor de markthandelaars die een abonnement aankopen, is de prijs ondeelbaar en dient deze in zijn geheel aanvaard te worden.

Bij gebrek aan betaling wordt de retributie ingevorderd volgens de modaliteiten bepaald in artikel 177 van het decreet over het lokaal bestuur.

Artikel 6:

Van dit retributiereglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.32.

Financiën - opcentiemen ongeschikte en onbewoonbare woningen - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, meer bepaald Hoofdstuk VIII, afdeling 2, zoals gewijzigd

         decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, zoals gewijzigd

         decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         ondermeer artikel 464/1, Wetboek van de inkomstenbelastingen van 10 april 1992

         besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van de leegstand en de verkrotting van gebouwen en/of woningen, zoals gewijzigd

         besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen, zoals gewijzigd

         besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 houdende de uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013

         besluit van de gemeenteraad van 27 april 2017 “ Gemeentelijke opcentiemen op de voor het Vlaams Gewest geheven heffing op ongeschikte en onbewoonbare woningen – opheffing beslissing van de gemeenteraad van 29 januari 2015 en vaststelling nieuw reglement “.

 

Feiten en context

Het voorstel is om het vorig reglement op te heffen en vaststellen van nieuw reglement, beide vanaf 1 januari 2020.

 

Argumentatie

Het voorkomen van ongeschikte en onbewoonbare gebouwen en woningen moet op het grondgebied van de gemeente bestreden worden.

De gemeente kan opcentiemen heffen op de gewestelijke belasting ongeschikte en onbewoonbare woningen.

Het heffen van opcentiemen op de gewestelijke belasting levert als voordeel op dat de aspecten van invordering en bezwaren door het Vlaams Gewest gebeurt.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

Het gemeenteraadsbesluit van 27 april 2017 “Gemeentelijke opcentiemen op de door het Vlaams Gewest geheven heffing op ongeschikte en onbewoonbare woningen – opheffing beslissing van de gemeenteraad van 29 januari 2015 en vaststelling nieuw reglement", wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van de gemeentelijke opcentiemen op de door het Vlaams Gewest geheven heffing op ongeschikte en onbewoonbare woningen met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 3:

Er worden voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025, ten voordele van de gemeente Heusden-Zolder, 100 opcentiemen geheven op de gewestelijke heffing ongeschikte en onbewoonbare woningen ingevoerd door het decreet van 22 december 1995 betreffende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, meer bepaald Hoofdstuk VIII, afdeling 2 en latere wijzigingen en overgenomen door het decreet houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, zoals gewijzigd.

Artikel 4:

De gemeente doet een beroep op de medewerking van het Agentschap Vlaamse belastingdienst voor de inning van deze opcentiemen.

Artikel 5:

Van dit reglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur. Er wordt ook een afschrift van dit reglement toegezonden aan het Agentschap Vlaamse Belastingdienst.

Het reglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.33.

Financiën - opcentiemen onroerende voorheffing - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit

         decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikelen 40 en 41

         Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, ondermeer artikel 464, 1°

         besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 houdende de uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013

         besluit van de gemeenteraad van 14 december 2017 “ opcentiemen op de onroerende voorheffing – opheffing beslissing van de gemeenteraad van 19 december 2013 en vaststelling nieuw reglement met ingang van 1 januari 2018 “

 

Feiten en context

Het voorstel is om een aantal wijzigingen in het reglement op te nemen:

         opheffing vorig reglement en vaststelling nieuw reglement, beide vanaf 1 januari 2020

         stijging opcentiemen

 

Argumentatie

Het aantal opcentiemen op de onroerende voorheffing stijgt, maar de aanvullende belasting op de personenbelasting daalt, dit om het inkomen uit arbeid te bevoordeligen ten opzichte van eigendom. Door deze taks shift is er een eerlijkere belasting, omdat bepaalde inkomsten niet belast worden door de personenbelasting en hierdoor niet bijdragen aan de gemeentelijke financiën.

 

BESLUIT

 

  • 25 stemmen voor: Mario Borremans, Marleen Hoydonckx, Engin Ozdemir, Isabelle Thielemans, Dirk Schops, Funda Oru, Yasin Gül, Simonne Janssens-Vanoppen, Nico Geeraerts, Annette Palmers, Ann Leyssens, Kristof Was, Mohamed Ahmidouch, Arif Birinci, Britt Custers, Petra Tielens, Mario Carremans, Janne Celis, Hans Zegers, Swa Vanderaerden, Marten Frederix, Zihni Aktepe, Elif Sanli, Eddy Pools en Herwig Hermans
  • 3 onthoudingen: Jan Jans, Tony Lespoix en Anny Jaspers

 

Artikel 1:

Het gemeenteraadsbesluit van 14 december 2017 “opcentiemen op de onroerende voorheffing – opheffing beslissing van de gemeenteraad van 19 december 2013 en vaststelling nieuw reglement met ingang van 1 januari 2018", wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van de opcentiemen op de onroerende voorheffing met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 3:

Er worden voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025, jaarlijks 935 opcentiemen op de onroerende voorheffing gevestigd ten behoeve van de gemeente Heusden-Zolder.

Artikel 4:

De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.

Artikel 5:

Van dit reglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het reglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.34.

Financiën - opcentiemen leegstaand/verwaarloosd bedrijfsruimte - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, zoals gewijzigd

         decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit, zoals gewijzigd

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         ondermeer het artikel 464, 1°, Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992

         besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, inzonderheid Hoofdstuk III, artikel 15, betreffende de mogelijkheid om gemeentelijke opcentiemen te heffen

         besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 houdende de uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013

         besluit van de gemeenteraad van 29 januari 2015 “ opcentiemen op de door het Vlaams Gewest geheven heffing op leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten – goedkeuring “.

 

Feiten en context

Het voorstel is om het vorig reglement op te heffen en een nieuw reglement vast te stellen, beide vanaf 1 januari 2020

 

Argumentatie

De leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten op het grondgebied van de gemeente moet voorkomen en bestreden worden.

De gemeente kan opcentiemen heffen op de gewestelijke belasting op heffing ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.

Het heffen van opcentiemen op de gewestelijke belasting levert als voordeel op dat de aspecten van invordering en bezwaren door het Vlaams Gewest gebeurt.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

Het gemeenteraadsbesluit van 29 januari 2015 “opcentiemen op de door het Vlaams Gewest geheven heffing op leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten – goedkeuring", wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het reglement over de vaststelling van de opcentiemen op de door het Vlaams Gewest geheven heffing op leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten met ingang van 1 januari 2020 goed.

Artikel 3:

Er worden voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 ten voordele van de gemeente Heusden-Zolder, 100 opcentiemen geheven op de gewestelijke heffing ter bestrijding van leegstaande en verwaarloosde bedrijfsgebouwen.

Artikel 4:

De gemeente doet een beroep op de medewerking van het Agentschap Vlaamse belastingdienst voor de inning van deze opcentiemen.

Artikel 5:

Van dit reglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het reglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

OZ.35.

Financiën - reglement verwaarloosde woningen/gebouwen - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten

         inzonderheid artikelen 24 en 25, decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996

         decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode

         decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

         artikelen 40 en 41, decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         bestuursdecreet van 7 december 2018

         besluit van de Vlaamse Regering houdende subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid, goedgekeurd door de Vlaamse regering op 8 juli 2016

         besluit van de Vlaamse Regering over het lokaal woonbeleid, goedgekeurd door de Vlaamse regering op 16 november 2018,  verder genoemd het BVR Lokaal Woonbeleid

         het besluit van de gemeenteraad van 29 april 2010 tot oprichting van het intergemeentelijk samenwerkingsverband ‘Woonfocus’ i.k.v. het BVR van 21/09/2007 met betrekking tot de subsidiëring van projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid

         besluit van de gemeenteraad van 29 september 2016 tot projectverlenging van het intergemeentelijk samenwerkingsverband "WOONFOCUS"

         besluit van de gemeenteraad van 27 april 2017 " gemeentebelasting op verwaarloosde woningen en gebouwen registratie en belasting - goedkeuring "

         besluit van de gemeenteraad van 27 juni 2019 tot oprichting van het nieuwe intergemeentelijke samenwerkingsverband ‘IGSW Woonfocus 2.0’ in het kader van het BVR van 16 november 2018 betreffende het lokaal woonbeleid, ter vervanging van de intergemeentelijke samenwerking Woonfocus die zal aflopen op 31 december 2019

         besluit van de gemeenteraad van 27 juni 2019 tot goedkeuring van het projectplan voor de intergemeentelijke samenwerking ‘IGSW Woonfocus 2.0’ in het kader van het BVR van 16 november 2018 betreffende het lokaal woonbeleid

 

Feiten en context

Het voorstel is om een aantal wijzigingen in het reglement op te nemen:

         opheffing vorig belastingreglement en vaststelling nieuw belastingreglement, beide vanaf 1 januari 2020

         verstrenging grens voor verwaarlozing ( 12 punten in plaats van 18 punten )

         aanpassingen vrijstellingen

         omschrijving procedure over het aanvragen van een vrijstelling

         toevoeging overgangsmaatregel

         tekstuele aanpassingen

         verduidelijking dat de belasting ondeelbaar verschuldigd is

 

Argumentatie

In het projectplan voor Woonfocus voor de periode 2017-2019, werd de opsporing, inventarisatie en aanpak van verwaarloosde woningen opgenomen, net zoals het hanteren van een heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen.

De projectperiode van deze intergemeentelijke samenwerking Woonfocus loopt van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019.

In het projectplan voor ‘IGSW Woonfocus 2.0’, werd de opsporing, inventarisatie en aanpak van verwaarloosde woningen opgenomen, net zoals het hanteren van een heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen.

Stebo vzw werd opgenomen als projectuitvoerder binnen het intergemeentelijk samenwerkingsverband Woonfocus (2017-2019) en IGSW Woonfocus 2.0 (2020-2025).

Verwaarlozing van woningen en gebouwen op het grondgebied van de gemeente moet voorkomen en bestreden worden om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan.

Het is wenselijk dat op het grondgebied van de gemeente beschikbare patrimonium voor wonen optimaal benut wordt.

Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen.

De vrijstellingen werden aangepast op basis van ervaringen in de praktijk en op aanraden van Wonen Vlaanderen.

Het belastingreglement werd in samenspraak met Stebo vzw herschreven op basis van het nieuwe voorbeeldreglement van Wonen Vlaanderen.

De vrijstellingen van registratie en/of belasting die in dit reglement zijn opgenomen, sluiten het beste aan bij de noden en het beleid van de gemeente.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALING

 

Artikel 1:

Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit reglement wordt begrepen onder:

 

1°  Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a)  een aangetekend schrijven

b)  een afgifte tegen ontvangstbewijs

c)  een elektronische aangetekende zending.

 

2°  Bezwaarinstantie: het college van Burgemeester en Schepenen

 

3°  Gebouw: het onroerend goed vermeld in artikel 24, 2° van het Heffingsdecreet

 

4°  Gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen: de inventaris, sinds 1 januari 2017 vermeld in artikel 26 van het Heffingsdecreet

 

5°  Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen: het register vermeld in artikel 4 van dit reglement

 

6°  Heffingsdecreet: het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996

 

7°  Registerbeheerder: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, het beheer en de actualisering van het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. De gemeente kan hiervoor beroep doen op medewerkers van het intergemeentelijk samenwerkingsverband die worden aangesteld door het college van burgemeester en schepenen

 

8°  Registratiedatum: de datum waarop een woning of een gebouw met toepassing van artikel 5 van dit reglement in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen is opgenomen

 

9°  Renovatienota: is een gedetailleerde, gedateerde en ondertekende nota die door het college van Burgemeester en Schepenen wordt goedgekeurd en waarin minstens volgende elementen zijn opgenomen:

a)  een overzicht van de voorgenomen werken

b)  een gedetailleerd tijdschema waaruit blijkt dat binnen een periode van maximaal 24 maanden de woning bewoonbaar wordt gemaakt

c)  offertes en/of facturen ten bedrage van minimaal 10.000,00 euro met betrekking tot de voorgenomen werken waarin de verschillende onderdelen duidelijk vermeld worden. Deze offertes en/of facturen mogen niet ouder zijn dan 1 jaar

d)  fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen.

 

10°  Woning: het onroerend goed vermeld in artikel 24, 5° van het Heffingsdecreet

 

11°  Zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:

a)  de volle eigendom

b)  het recht van opstal of van erfpacht

c)  het vruchtgebruik.

 

HOOFDSTUK 2. REGISTRATIE VAN VERWAARLOOSDE WONINGEN EN GEBOUWEN

 

Artikel 2:

Inwerkingtreding en overgangsmaatregelen

§ 1. Het reglement houdende de inventarisering van verwaarloosde woningen en gebouwen en houdende de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen goedgekeurd door de gemeenteraad van 27 april 2017 wordt opgeheven op 1 januari 2020. Voor het aanslagjaar 2019, voor zover er nog een inkohiering zou moeten gebeuren voor 30 juni 2020, blijven de bepalingen van het belastingreglement vastgesteld door de gemeenteraad op 27 april 2017 gelden.

 

§ 2. Woningen en gebouwen, die reeds eerder werden opgenomen in het register verwaarloosde woningen en gebouwen, blijven opgenomen in het register met hun oorspronkelijke registratiedatum. Vrijstellingen die reeds eerder werden toegekend volgens de bepalingen van vorige reglement(en), blijven behouden met dezelfde duur en/of einddatum. Na afloop van deze vrijstelling gelden de bepalingen van dit reglement.

 

§ 3. Dit reglement treedt in werking vanaf 1 januari 2020.

 

Artikel 3:

Vaststelling van de verwaarlozing

§ 1. Het college van burgemeester en schepenen stelt de personeelsleden aan voor de opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen. Zowel eigen personeelsleden als medewerkers van het intergemeentelijke samenwerkingsverband kunnen hiertoe aangesteld worden. De onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden van de aangestelde personeelsleden worden omschreven in het artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§ 2. De aangestelde personeelsleden stellen de verwaarlozing van een woning of een gebouw vast in een genummerde administratieve akte, aan de hand van het model van technisch verslag dat als bijlage is toegevoegd aan dit reglement. Daarbij geldt een gebrek van categorie I voor één punt, van categorie II voor drie punten, van categorie III voor negen punten en van categorie IV voor achttien punten. Er is sprake van verwaarlozing als de indicaties in dit verslag een eindscore opleveren van minimaal 12 punten. Aan het verslag wordt minstens één foto van de woning of het gebouw toegevoegd.

 

Artikel 4:

Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen

§ 1. De gemeente houdt een gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen bij.

 

§ 2. In dit register worden de volgende gegevens opgenomen:

1° het adres van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw

2° de kadastrale gegevens van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw

3° de identiteit en het adres van alle zakelijk gerechtigden

4° het nummer en de datum van de administratieve akte

5° de toestand van verwaarlozing van de woning of het gebouw, inclusief het technisch verslag

6° de eventuele ligging binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan

7° de eventuele voorbereiding van een onteigeningsplan waarbinnen het verwaarloosd gebouw zich situeert.

 

Artikel 5:

Registratie van verwaarloosde woningen en gebouwen

§ 1. De registerbeheerder neemt een woning of een gebouw, waarvan is vastgesteld dat het verwaarloosd is, op in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, de vijfde werkdag na het verstrijken van de bezwaartermijn vermeld in artikel 7, § 1, tweede lid, 4° of, wanneer een ontvankelijk bezwaar is ingediend, de eerste werkdag die volgt op de beslissing waarbij geoordeeld wordt dat het bezwaar ongegrond is.

 

§ 2. Een woning die of een gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen of woningen, kan eveneens worden opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, kan eveneens worden opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Artikel 6:

Kennisgeving van de voorgenomen registratie

Alle zakelijk gerechtigden, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden met een beveiligde zending in kennis gesteld van het voornemen om de woning of het gebouw op te nemen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Deze kennisgeving bevat:

1°  de genummerde administratieve akte

2°  het technisch verslag

3°  informatie over de gevolgen van de registratie, inclusief verwijzing naar dit reglement

4°  informatie over de bezwaarprocedure tegen de opname in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen

5°  informatie over de mogelijkheid tot schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de zakelijk gerechtigde(n). Is een woonplaats van een zakelijk gerechtigde niet gekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een zakelijk gerechtigde niet gekend, dan vindt de betekening plaats aan het adres van de woning of het gebouw waarop de administratieve akte betrekking heeft.

 

Artikel 7:

Bezwaar tegen de voorgenomen registratie

§ 1. Tegen het voornemen, om een woning of een gebouw op te nemen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, vermeld in artikel 6, kan de zakelijk gerechtigde bezwaar indienen bij de bezwaarinstantie.

 

Op straffe van nietigheid moet het bezwaarschrift:

1°  ondertekend en gemotiveerd zijn

2°  met een beveiligde zending worden ingediend

3°  minimaal de volgende gegevens bevatten:

a)  de identiteit en het adres van de indiener

b)  de vermelding van het nummer van de administratieve akte

c)  de vermelding van het adres van de woning of het gebouw waarop het bezwaarschrift betrekking heeft

4°  worden betekend binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat de dag na de betekening van de beveiligde zending vermeld in artikel 6.

 

§ 2. Een laattijdig ingediend bezwaar tegen een voorgenomen registratie wordt behandeld als een verzoek tot schrapping als vermeld in artikel 8.

 

Bij betekening per aangetekend schrijven geldt de datum van verzending als datum van de indiening van het bezwaarschrift.

 

§ 3. De vaststelling van de verwaarlozing kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

 

§ 4. Als het bezwaarschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

§ 5. De bezwaarinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke bezwaarschriften. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden.

 

§ 6. De bezwaarinstantie doet uitspraak over het bezwaar en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van orde van negentig dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bezwaarschrift.

 

§ 7. Wordt het bezwaar ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw niet opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Artikel 8:

Schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen

§ 1. De registerbeheerder schrapt een woning of een gebouw uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen wanneer de zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning of het gebouw geen indicaties van verwaarlozing meer vertoont die bij quotering in het model van technisch verslag, vermeld in artikel 3, 12 punten of meer zouden opleveren. De zakelijk gerechtigde richt hiertoe een schriftelijk verzoek aan de registerbeheerder.

 

Op straffe van nietigheid moet dit verzoek:

1° ondertekend en gemotiveerd zijn

2° met een beveiligde zending worden ingediend

3° minimaal de volgende gegevens bevatten:

a)  de identiteit en het adres van de indiener

b)  de vermelding van het adres van de woning of het gebouw waarop het verzoek betrekking heeft.

 

Bij betekening per aangetekend schrijven geldt de datum van verzending als datum van de indiening van het verzoek tot schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

§ 2. De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

 

§ 3 Als het verzoek tot schrapping ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

§ 4. De registerbeheerder onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke verzoeken tot schrapping. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden.

 

§ 5. De registerbeheerder doet uitspraak over het verzoek tot schrapping en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen die ingaat de dag na de betekening van verzoek.

 

Als de kennisgeving vermeld in het eerste lid niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het verzoek tot schrapping geacht te zijn ingewilligd.

 

§ 6. Wordt het verzoek ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. De datum van betekening van het verzoek tot schrapping geldt als datum van schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Artikel 9:

Beroep tegen weigering tot schrapping

§ 1. Tegen de beslissing tot weigering van de schrapping van een woning of gebouw uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen kan de zakelijk gerechtigde beroep aantekenen bij de bezwaarinstantie.

 

Op straffe van nietigheid moet dit beroep:

1° ondertekend en gemotiveerd zijn

2° met een beveiligde zending worden ingediend

3° minimaal de volgende gegevens bevatten:

a)  de identiteit en het adres van de indiener

b)  de vermelding van het adres van de woning of het gebouw waarop het verzoek betrekking heeft

c)  de weigeringsbeslissing

4° worden betekend binnen een termijn van 30 dagen die ingaat de dag na de betekening van de weigeringsbeslissing.

 

§ 2. De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

 

§ 3. Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

§ 4. De bezwaarinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepen. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden.

 

§ 5. De bezwaarinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen die ingaat de dag na de betekening van beroepschrift.

 

Als de kennisgeving vermeld in het eerste lid niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het beroep geacht te zijn ingewilligd.

 

§ 6. Wordt het beroep ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

HOOFDSTUK 3. BELASTING OP VERWAARLOOSDE WONINGEN EN GEBOUWEN

 

Artikel 10:

Belastingstermijn en belastbare grondslag

§ 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die, gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

§ 2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit dit register, blijft de belasting verschuldigd bij het verstrijken van elke opeenvolgende periode van twaalf maanden.

 

Artikel 11:

Belastingplichtige

§ 1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op de verjaardag van de registratiedatum.

 

§ 2. Indien er meerdere zakelijk gerechtigden zijn, zijn zij allen hoofdelijk en ondeelbaar gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.

 

§ 3. In geval van overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager van het zakelijk recht de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht via een aangetekend schrijven en/of tegen ontvangstbewijs in kennis stellen van de opname van het gebouw of de woning in de inventaris.

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Degene die het zakelijk recht overdraagt is tevens verplicht om binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per aangetekend schrijven aan de administratie een kopie van de notariële akte over te maken. Deze bevat minstens de volgende gegevens:

         naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel

         datum van de akte, naam en standplaats van de notaris

         nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Artikel 12:

Tarief van de belasting

De belasting bedraagt:

         € 1.980,00 voor een woning

         € 1.980,00 voor een gebouw

 

Per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat de woning of het gebouw in het register staat wordt de heffing verhoogd met € 1.980,00 (tot een maximum van € 19.800,00).

 

De belasting is ondeelbaar verschuldigd.

 

Artikel 13:

Vrijstellingen

§ 1. De zakelijk gerechtigde kan beroep doen op de hieronder in § 2 en § 3 vermelde vrijstellingen. Indien hij van een bepaalde vrijstelling gebruik wenst te maken moet hij zelf de nodige bewijsstukken voorleggen aan de administratie. Deze vrijstellingen moeten, tenzij anders vermeld, elk jaar opnieuw, per aanslagjaar, voor de datum van het verschuldigd zijn van de belasting worden aangevraagd.

 

§ 2. Is van de belasting vrijgesteld :

 

1° De belastingplichtige die de verwaarloosde woning volledig en uitsluitend gebruikt als zijn hoofdverblijfplaats en als die niet over een andere woning beschikt

 

2° de belastingplichtige die volle eigenaar is van de woning of het gebouw en die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of in een zorgwoning, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling, of elders inwoont in het kader van een zorgsituatie.. Een attest van verblijf in de ouderenvoorziening of instelling, een melding van zorgwoning of ingeschreven zijn als bewoner van een zorgwoning of een attest van de huisdokter moet worden voorgelegd. Deze vrijstelling loopt totdat deze situatie zich opheft.

 

3° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing. Deze vrijstelling geldt tot zolang de situatie zich aanhoudt. Een afschrift van de gerechtelijke beslissing moet worden voorgelegd.

 

4° de belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. Dit bewijs moet geleverd worden door de belastingplichtige door het voorleggen van een attest van de notaris waaruit blijkt vanaf welke datum de belastingplichtige eigenaar is geworden of door het voorleggen van een notarisakte.

Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan:

         vennootschappen waarin de vroegere houder van het zakelijk recht participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10 procent van het aandeelhouderschap

         bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij ingeval van overdracht bij erfopvolging of testament.

 

5° Indien belastingplichtige 5 of meer woningen en/of gebouwen bezit die hij of zij tegelijk wil slopen, verbouwen of renoveren om economische efficiëntieredenen, voor zover er een planning kan voorgelegd worden en er jaarlijks over wordt gerapporteerd op het gemeentelijk woonoverleg. Indien hij geen deel uitmaakt van het woonoverleg, wordt hij voor dit punt jaarlijks uitgenodigd. Het woonoverleg formuleert een advies voor het college van burgemeester en schepenen over de vrijstelling voor het betreffende belastingjaar. De geïnventariseerde woning of het geïnventariseerde gebouw maakt deel uit van deze sloop-, verbouw- of renovatieplannen. Deze vrijstelling kan maximaal verleend worden voor vijf opeenvolgende belastingsjaren.

 

Vrijstellingen vermeld in deze paragraaf zijn persoons-/organisatiegebonden. De administratie kan jaarlijks bewijzen opvragen om de vrijstelling te staven.

 

§ 3. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:

1° het gebouw of de woning gerenoveerd wordt. Er kunnen twee gevallen van renovatie onderscheiden worden:

         wanneer het gaat over handelingen die om een omgevingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning vragen: er kan een niet vervallen omgevingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning worden voorgelegd, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning én dat deze vrijstelling maar één keer aan dezelfde houder van het zakelijk recht kan worden toegekend.

         wanneer het gaat over handelingen die geen omgevingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning vragen: er kan een renovatienota worden voorgelegd met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op de goedkeuring van de renovatienota door de administratie en dat deze vrijstelling maar één keer aan dezelfde houder van het zakelijk recht kan worden toegekend.

 

Slechts 1 van bovenstaande vrijstellingen kan worden toegekend binnen een periode van 10 jaar.

 

2° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid voorlopig of definitief goedgekeurd onteigeningsplan. De periode van vrijstelling duurt tot twee jaar nadat het onteigeningsplan eventueel ongedaan gemaakt wordt of tot de onteigening effectief wordt.

 

3° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.

 

4° het gebouw of de woning beschermd is als monument, stads- of dorpsgezicht krachtens het decreet van 3 maart 1976, of opgenomen is in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. De periode van vrijstelling geldt voor een periode van drie jaar en vangt aan op datum van de aanvraag van de vrijstelling.

 

5° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.

 

6° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, of omwille van een andere soortgelijke procedure, vb. bij de afhandeling van een verzekeringsonderzoek of geschil. De vrijstelling gaat in:

         vanaf het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot twee jaar na het einde van de onmogelijkheid indien de zaak start na registratie in het verwaarlozingsregister

         twee jaar vanaf de registratiedatum indien de procedure gestart is voor de registratie.

 

De nodige bewijsstukken van de gerechtelijke procedure moeten hierbij voorgelegd worden en de belastingplichtige moet spontaan de administratie op de hoogte houden over het verloop van de procedure. Gerechtelijke procedures in het kader van huurgeschillen of geschillen waarvoor de bevoegde rechtbank geen verzegeling van de woning en/of gebouw heeft uitgesproken, geven geen aanleiding tot het verlenen van een vrijstelling van de belasting.

 

7° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie- verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2, van de Vlaamse Wooncode.

 

8° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.

 

9° te koop wordt aangeboden tegen aanvaardbare marktvoorwaarden. Dit moet worden aangetoond aan de hand van een schattingsverslag door een expert. Deze vrijstelling geldt voor een periode van 1 jaar en kan slechts één keer toegekend worden aan dezelfde eigenaar van het zakelijk recht binnen een periode van 10 jaar.

 

10° het gebouw of de woning te huur staat. Deze vrijstelling geldt voor een periode van maximaal 1 jaar en kan slechts één keer toegekend worden aan dezelfde eigenaar van het zakelijk recht binnen een periode van 10 jaar.

 

11° wanneer de verwaarlozing het gevolg is van overmacht, dit wil zeggen te wijten is aan redenen buiten de wil van de zakelijk gerechtigde van wie redelijkerwijze niet kan verwacht worden dat hij een einde stelt aan de verwaarlozing. Deze vrijstelling wordt toegekend door middel van een gemotiveerde beslissing van het college van burgemeester en schepenen waarin ook de termijn van deze vrijstelling wordt opgenomen.  

 

§ 4. De bezwaarinstantie onderzoekt de aanvraag voor vrijstelling. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden.

 

§ 5. De bezwaarinstantie doet uitspraak over het verzoek tot vrijstelling en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de betekening van de aanvraag. Indien de aanvraag wordt ingewilligd, wordt de startdatum en de eventuele einddatum of termijn van de vrijstelling vermeld in dit schrijven.

Als de kennisgeving vermeld in het eerste lid niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt de aanvraag tot vrijstelling geacht te zijn ingewilligd.

 

§ 6. Een beroep tegen de beslissing over een aanvraag tot vrijstelling kan ingediend worden bij de het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig de procedure, vermeld in artikel 15.

 

Artikel 14:

Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier. Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 15:

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd.

 

Artikel 16:

Melding, afkondiging en bekendmaking

Van dit belastingreglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het belastingreglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Bijlagen

bijlage 1 technisch verslag

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.36.

Financiën - TC Heusden : borgstelling aanleg padelterreinen - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

DLB van 22 december 2017

Het besluit van de gemeenteraad van 27 april 1995, waarbij de voorwaarden bepaald worden om een borgstelling te bekomen voor de uitbouw van een sportaccommodatie.

 

Feiten en context

Op 22 juli 2019 heeft het bestuur van TC Heusden het gemeentebestuur in kennis gesteld van een geplande aanleg van padel terreinen met de vraag om 80% van de op te nemen lening te waarborgen.

 

Adviezen

Positief advies van de commissie waarborg lening TC Heusden, welke het volledige aanvraagdossier heeft beoordeeld, zoals gesteld in het besluit van de gemeenteraad van 27 april 1995.

 

Argumentatie

De werken worden geraamd op €200.000,00, voor de financiering wenst de VZW een investeringskrediet op te nemen bij Belfius van €156.000,00 en vraagt aan het gemeentebestuur een borgstelling van 80% (€124.800,00).

Het gemeentebestuur beschikt over de mogelijkheid om deze borgstelling te verlenen.  Door het inrichten van een commissie waarbij de financieel / juridische risico's worden afgewogen en beoordeeld worden de toekomstige risico's op voorhand ingeschat. 

Beperkte borgstellingen stellen de kredietwaardigheid van het gemeentebestuur niet in gevaar.

Een borgstelling legt de financiële verantwoordelijkheid bij de VZW, waarbij het gemeentebestuur slechts een restrisico draagt tegen een minimale kost.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen rechtstreekse financiële inkomsten of uitgaven. 

De borgstelling kan gelicht worden indien de VZW zijn verplichtingen niet nakomt, in dat geval is het maximale risico €124.800,00 doch afnemend in tijd volgend op de aflossingen.

Bij een accumulatie van borgstellingen bestaat de kans dat het gemeentebestuur een hogere intrest dient te betalen voor eigen afgesloten leningen.  Tot op heden zijn deze drempels niet overschreden.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De gemeente staat aan de VZW TC Heusden een borgstelling toe van €124.800,00 op de door de VZW toegekende lening van €156.000,00 bij Belfius bank.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.37.

Welzijn - overeenkomst Art 27 vzw - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.

 

Feiten en context

In het beleidsakkoord 2019-2024 staat uitdrukkelijk vermeld dat het nieuwe bestuur:

         duurzaamheid wil nastreven en initiatieven wil nemen om duurzaamheid te promoten bij inwoners en bedrijven en zelf een voorbeeldfunctie hierin wil opnemen

         wil inzetten op het vergroten van de kennis van het Nederlands bij anderstaligen.

 

De overeenkomst voorziet twee doelstellingen:

         Het aanbieden en ontwikkelen van methodieken in kader van de Nederlandse taalverwerving zowel voor de brede bevolking als voor specifieke doelgroepen uit Heusden-Zolder waarbij positieve beeldvorming en ontmoeting een centrale rol innemen.

         Het uitvoeren van activiteiten zowel naar de brede bevolking als naar specifieke doelgroepen uit Heusden-Zolder toe rond de universele verklaring van de rechten van de mens om deze universele rechten in de kijker te zetten en/of activiteiten in kader van de realisatie van de SDG’s.

 

Principiële goedkeuring samenwerking Art 27 vzw / Het Berenhuis 2020-2025 door het schepencollege op 7 augustus 2019.

 

Adviezen

advies financiën - gunstig op 5 november 2019

advies juriste - voorwaardelijk gunstig op 8 november 2019

 

Argumentatie

De samenwerking met Art 27 vzw / Het Berenhuis in het kader van de subsidieovereenkomst 2014-2019 rond taalactivering en -sensibilisering naar verschillende doelgroepen in onze gemeente was positief. Daarom adviseert team welzijn om voor de volgende legislatuur beroep te doen op deze vzw voor hun expertise en know how rond taalverwerving, promo duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) en bekendmaking van de universele rechten van de mens.

 

 

Financiële gevolgen

Uitgaven:

Registratiesleutel:  094499-04-64910000

Budgettair krediet:€ 25.000 (voorstel begroting)

Beschikbaar: € 25.000 

Geraamde uitgave: € 25.000 per jaar

 

 

 

 

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de overeenkomst met Art 27 vzw in het kader van het gemeentelijk meerjarenplan, goed voor de periode van 1 januari 2020 tot 31 december 2025.

Artikel 2:

De gemeenteraad belast het college van burgemeester en schepenen met de uitvoering van dit besluit.

 

Bijlagen

Bijlage 1 overeenkomst Art. 27

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.38.

Welzijn - overeenkomst Kind en Taal vzw - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.

 

Feiten en context

In het beleidsakkoord 2019-2024 staat uitdrukkelijk vermeld dat het nieuwe bestuur wil inzetten op  kinderarmoedebestrijding, opvoedingsondersteuning en het vergroten van de kennis van het Nederlands bij anderstaligen.

 

Kind en Taal vzw biedt volgende programma's aan: Instapje (via huisbezoeken), Pedagogisch Taaltrainers en Babbelbox (i.s.m. kleuteronderwijs) die gericht zijn op:

         het vergroten van de ouder-kind interactie

         het bevorderen van de taal- en denkontwikkeling

         het aanbieden van opvoedingsondersteuning om gezinnen te versterken

         het bijdragen tot sociale inclusie

 

Principiële goedkeuring samenwerking Kind en Taal vzw 2020- 2021 door het schepencollege op 7 augustus 2019

 

Adviezen

advies financiën - positief advies- 5 november 2019

advies juriste-  gunstig mits aanpassingen - 8 november 2019

 

Argumentatie

Gezien de positieve samenwerking met Kind en Taal vzw sinds 2016 in het kader van kinderarmoede, opvoedingsondersteuning en taalachterstand in onze gemeente, adviseert het team welzijn om ook voor de volgende legislatuur beroep te doen op deze vzw voor hun expertise  en kennis in het werken met kwetsbare gezinnen en kinderen in de voor- en vroegschoolse fase.

Hun geprotocolleerde programma’s steunen op bevindingen die wetenschappelijk werden onderbouwd. De effecten werden intussen ook in Vlaamse context onderzocht en bevestigd.

 

 

Financiële gevolgen

Uitgaven:

Registratiesleutel: 094499-04-64910000

Budgettair krediet: € 50.416 (voorstel begroting )

Beschikbaar: € 50.416

Geraamde uitgave:  € 50.416 per jaar

 

 

 

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de overeenkomst met Kind en Taal vzw goed voor de periode van 1 januari 2020 tot 31 december 2021.

Artikel 2:

De gemeenteraad belast het college van burgemeester en schepenen met de uitvoering van dit besluit.

 

Bijlagen

Bijlage 1 overeenkomst met Kind en Taal vzw.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.39.

Welzijn - GAS-reglement - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         de nieuwe gemeentewet artikel 119 en 119 bis

         het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 40 en 41

         de wet van 24 juni 2013 betreffende gemeentelijke administratieve sancties en latere wijzigingen

         de wet van 19 juli 2013 betreffende de wijziging van de wet van 8 april 1965 inzake jeugdbescherming en latere wijzigingen

         het KB van 21 december 2013 betreffende het protocol akkoord in het kader van de

GAS-wet en latere wijzigingen

         het KB van 21 december 2013 betreffende de sanctionerend ambtenaar en latere

wijzigingen.

         het KB van 21 december 2013 betreffende de vaststellers en latere wijzigingen

         het KB van 21 december 2013 betreffende het GAS-register en latere wijzigingen

         het KB van 28 januari 2014 betreffende bemiddeling in het kader van de GAS-wet en latere wijzigingen

         de omzendbrief COL1/2006 van 30 januari 2014 van het college van procureurs-generaal betreffende instructies over de nieuwe GAS-wet

         het KB van 9 maart 2014 betreffende inbreuken op stilstaan en parkeren en de borden C3 en F103 en de latere wijzigingen

         het ministerieel besluit van 5 september 2014 betreffende het model van identificatiekaart voor GAS-vaststellers.

         de omzendbrief van 22 juli 2014 betreffende de uitleg bij de nieuwe GAS-regelgeving

         het KB van 19 juli 2018 betreffende de identificatie bij voertuigbestuurders

 

Feiten en context

Het GAS-reglement werd binnen de contouren van de GAS-wet opgemaakt op maat van de Heusden-Zolderse realiteit. Met dit instrument kan er gerichter gehandhaafd worden op vlak van sluikstorten, loslopende honden, horeca, algemene verstoringen van de openbare orde enz.

De inhoud werd samengesteld vanuit de werkgroep GAS, bestaande uit de teams welzijn en leefomgeving, de lokale politie alsook (ad hoc) de brandweer/hulpverleningszone zuidwest-Limburg.

 

Heusden-Zolder kent een sterke cultuur op vlak van sensibiliseren, gezien het belang wordt dit ook na 1 januari 2020 verder gezet. Op verschillende domeinen zal, daar waar relevant,  uitgebreid gesensibiliseerd worden alvorens er repressief via GAS wordt opgetreden. Uit vaststellingen blijkt dat minderjarigen met een leeftijd van 14 jaar en ouder betrokken zijn in overlastgerelateerde feiten. Een toepassing vanaf deze leeftijd is bijgevolg nodig.

 

Voor de afhandeling van de GAS-dossiers kan beroep gedaan worden op de provinciaal sanctionerend ambtenaar Limburg met zetel in Hasselt.    

 

Voor de GAS-bemiddelingen kan beroep gedaan worden op de GAS-bemiddelaar van de stad Sint-Truiden die ondersteund wordt door de POD Maatschappelijke Integratie van de federale overheid. De beslissing om over te gaan tot GAS-bemiddeling wordt genomen door de provinciaal sanctionerend ambtenaar. In geval van minderjarige overtreders wordt dit wegens wettelijk verplicht altijd aangeboden.

 

Dossiers inzake schorsing of intrekking van een vergunning worden door het college van burgemeester en schepenen behandeld.

 

Adviezen

positief advies jeugdraad van 10 november 2019

gunstig advies lokale politie

gunstig advies team leefomgeving

voorwaardelijk gunstig advies juriste

 

Argumentatie

Net als vele andere gemeenten heeft Heusden-Zolder te maken met kleinschalige maatschappelijke overlast. We zien dat het Parket Limburg de kleinere inbreuken quasi niet meer vervolgt, er wordt verwezen naar de 'gemeentelijke autonomie'. De invoering van een GAS-reglement moet de gemeente in staat stellen slagkrachtiger te kunnen optreden, en zo ook het straffeloosheidsgevoel aan te pakken. Vanuit het team welzijn adviseren we de invoering van het GAS-reglement omdat hiermee de lokale kleinschalige overlastvormen aangepakt kunnen worden.

Een GAS-reglement heeft een tweede belangrijke functie: het bekomen van een meer gecoördineerd overzicht van reglementen. Tot heden zijn er nog enkele oude reglementen met politiestraffen van toepassing. Om een coherent verhaal te krijgen worden deze opgeheven gezien het GAS-reglement deze ondervangt.

De algemene bestuurlijke politieverordening gecoördineerde versie van 7 juli 1983 zoals gewijzigd willen we dan ook opheffen met uitzondering van:

         artikel 21 luik logementshuizen van de 'algemene bestuurlijke politieverordening' gemeenteraad 7 juli 1983;

         het volledige gemeentelijk politiereglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging gemeenteraad 29 maart 2012.

         politieverordening betreffende exploitatievergunning clubhuizen van motorclubs gemeenteraad 30 augustus 2018.

 

 

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De gemeenteraad heft de algemene bestuurlijke politieverordening gecoördineerde versie van 7 juli 1983 zoals gewijzigd op met ingang vanaf 1 januari 2020, met uitzondering van:

• artikel 21 luik logementshuizen van de 'algemene bestuurlijke politieverordening' gemeenteraad 7 juli 1983;

• het volledige gemeentelijk politiereglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging gemeenteraad 29 maart 2012.

• politieverordening betreffende exploitatievergunning clubhuizen van motorclubs gemeenteraad 30 augustus 2018.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het GAS-reglement, met invoegetreding vanaf 1 januari 2020, goed. Dit GAS-reglement is van toepassing voor personen die de volle leeftijd van 14 jaar hebben bereikt. 

Artikel 3:

De gemeenteraad keurt de protocolakkoorden met het Parket Limburg afdeling Hasselt GAS2, GAS3 en GAS4 goed.

Artikel 4:

De gemeenteraad keurt de overeenkomst tussen de gemeente en de provincie Limburg/provinciaal sanctionerend ambtenaar in Hasselt goed.

Artikel 5:

De gemeenteraad keurt de bemiddelingsovereenkomst met de GAS-bemiddelaar stad Sint-Truiden/POD M.I., goed.

Artikel 6:

De gemeenteraad belast het college van burgemeester en schepenen met de praktische uitvoering van de informatieplicht in het kader van GAS-reglementering (info naar de algemene bevolking en minderjarigen in het bijzonder).

 

Bijlagen

bijlage 1 GAS-reglement van 12 december 2019

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Punt bijlagen/links GAS-reglement Heusden-Zolder_definitief.pdf Download
Overzicht punten

OZ.40.

Cultuur en toerisme - huurreglement ZLDR Luchtfabriek en CC MUZE - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40 en artikel 41

         de bevoegdheden van de gemeenteraad

         gemeenteraadsbesluit van 28 januari 2016

         het huurreglement zalen ZLDR Luchtfabriek en gebruiksreglement Marktplein.

 

Feiten en context

Cultuurcentrum MUZE is verhuisd. De nieuwe locatie heeft andere zalen dan vroeger daarom worden de huurprijzen aangepast. De verhuringen van ZLDR Luchtfabriek en het Marktplein worden mee opgenomen in het nieuwe reglement.

 

Adviezen

Gunstig advies van secretariaat en juridische zaken van 22 augustus 2019

Gunstig advies financiën van 12 november 2019

 

Argumentatie

Bij de opmaak van het nieuwe reglement is rekening gehouden met:

         verschillende prijscategorieën:

          voordelige tarieven voor inwoners, verenigingen en bedrijven van Heusden-Zolder.

          marktconforme prijzen voor particulieren en bedrijven buiten Heusden-Zolder.

         algemene en bijzondere voorwaarden voor de verhuring per zaal.

 

Financiële gevolgen

 

 

Ontvangsten:

De inkomsten van de verhuringen worden geboekt op de desbetreffende registratiesleutels van ZLDR Luchtfabriek en cultuurcentrum MUZE.

raming:

         opbrengsten verhuur zalen en lokalen MUZE: € 60.000,00

         opbrengsten verhuur zalen en lokalen ZLDR Luchtfabriek: € 20.000,00

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1. - De gemeenteraad keurt het bijgevoegde huurreglement voor ZLDR Luchtfabriek, Marktplein en cultuurcentrum MUZE goed.

 

Bijlagen

bijlage 1 huurreglement ZLDR Luchtfabriek, Marktplein en cultuurcentrum MUZE

bijlage 2 nieuwe prijslijst roerende goederen

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Punt bijlagen/links Bijlage 2 - Nieuwe Prijslijst materiaal en roerende goederen.pdf Download
Bijlage 1 - Huurreglement ZLDR Luchtfabriek, Marktplein en cultuurcentrum MUZE.pdf Download
Overzicht punten

OZ.41.

ICT- en informatiebeheer - Raamovereenkomst Cipal - Infrastructuur - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         artikel 41, tweede lid, 10° van het Decreet Lokaal Bestuur;

         de wetgeving op de overheidsopdrachten, inzonderheid op de artikelen 2, 6°, 43, § 1, tweede lid en 47 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.

 

Feiten en context

         De raad van bestuur van Cipal dv beslist tot gunning via een openbare procedure van de overheidsopdracht waarvan het voorwerp bestaat uit “Aankoop van ICT Infrastructuur”.

         In uitvoering van deze beslissing door de raad van bestuur van Cipal dv zijn er goedgekeurde opdrachtdocumenten, inzonderheid:

          het bestek waar het stelt (punt 4.5): “Cipal dv zal in de zin van artikel 2, 6° van de Wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten, in het kader van onderhavige opdracht kunnen optreden als aankoopcentrale voor alle deelnemers in de dienstverlenende vereniging Cipal.

Deze besturen zullen zich, net als hun verenigingen en verzelfstandigde entiteiten, op de aankoopcentrale kunnen beroepen om ICT-infrastructuur in het kader van de te sluiten raamovereenkomst die het voorwerp uitmaakt van deze opdracht, af te nemen, zonder dat zij verplicht zijn af te nemen via deze raamovereenkomst.

(…)

Cipal dv zal in het kader van onderhavige opdracht tevens kunnen optreden als opdrachtencentrale voor (zonder dat deze entiteiten verplicht zijn af te nemen via deze raamovereenkomst) :

          alle andere Vlaamse gemeente- en OCMW-besturen, hun verenigingen en verzelfstandigde entiteiten;

          het bestek waar het stelt (punt 4.6): “Cipal dv oefent de overkoepelende leiding van en het overkoepelend toezicht op de uitvoering van de raamovereenkomst uit, terwijl de afnemer de leiding van en het toezicht op de levering van de door de afnemer geplaatste bestelling uitoefent.”

          het bestek waar het stelt (punt 4.3): “Gezien de raamovereenkomst niet exclusief is, behoudt de opdrachtgever – net als elke andere afnemer – steeds de vrijheid om een bepaalde aankoop niet via het raamcontract maar volgens de gewone procedures, die de wet op de overheidsopdrachten toelaat, te voeren. In voorkomend geval wordt dit niet als een wijziging van de opdracht beschouwd”;

          de beslissing van de raad van bestuur van Cipal dv van 25/7/2019 waarbij voornoemde opdracht wordt gegund aan Centralpoint België nv met maatschappelijke zetel te Wingepark 5B, 3110 Rotselaar.

         De voornoemde opdracht van Cipal dv “Aankoop van ICT Infrastructuur” (Bestek nr. CSMRTINFRA19) is een raamovereenkomst met één leverancier en Cipal dv treedt hierbij op als opdrachtencentrale in de zin van artikelen 2,6° en 47 van de wet van 17 juni 2016;

         De gemeente kan van de mogelijkheid tot afname van de raamovereenkomst via de opdrachtencentrale gebruik maken waardoor zij/het krachtens artikel 47, § 2 van de wet van 17 juni 2017 is vrijgesteld van de verplichting om zelf een gunningsprocedure te organiseren;

         De gemeente is niet verplicht tot enige afname van de raamovereenkomst (geen afnameverplichting);

         De nodige budgetten zijn beschikbaar.

 

Argumentatie

         Het is aangewezen dat de gemeente gebruik maakt van de opdrachtencentrale om volgende redenen:

          de in de opdrachtencentrale voorziene  ICT-infrastructuur voldoen aan de behoefte van het bestuur;

          het bestuur moet zelf geen gunningsprocedure voeren wat een besparing aan tijd en geld betekent;

          Cipal dv beschikt over knowhow of technische expertise inzake de aankoop van ICT-infrastructuur door aanbestedende overheden.

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De gemeente doet een beroep op de opdrachtencentrale van Cipal dv voor de aankoop van ICT- infrastructuur aangeboden via de raamovereenkomst “Aankoop van ICT Infrastructuur” (Bestek nr. CSMRTINFRA19).

Artikel 2:

Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering.

 

 

Publicatiedatum: 31/01/2020
Overzicht punten

OZ.42.

ICT- en informatiebeheer - Raamovereenkomst Cipal - Software & Diensten - goedkeuring

 

MOTIVERING

Juridische gronden

         artikel 41, tweede lid, 10° van het Decreet Lokaal Bestuur;

         de wetgeving op de overheidsopdrachten, inzonderheid op de artikelen 2, 6°, 43, § 1, tweede lid en 47 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.

 

Feiten en context

         De raad van bestuur van Cipal dv beslist tot gunning via een openbare procedure van de overheidsopdracht waarvan het voorwerp bestaat uit “Aankoop van licenties, gebruiksrechten, onderhouds- en ondersteuningsprogramma’s m.b.t. standaardsoftware”;

         In uitvoering van deze beslissing door de raad van bestuur van Cipal dv zijn er goedgekeurde opdrachtdocumenten, inzonderheid:

          het bestek waar het stelt (punt 4.5): “Cipal dv zal in de zin van artikel 2, 6° van de Wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten, in het kader van onderhavige opdracht kunnen optreden als aankoopcentrale voor alle deelnemers in de dienstverlenende vereniging Cipal.

Deze besturen zullen zich, net als hun verenigingen en verzelfstandigde entiteiten, op de aankoopcentrale kunnen beroepen om ICT-infrastructuur in het kader van de te sluiten raamovereenkomst die het voorwerp uitmaakt van deze opdracht, af te nemen, zonder dat zij verplicht zijn af te nemen via deze raamovereenkomst.

(…)

Cipal dv zal in het kader van onderhavige opdracht tevens kunnen optreden als opdrachtencentrale voor (zonder dat deze entiteiten verplicht zijn af te nemen via deze raamovereenkomst) :

          Alle andere Vlaamse gemeente- en OCMW-besturen, hun verenigingen en verzelfstandigde entiteiten;

          het bestek waar het stelt (punt 4.6): “Cipal dv oefent de overkoepelende leiding van en het overkoepelend toezicht op de uitvoering van de raamovereenkomst uit, terwijl de afnemer de leiding van en het toezicht op de levering van de door de afnemer geplaatste bestelling uitoefent.”

          het bestek waar het stelt (punt 4.3): “Gezien de raamovereenkomst niet exclusief is, behoudt de opdrachtgever – net als elke andere afnemer – steeds de vrijheid om een bepaalde aankoop niet via het raamcontract maar volgens de gewone procedures, die de wet op de overheidsopdrachten toelaat, te voeren. In voorkomend geval wordt dit niet als een wijziging van de opdracht beschouwd”;

          de beslissing van de raad van bestuur van Cipal dv van 25 juli 2019 waarbij voornoemde opdracht wordt gegund aan Comparex Belgium bvba,   met maatschappelijke zetel te Buro & Design Center, Esplanade 1, Suite 315, Box 3, 1020 Brussel.

         De voornoemde opdracht van Cipal dv “Aankoop van licenties, gebruiksrechten, onderhouds- en ondersteuningsprogramma’s m.b.t. standaardsoftware” (Bestek CSMRTSOFT19) is een raamovereenkomst met één leverancier en Cipal dv treedt hierbij op als opdrachtencentrale in de zin van artikelen 2,6° en 47 van de wet van 17 juni 2016;

         De gemeente kan van de mogelijkheid tot afname van de raamovereenkomst via de opdrachtencentrale gebruik maken waardoor zij/het krachtens artikel 47, § 2 van de wet van 17 juni 2017 is vrijgesteld van de verplichting om zelf een gunningsprocedure te organiseren;

         De gemeente is niet verplicht tot enige afname van de raamovereenkomst (geen afnameverplichting);

         De nodige budgetten zijn beschikbaar.

 

Argumentatie

         Het is aangewezen dat de gemeente gebruik maakt van de opdrachtencentrale om volgende redenen:

          de in de opdrachtencentrale voorziene licenties, gebruiksrechten, onderhouds- en ondersteuningsprogramma’s m.b.t. standaardsoftware voldoen aan de behoefte van het bestuur;

          het bestuur moet zelf geen gunningsprocedure voeren wat een besparing aan tijd en geld betekent;

          Cipal dv beschikt over knowhow of technische expertise inzake de aankoop van licenties, gebruiksrechten, onderhouds- en ondersteuningsprogramma’s m.b.t. standaardsoftware of ICT-infrastructuur door aanbestedende overheden;

 

BESLUIT

eenparig aangenomen.
 

Artikel 1:

De gemeente doet een beroep op de opdrachtencentrale van Cipal dv voor de aankoop van licenties, gebruiksrechten, onderhouds- en ondersteuningsprogramma’s m.b.t. standaardsoftware aangeboden via de raamovereenkomst “Aankoop van licenties, gebruiksrechten, onderhouds- en ondersteuningsprogramma’s m.b.t. standaardsoftware” (Bestek CSMRTSOFT19)

Artikel 2:

Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering.

 

 

De voorzitter bedankt het publiek en wenst hen een prettig eindejaar.

 

Raadslid Annette Palmers merkt op dat de vergaderdata van de gemeenteraad van 27 februari 2020 in de krokusvakantie valt. Hierop reageert voorzitter Mario Borremans dat dit zo blijft.

Raadslid Herwig Hermans vraagt of dit nog kan veranderen, waarop voorzitter Mario Borremans zegt dat het nog bekeken wordt.

 

Publicatiedatum: 31/01/2020